De 'fantastische' geografie van De Kleine Zeemeermin

1 februari 2016
Dit artikel is verschenen in: geografie februari 2016
Kennis
zeemeermin
FOTO: FACEMEPLS/FLICKR

Of ze nu Ondine, Lorelei of Ariël heten, alle meerminnen worstelen met de romantische idee dat het geluk daar is waar zij niet zijn. Ze ervaren wat theoreticus Homi Bhabha Unhomeliness noemt. Kunnen meerminnen zich ergens ‘thuis voelen’? Als het aan de filmmakers van Disney ligt, wel.

 

Vijfentwintig jaar geleden werd Disney’s tekenfilm The Little Mermaid in Nederland uitgebracht als De Kleine Zeemeermin. Waar de meermin in het oorspronkelijke sprookje van Andersen voor eeuwig de lucht in zweeft, stapt ze volgens Disney in het huwelijksbootje. Dit artikel beschouwt de drie ‘werelden’ aarde, water en lucht uit het sprookje vanuit een sociaalgeografisch perspectief.

Fantasiewereld

Het sprookje van Andersen staat vol met levendige en gedetailleerde beschrijvingen van het landschap. In de literatuurwetenschap is het gebruikelijk de setting van een verhaal te analyseren, want de schrijver gebruikt deze om de lezer iets te vertellen over een beschreven figuur. De manier waarop wij onze fantasiewezens en -werelden weergeven, zegt ook veel over onszelf. Denkbeeldige werelden vormen een geconstrueerd landschap van gemeenschappelijke waarden, aldus de Indiase antropoloog Arjun Appendurai. Ook als plaatsen bedacht worden, hebben zij meestal nog wel een link met de realiteit, zodat de toeschouwer zich kan inleven. In Geografie november 2011 namen Maarten Lensink en Paulus Huigen de plaatsbeleving van toeschouwers onder de loep, met als casus de film Lord of the Rings. Hun conclusie is dat ‘Jacksons levensechte filmische landschappen appelleren aan onze instinctieve perceptie van veilig en gevaarlijk’. Blijkbaar kan de visuele weergave van een fantasielandschap direct gerelateerd worden aan een emotie.

Eerste beeltenis van de kleine zeemeermin uit het sprookje van Hans Christian Andersen. De Deense Vilhelm Pedersen was de eerste illustrator van Andersens sprookjes, in een uitgave van 1849.

De Kleine Zeemeermin

In Andersens sprookje droomt een zeemeerminprinsesje van een leven als mens, ze wordt verliefd op een mensenprins en zoekt raad bij de zeeheks, die haar in ruil voor haar prachtige stem een paar benen geeft. Over wat er daarna gebeurt, bestaan twee versies. Natuurlijk heeft het Disneyverhaal een happy end. De Vlaamse filosofe en schrijfster Patricia De Martelaere vindt dat schaamteloos. ‘Bij Andersen leven ze op het einde helemaal niet lang en gelukkig. Tenminste, zij niet. Hij wel, maar dan met een ander.’ In het oorspronkelijke verhaal van Hans Christian Andersen lukt het de naamloze meermin namelijk niet de prins voor zich te winnen. Doordat de meermin weigert in te gaan op een tweede deal met de zeeheks – de prins doden en weer een staart krijgen – wordt ze een luchtgeest. Bij Disney lukt het de zeemeermin, die dan Ariël heet, wel en zij leeft nog lang en gelukkig met haar prins Erik. Wellicht is het tragische einde van Andersen net zo typerend voor de sentimentele, romantische 19e eeuw, als het happy end van Disney voor de 20e.

