Ondernemer Mara wil graag een parkeergarage in haar wijk, zodat klanten haar winkel makkelijk kunnen bereiken. Maar Henriëtte, die in de buurt woont, ziet dat niet zitten. Zij is bang dat al het groen uit de wijk verdwijnt. Buurvrouw Irisa stelt een ondergrondse garage voor. Daar kunnen Mara en Henriëtte zich wel in vinden. Zij stemmen vóór.
Buurtje Bouwen: educatieve game over nieuwe Omgevingswet
Buurtje Bouwen is een tussenvorm van een inrichtingsgame zoals Sim City en een discussiespel. Het wordt gespeeld in groepjes van drie tot vijf, waarbij de leerlingen hun smartphone gebruiken. In de game nemen leerlingen de rol aan van een buurtbewoner of ondernemer. Er zijn scenario’s voor vmbo tot en met bovenbouw havo/vwo. In het eenvoudigste scenario komt een perceel vrij door de sloop van een flat. Omwonenden mogen meedenken over de herinrichting ervan. Een volgend scenario gaat over de eigenaar van een flessenfabriek, die het fabriekscomplex een andere bestemming wil geven. In een ander scenario is een ondernemer van plan een festival te organiseren in de buurt. Telkens kunnen leerlingen inrichtingsmaatregelen aan elkaar voorleggen, waarna ze stemmen of deze moeten worden opgenomen in hun inrichtingsvoorstel. Ze krijgen 15 minuten om een voorstel te maken, waarna ze het kunnen indienen bij de gemeente. Belangrijk is dat leerlingen in real life met elkaar discussiëren. Ze kunnen de game alleen uitspelen als ze hun telefoon ook af en toe opzij leggen.
Leerdoelen
Leerlingen die Buurtje Bouwen spelen, maken op een interactieve manier kennis met de achterliggende principes van de Omgevingswet. Het gaat er niet om dat ze alle juridische regeltjes achter de wet leren, maar dat ze gaan denken op een manier die bij de wet past.
De game heeft meerdere leerdoelen. Allereerst leren leerlingen verschillende belangen herkennen die spelen in de leefomgeving, zoals werkgelegenheid, groenvoorziening, sociale veiligheid, verkeersveiligheid, sociale cohesie, bereikbaarheid, luchtkwaliteit, geluid, natuurwaarde en waterveiligheid. In de game heeft iedere speler (bewoner of ondernemer) persoonlijke wensen voor de herinrichting van zijn buurt. Daarnaast heeft de gemeente bepaald dat de kwaliteit van de leefomgeving op een aantal criteria verbeterd moet worden (de omgevingswaarden).
Het tweede doel is dat leerlingen leren welke inrichtingsmaatregelen genomen kunnen worden om de omgeving slimmer en leefbaarder in te richten, en wat de effecten daarvan zijn. In de game zien leerlingen bijvoorbeeld dat de aanleg van een speeltuin niet alleen fijn is voor de leerling die de rol speelt van vader met drie kinderen, maar ook positief bijdraagt aan de sociale cohesie: er komt meer contact tussen bewoners. Maar zo’n speeltuin heeft ook een negatief effect op de verkeersveiligheid. Kinderen kunnen immers zomaar de weg oplopen.
Onder: Het karakterscherm van het spel, waarin je de persoonlijke wensen van jouw karakter ziet.
Naast deze twee leerdoelen op het niveau van begrijpen volgens de vernieuwde taxonomie van Bloom is er een leerdoel op het niveau van creëren: leerlingen leren een ontwerp te maken om de omgeving slimmer en leefbaarder in te richten. Om tot een optimale keuze te komen, moeten ze inrichtingsmaatregelen tegen elkaar afwegen en daarbij de persoonlijke wensen van de spelers en de criteria ten aanzien van de kwaliteit van de leefomgeving (de omgevingswaarden) meewegen. Als hun inrichtingsvoorstel niet voldoet aan de criteria, zal de gemeente het afkeuren. Leerlingen moeten dus op zoek naar de juiste set maatregelen. Vaak zijn er alternatieven denkbaar. Als de ene leerling bijvoorbeeld een speeltuin voorstelt, kan een ander opperen er een speeltuin met heg eromheen van te maken. Dat komt tegemoet aan het criterium verkeersveiligheid (kinderen kunnen niet meer zomaar de weg oplopen) en scoort ook positief op het criterium natuur. Om het spel te kunnen winnen, moeten leerlingen daarnaast rekening houden met hun eigen belang én dat van anderen. Elke buurtbewoner heeft immers persoonlijke wensen ten aanzien van de leefomgeving. Als een van de leerlingen zich niet voldoende gekend voelt bij het formuleren van het inrichtingsvoorstel, kan die aan het eind van de speelronde tegen het voorstel stemmen. En dan verliest de hele groep. Dus moeten leerlingen rekening houden met elkaars wensen, en af en toe moeten ze dingen uitruilen: als ik jou dit gun, gun jij mij dan dat? En dat is precies het doel van de nieuwe Omgevingswet: zorgen dat initiatiefnemers de belanghebbenden betrekken bij hun ideeën voor ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving. In de praktijk is het lang niet altijd mogelijk iedereen tevreden te stellen, maar initiatiefnemers moeten wel aantonen dat het grootste deel van de belanghebbenden instemt met hun inrichtingsvoorstel. De game probeert ook te bewerkstelligen dat leerlingen meer betrokken raken bij het verhogen van de kwaliteit van de leefomgeving. Een affectief leerdoel dus. Leerlingen leren dat het belangrijk is de leefomgeving duurzaam in te richten, rekening houdend met zowel het eigen belang als het gezamenlijke belang.
