PVV
De PVV (Partij voor de Vrijheid) ontstond in 2006. Zittend kamerlid Geert Wilders verliet de VVD-fractie in 2004 uit protest tegen het starten van de onderhandelingen over de toetreding van Turkije. Van meet af aan had hij het oog gericht op Pim Fortuyn en diens aanhang. Fortuyn was in 2002 uit het niets opgedoken in de electorale arena en werd vlak voor de verkiezingen van dat jaar vermoord. Fortuyn moest het vrijwel uitsluitend hebben van zijn flamboyante televisieoptredens – binnen de LPF ontbrak het aan organisatie. Zijn kieslijst won zo’n 15% van het electoraat, maar verwaaide snel toen de verweesde LPF-partij aan onderlinge ruzies bezweek.
Wilders’ operatie is in wezen vrijwel een eenmanszaak: hij houdt alle touwtjes in handen. Hij wordt daarbij overigens fors in zijn bewegingsvrijheid belemmerd doordat hij constant moet worden beveiligd vanwege bedreigingen. Wilders heeft het parlement tot zijn podium gemaakt waarin hij in scherpe vertogen en heftige polemieken zijn afstand tot ‘de elite’ markeert. De Tweede Kamer, waar hij zelf tot de langstzittende leden behoort, duidt hij regelmatig aan als ‘nepparlement’. Af en toe richt hij zich met een eigen bijdrage via de traditionele media tot zijn kiezers, maar hij is bovenal een toegewijd twitteraar. Zijn volgers – nu 700.000 – hebben in de afgelopen 7 jaar gemiddeld zo’n 1000 tweets per jaar ontvangen.
De steun voor de PVV vertaalt zich dankzij het Nederlandse kiesstelsel direct in kamerzetels. De PVV heeft met wat fluctuaties in de loop der jaren meer zetels veroverd en is er ook bij herhaling een aantal kwijtgeraakt door uittredingen. Een door de PVV gedoogd kabinet (2010-2012) werd al snel niet meer door Wilders gesteund. Dit verscherpte de politieke polarisatie tussen de PVV en de rest, en bemoeilijkt Wilders’ positie in de coalitieformatie na de verkiezingen.
AfD
Alternative für Deutschland werd in 2013 opgericht door Bernd Lucke, hoogleraar economie, met steun van een aantal andere hoogleraren, journalisten en politici; vandaar de bijnaam ‘professorenpartij’. Aanleiding was het beleid van de Duitse regering tijdens de eurocrisis. De eerste aanhang kwam uit de conservatieve vleugels van de regerende christendemocraten (CDU/CSU) en liberalen (FDP). AfD haalde in 2013 net niet de kiesdrempel voor toetreding tot het Duitse parlement.
In de jaren erna profileerde AfD zich vooral op de migratiekwestie en haar houding tegenover de islam. Velen verwachtten op grond van haar nationalistisch getinte beginselen een stevig geluid. De aanhang daarvoor won binnen de partij aan invloed, met vooral steun uit voormalig Oost-Duitsland. In 2014-2016 won AfD bij verkiezingen ruim toegang tot elf van de zestien deelstaatparlementen. In 2014 verwierf de partij ook zetels in het Europees Parlement. In 2015 verlieten Lucke en een aantal supporters de partij. Daarop trad Frauke Petry naar voren als aanvoerder van de meer op de migratie en asielkwestie georiënteerde en radicalere lijn binnen de AfD. Petry is echter niet de onbetwiste leider van de partij.
De AfD heeft een gedetailleerd programma. Het telt 14 hoofdstukken en begint met democratie en basiswaarden. Referenda worden toegejuicht. In het hoofdstuk over cultuur, taal en identiteit wordt een pleidooi gehouden voor een minder exclusieve herinneringscultuur (gericht op de Tweede Wereldoorlog). De Duitse taal is de basis van de identiteit, en de islam wordt als niet-Duits bestempeld. Een ander hoofdstuk bepleit een stevige, beperkende politiek inzake immigratie en asiel. Het programma plaatst ook de EU en de euro in de beklaagdenbank en zet zich af tegen een bondsstaat, de euro en de Europese bankenunie.
Mogelijke ontknopingen
In de campagnes van 2017 zal de overwinning van Trump nog doorklinken, steeds meer gemengd met de ervaringen die intussen met zijn regering worden opgedaan. Hoe groot de opzwepende dan wel afschrikkende werking zal zijn om zich ook op die weg te begeven, staat nog open.
Wilders, die als eerste aan de beurt is, kan ook bij een grote stembusoverwinning naar alle waarschijnlijkheid niet om coalitievorming heen, wil hij het Torentje c.q. het Catshuis bereiken. Een bijzonder zware opgave gezien eerdere ervaringen in 2010-2012. En dan moet hij nog voldoende overtuigende Kamerleden en ministerskandidaten uit eigen kring zien te selecteren. Het LPFdrama in 2002 zit nog vers in het geheugen.
Vervolgens kiezen de Fransen hun president. In de peilingen tot eind 2016 verliest Le Pen in de tweede ronde van alle mogelijke tegenkandidaten. Maar daarna wachten de parlementsverkiezingen. Het lijkt uitgesloten dat het FN daar een meerderheid bereikt. De kleine kans dat Marine Le Pen president wordt, zal haar ertoe nopen een eerste minister uit een ander politiek kamp aan te stellen. Met deze samenwoning (cohabitation) bestaat al wel ervaring binnen de Vijfde Republiek (een linkse president met een rechtse premier en andersom), maar of het zover komt, is zeer de vraag. AfD zal dit keer nagenoeg zeker in het parlement komen, maar kwantitatief is het nog de zwakste van de drie, met een landelijk bereik van 10 à 15%. Een absolute meerderheid op landelijk niveau lijkt nog ver weg en ook een juniorpositie in een coalitie ligt niet voor de hand.
Dat het politieke landschap op zijn grondvesten staat te schudden, is intussen wel zeker. De electorale veldslagen van 2017 zullen dit versterken, zeker als de Italiaanse verkiezingen van 2018 naar voren worden gehaald. Zou het daadwerkelijk tot de veelbesproken populistische tsunami komen, dan verandert de EU onherroepelijk
van aard.