Thuis voelen 

De zeemeermin is nergens werkelijk op haar plek en dat kunnen lezers als triest ervaren. Het ‘ergens thuis zijn’ is immers een van de basisbehoeft en van de mens. Maar wat betekent dat precies? Zowel omgevingspsychologen als geografen hebben definities voor deze en aanverwante termen; consensus over deze begrippen ontbreekt. Diverse geografen worstelden met dit gebrek aan eenduidigheid en hebben daarom overzichten gemaakt van de verschillende concepten en de overlap daartussen. We zoomen hier in op het concept van een sense of place, dat zich in beide vakgebieden verschillend manifesteert. 

Binnen de humanistische geografie is sense of place een van de centrale concepten in de vorming van identiteit. Het is moeilijk te definiëren en gaat over het gevoel van gehechtheid aan een bepaalde plaats. Dat gevoel is volgens cultureel geograaf Denis Crosgrove altijd gebaseerd op ons geheugen, onze verlangens en de ervaringen van andere mensen. Het is zowel sociaal bepaald als persoonlijk en net zozeer een product van de interactie tussen mensen als van de fysieke eigenschappen van de locatie zelf.

Tripartite Model van Scannel en Grifford, met aanpassing

De omgevingspsychologen Jorgensen en Stedman hebben het ook over sense of place, maar dan als het meest algemene concept van de vele die er bestaan om de relatie tussen mensen en plaatsen te definiëren. Ten eerste zijn er overtuigingen (beliefs), die gaan over de relatie tussen het zelf en een plaats, oftewel place identity. Voorbeeld: ‘Deze plaats weerspiegelt wat voor persoon ik ben’. Daarnaast zijn er de persoonlijke gevoelens over een plaats, place attachment. Voorbeeld: ‘Ik ben het gelukkigst op deze plaats’. Tot slot is er place dependence, afhankelijkheid van een plaats in de zin dat het gedrag alleen op die plaats (het best) tot zijn recht komt. Voorbeeld : ‘Dit is de beste plek om dingen te doen die ik graag doe’. Deze defi nitie kijkt vooral naar intrapersoonlijke processen: overtuigingen, gevoelens en gedrag van mensen en wordt niet sterk gekleurd door de fysieke plaats zelf.

Gevoelsfactor

Er is echter een opvallende overeenkomst tussen de psychologische en humanistisch-geografische sense of place: de nadruk op gevoel. De Amerikaanse geograaf Yi-Fu Tuan stelt dat place niet aan specifieke maatstaven hoeft te voldoen, maar wordt gecreëerd en in stand gehouden door mensen vanuit hun emotionele gehechtheid. De factor gevoel figureert ook in het Tripartite Model van Scannel en Gifford en is bruikbaar om de sense of place van de kleine zeemeermin te duiden, met een kleine aanpassing. Plaatsafhankelijkheid wordt in dit model namelijk geschaard onder plaats/fysiek. Maar het zijn niet perse de fysieke bronnen, kenmerken in de omgeving waardoor bepaalde handelingen daar het best kunnen worden uitgevoerd. Het kan ook gaan over de gedachten die iemand over de plaats heeft, of gewoonten gekoppeld aan die plaats. Dit laatste is voor de zeemeermin van Andersen en Disney zeker het geval: zij kent het land nauwelijks, maar projecteert daarop allerlei positieve gedachten waardoor ze zich voor haar geluk afhankelijk voelt van een leven aan land.

Verandering van plaats

Hoe past nu dit drieledige model (met de aanvulling in rood) in het sprookje van de kleine zeemeermin? Hoe veranderen ‘persoon’ en ‘proces’, wanneer ‘plaats’ verandert? Kan de zeemeermin gehechtheid aan plaats ervaren? Per definitie heeft ze geen thuis, want haar plaats en cultuur zijn die van een mens aan land, maar haar natuurlijke habitat is die van een vis in het water. Het sprookje kent in de versie van Andersen drie fasen. Elk speelt zich af tegen een andere ruimtelijke achtergrond, met de boot en het strand als bruggen tussen deze werelden. Disney’s versie vervangt de laatste fase in de lucht door een huwelijk op een boot. Maar er is in de verfilming meer veranderd dan alleen het einde. De Disney Studio’s hebben het verhaal van de kleine zeemeermin vertaald naar woorden met beelden en muziek.