Ook op het gebied van communicatie en samenwerking zijn er leerdoelen: leerling moeten hun eigen standpunten verwoorden en beargumenteren, en in een gesprek informatie delen of naar boven halen. Overtuigingskracht speelt zeker een rol, maar het is ook belangrijk anderen de ruimte te geven. De game werkt alleen als iedereen meedoet. Wanneer iemand zich terugtrekt of genegeerd wordt, komt het groepje nooit tot een kansrijk inrichtingsplan. In de praktijk werkt het straks ook zo: de Omgevingswet geeft bewoners de mogelijkheid mee te denken over de buurt, maar dit vraagt van hen wel een actieve rol.
Toepassing in de les
Het spelen van de game kost één lesuur (50 minuten), inclusief korte voorbespreking, het spelen van één scenario, en een korte nabespreking. Maar voor een optimaal leereffect is het handig twee lesuren in te plannen. Dan kunnen leerlingen het scenario nogmaals spelen. Vaak zie je dat leerlingen in de eerste ronde vooral voor hun eigen belang gaan, en proberen te scoren op persoonlijke wensen. Dan voldoet hun voorstel uiteindelijk niet aan de criteria en keurt de gemeente het af. Ongeveer driekwart van de groepjes verliest de eerste keer. Vaak willen ze de game direct nog eens spelen. Als leerlingen hetzelfde scenario tweemaal spelen, zie je al dat ze meer letten op het gezamenlijk belang en beter de criteria voor verhoging van de kwaliteit van de leefomgeving in de gaten houden.
Met twee lesuren is er ook ruimte voor een uitgebreidere nabespreking. Deze kan zich richten op de inhoud van de game. Docenten kunnen vragen stellen zoals: welke belangen spelen er allemaal in de leefomgeving in de game, en kun je nog meer belangen bedenken? En: kun je een voorbeeld geven van een maatregel die positief/negatief scoort op criterium X? Het wordt nog interessanter als de nabespreking zich richt op de strategie die leerlingen hebben gevolgd. De centrale vraag is dan: hoe kun je een hoge score halen? Vervolgens kun je als docent enkele leerlingen vragen hun strategie toelichten, waarop je dan feedback geeft.
De docent
De nabespreking is een essentieel onderdeel van een goede les met de game (zie het kader op pag. 37). Dit vergt wel wat van de docent. Het eerste en middelste deel van de les (de instructie en begeleiding van de game) zijn gelukkig niet al te moeilijk. Het enige lastige moment is het opstarten. Tijdens de game moeten de telefoons van leerlingen met elkaar in verbinding staan. Dit kan niet via het wifi-netwerk van de school. In plaats daarvan moet één leerling per groepje een wifi-hotspot aanmaken, waarvan de anderen dan gebruik maken. En dat kan fout gaan: leerlingen loggen soms in op de verkeerde hotspot, of ze starten het spel al op voordat de verbinding is gemaakt. Als die hobbel eenmaal is genomen, wijst de game zich verder vanzelf.
Ontwikkeling van de game
De game Buurtje Bouwen is ontwikkeld in opdracht van het Programma aan de slag met de Omgevingswet, nadat de Tweede Kamer een motie had aangenomen van kamerlid Eric Smaling waarin gevraagd werd een game te ontwikkelen om jongeren bekend te maken met de nieuwe werkwijze in het omgevingsrecht.
De game is ontwikkeld door Sneaky Mammoth in nauwe samenwerking met aardrijkskundedocenten, om te zorgen dat de game goed aansluit bij de doelen van het vak aardrijkskunde en goed te gebruiken is in de les. Ook is een aantal experts vanuit de nieuwe Omgevingswet betrokken, die toezagen op de inhoudelijke kwaliteit.
Tests met de game laten zien dat docenten het een mooie tool vinden om de principes van de Omgevingswet te verduidelijken, en dat leerlingen de game leerzaam én erg leuk vinden. Er was een enorme dynamiek tijdens het spelen, en aan het eind van de les vroegen veel leerlingen of ze in de pauze mochten doorgaan.
Dat games leuk kunnen zijn voor leerlingen is bekend, maar wat maakt een serious game nou goed? Belangrijk is dat een serious game meer zijn dan een tool om bestaande leerstof leuker aan te bieden. Dus niet: spruitjes overgieten met chocoladesaus. Een goede serious game probeert leerdoelen te bereiken die op andere manieren lastig haalbaar zijn. En dat is precies wat Buurtje Bouwen doet. Wil je dat leerlingen meer bereidheid gaan tonen om de kwaliteit van hun leefomgeving te verbeteren en daarbij rekening te houden met hun eigen én het gezamenlijk belang, dan moeten ze echt ervaren hoe het is om gezamenlijk een inrichtingsvoorstel te maken. Dat kan moeilijk anders dan met een game. Geen spruitjes met chocoladesaus, maar een heel nieuw soort groente, die al lekker is van zichzelf!