Belgisch drama rond CETA
Er was al vanaf 2009 onderhandeld over het ‘omvattende verdrag over economie en handel’(CETA) tussen de EU en Canada. Door het aanhoudende Waalse verzet werd het tenslotte spannend, maar op 30 oktober werd het verdrag alsnog ondertekend.
Een tijdlijn in de Vlaamse Standaard laat zien hoe het tot de minicrisis van eind oktober kon komen. Nadat in oktober 2014 de onderhandelingen tussen EU en Canada in eerste instantie waren voltooid met een voorstel tot akkoord, ontstond in het Waalse parlement in maart 2015 een front van vier linkse partijen die zich tegen dat akkoord verklaarden en zij stelden de Europese Commissie daarvan op de hoogte. De intussen benoemde Commissaris voor Handel, Cecilia Malmström , kwam in oktober 2015 naar het Waalse parlement, maar vond er geen gehoor. In februari 2016 kwam er een definitief akkoord tussen EU en Canada tot stand met de nodige wijzigingen. Het zou op 27 oktober op een speciale top worden ondertekend. Alle lidstaten moesten daar voordien mee instemmen. In april wees het Waalse Parlement het definitieve akkoord echter in een resolutie af.
Gemengd verdrag
In juli 2016 gaf de voorzitter van de Commissie Jean-Claude Juncker na druk van de lidstaten aan dat van een ‘gemengd verdrag’ sprake zou zijn: niet alleen de EU, maar ook de lidstaten kregen zeggenschap over de ratificatie. Daarmee verwierf het Waalse parlement effectieve vetomacht. In de procedure van een akkoord puur op Europees niveau had Waals verzet weliswaar tot een tegenstem in de Europese ministerraad kunnen leiden, maar was het verdrag bij twee derde van de stemmen toch goedgekeurd. Voordien werden handelsverdragen beschouwd als een Europese zaak, waarbij de lidstaten van tevoren meepraten over het mandaat dat zij verstrekken aan de Commissie, en de ministerraad achteraf bij twee derde meerderheid van stemmen moet instemmen evenals het Europees Parlement. De lidstaten zijn dus niet machteloos, maar bij een gemengd traject verschuift het evenwicht in hun richting. Daar staat wel tegenover dat een groot en belangrijk deel van het verdrag (met name het schrappen van de importtarieven) na de (nu verkregen) goedkeuring van alle lidstaten direct in werking kan treden. De afspraken die nationale bevoegdheden aangaan echter niet.
Drie gewesten
Hoe komt Wallonië aan zo’n belangrijke stem in deze kwestie? In België ligt de bevoegdheid over internationale handel bij de gewesten (Vlaanderen, Wallonië en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest). De federale regering kan alleen met instemming van die besturen handelen en afspraken maken. Dit betekent dat alle drie de gewesten op één lijn moeten zitten. Tussen juli en oktober vonden acht coördinatievergaderingen tussen de drie Belgische bestuursorganen regeringen plaats, maar ze werden het niet eens. Een voorstel van minister van buitenlandse zaken Reynders werd onvoldoende gevonden. Op 4 oktober was er weer beraad van Reynders met de Europese commissaris Malmström en de drie regeringen van Wallonië en Brussel. Op 12 oktober verwierp de Waalse regering formeel het voorstel van de federale regering en de commissie. Op 15 oktober vergaderden de ministers van handel in Luxemburg. Commissaris Malmström gaf daar te kennen dat zij het resultaat van het Belgisch beraad op 21 oktober uiterlijk wilde hebben. De Waalse regeringsleider Magnette gaf aan dat die deadline onhaalbaar was. Op 17 oktober onderhandelden de Canadese minister van handel met Magnette. In het Belgische parlement gaf de minister-president te kennen dat Waalse instemming met het verdrag onontbeerlijk was. Op 19 en 20 oktober begonnen Vlaamse politici in het openbaar hun Waalse collega’s te bekritiseren en onder druk te zetten. Op 21 oktober trok de Canadese minister zich uit de onderhandelingen terug.
De Waalse premier Magnette vroeg opnieuw om een latere deadline en Juncker toonde zich daarvoor gevoelig. Op 24 oktober voerden Tusk (voorzitter Europese Raad) en Schulz (voorzitter Europees Parlement) de druk verder op en stelden deadlines die in de wind werden geslagen. Op 26 oktober werd bekend dat de op 27 oktober voorziene top in Brussel voor het tekenen van het verslag niet zou kunnen doorgaan. Op 27 oktober was er na een uur officieel vergaderen een intern Belgisch akkoord van federale en deelregeringen waarmee de parlementen voor middernacht 28 oktober moesten instemmen. Dat deden ze. Op 29 oktober zette minister Reynders namens België zijn paraaf en op 30 oktober werd het verdrag getekend door premier Trudeau van Canada, Tusk (Europese Raad) en Juncker op een inderhaast belegde top in Brussel.
Symbolische overwinning
Waar komt het allemaal op neer? Het Waalse verzet was bij de commissie al lang bekend. Het Belgische federale niveau kwam pas in actie nadat de besluitvormingsprocedure in juli 2016 was gewijzigd. Het besef van urgentie nam toen met sprongen toe, ook al omdat de tijd ernstig begon te dringen. Steeds meer partijen gingen zich daarna met de zaak bemoeien, maar de uiteindelijke besluitvorming speelde zich toch vooral af tussen de Belgische besturen onderling. Het lijkt erop dat de dwarsliggers behalve hun inhoudelijke punten in de eindfase vooral uit waren op het teniet doen van de oorspronkelijke tijdsplanning. De verschuiving van de top betekende een niet onbelangrijke symbolische overwinning. Men was er niet op uit de zaak helemaal in het honderd te laten lopen. Dat zou België op enorm reputatieverlies in de EU en daarbuiten zijn komen te staan –de regeringen en politiek verantwoordelijken althans, niet de demonstranten en hun aanhang. Het uitstel van de top moest dus beperkt blijven. Die opzet is geslaagd. De vraag is nu of het ondertekende verdrag ook ongeschonden door de volgende procedure komt: de ratificatie door de 38 bevoegde parlementen binnen de EU.
In het november/decembernummer van Geografie verschijnt een artikel over het CETA, de vele betrokken bestuurslagen binnen de EU en de argumenten van voor- en tegenstanders.