Disney's uivoering van De Kleine Zeemeermin, dromend van haar prins en een leven elders.

Beeldtaal en muziek sluiten in de film perfect op elkaar aan om een overtuigende sense of place te creëren. De film opent met sfeerbepalende geluiden van dolfijnen, meeuwen en de golvende zee. De begeleiding loopt over in een Keltisch klinkend zeemanslied (onder meer door het gebruik van kerktoonsoorten), direct gevolgd door strijkers die een variatie op het belangrijkste lied uit de film spelen, ‘Dat is mijn wens’. Dit lied is het thema van de kleine zeemeermin Ariël en kondigt als het ware haar gevoel en lot al aan: mensen op zee, dat is mijn wens!

De zee

In het fantasieverhaal komen geen bestaande plaatsen voor. De kleine zeemeermin wordt geboren in het water, maar is out of place, ze voelt zich niet thuis in de oceaan en het water symboliseert vooral verlangen, wat zich bij Disney ook muzikaal uit. De andere zeedieren zijn blij onder water en uiten een lofzang op het leven ‘Diep in de Zee’, een opgewekt, Caraïbisch swingend lied. De kleine zeemeermin is daarbij een toeschouwer, zij doet niet mee. Ook ‘vergeet’ ze haar optreden in de Mozartiaanse zee-opera en zingt in haar grot een smachtend lied over hoe graag ze aan land wil.

De aarde

De aarde heeft voor de kleine zeemeermin een grote affectieve component. Ze wil graag aan land leven, ‘net als een mens, lijkt me zo fijn!’ en haalt stukjes ‘landleven’ naar de zeebodem in haar verzamelgrot. Dat ze daarin als meermin wezenlijk verschilt van haar vissenvriendjes wordt benadrukt door de sfeermuziek en expliciet gemaakt in de liedjes ‘Diep in de Zee’ en ‘Les Poissons’. In de humoristische teksten bezingen de zeedieren hoe gevaarlijk het leven aan land tussen de mensen is. ‘De vis in de kom zal denken: wat duurt hier het leven kort! Al gauw krijgt het baasje honger en belandt hij op een bord!’

De lucht

In het sprookje van Andersen wordt de meermin, als ze weigert de prins te doden om als meermin verder te leven, getransformeerd tot ‘zuster van de lucht’. Een nieuwe identiteit, een nieuw thuis in een derde wereld. Ze is nu geen meermin meer en verliest als luchtgeest haar eigenheid als hybride wezen. Kenmerkend voor de meermin is immers haar dualiteit: half mens, half vis. Daarmee lijkt ze te passen in het Third Culture Model van Pollock en Van Reken.

De boot

Zoals alle Disneyfilms heeft ook De Kleine Zeemeermin een goede afloop, op een schip op zee, met vrolijke muziek en al haar zeevriendjes erbij, die half uit het water opduiken. De ‘Disneyficatie’ van bekende sprookjes wordt veel bekritiseerd, maar het alternatieve einde is vanuit sociaalgeografisch perspectief een mooie oplossing. Disney laat Ariël namelijk volledig zichzelf zijn, op een boot, als tussenvorm, een ‘landleven’ op zee. Door haar huwelijk met prins Erik krijgt Ariël een nieuwe habitat die aansluit bij haar cultuur en sense of place, waardoor alles klopt (place identity, place attachment en place dependence). De kleine zeemeermin is eindelijk thuis. 

 



De auteur van dit artikel, Martine Mussies, doet promotieonderzoek naar de identiteitsconstructies van meerminnen in muziek.



Met dank aan Iris van den Bergh, die voor haar scriptie Thuis op de Veluwe als Veluwenaar? (2011) onderzoek deed naar de idee van sense of place.