De Nieuwe Hollandse Waterlinie wordt gekortwiekt
De Nieuwe Hollandse Waterlinie is genomineerd voor een plek op de Unesco Werelderfgoedlijst in 2019. Het erfgoed staat echter zwaar onder druk door stedelijke uitbreiding. De vraag is wat er nog van de linie over is.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW) vormde meer dan een eeuw het belangrijkste nationale verdedigingswerk van het Koninkrijk der Nederlanden. De aanleg begon in 1815, met vijf inundatiekommen tussen Muiden en Gorinchem, waarbij op de doorgangen permanente verdedigingswerken stonden (figuur 1). In de kommen mocht niets gebouwd worden, zodat Defensie ze onder water kon zetten om vijandelijke aanvallen vanuit het oosten tegen te houden. De waterlinie is nooit succesvol ingezet en verloor na de Tweede Wereldoorlog zijn militaire functie vanwege de introductie van vliegtuigen. Ook verviel in 1963 de Kringenwet, waardoor dorpen en steden mochten uitbreiden in de inundatiekommen.
Herontdekking
Met het wegvallen van de wettelijke bescherming ontstond een groeiende druk van verstedelijking op het historische militaire landschap. De vrije schootsvelden en inundatiekommen vulden zich met bebouwing en de ongebruikte forten raakten in de vergetelheid. Eind 20e eeuw groeide echter het besef dat de fortificaties een bijzondere culturele en landschappelijke waarde hebben. Ook bleek dat de veelal leegstaande gebouwen zich ontwikkelden tot plaatsen met een bijzondere natuurwaarde, waardoor Staatsbosbeheer verdere natuurontwikkeling in en rondom de forten stimuleerde. Ook andere partijen begonnen zich te interesseren voor de leegstaande forten. Zo is een aantal ervan tegenwoordig opengesteld voor publiek, bijvoorbeeld als museum, horecagelegenheid, atelier.
De herontdekking van de NHW heeft ervoor gezorgd dat deze nu bestempeld wordt als belangrijk cultuurhistorisch erfgoed. Een nominatie als Unesco Werelderfgoed volgde. Dit is belangrijk voor het behoud en de ontwikkeling van de waterlinie. Andere plekken die deze status kregen, zagen hun bekendheid toenemen. Om een plek op de Werelderfgoedlijst te bemachtigen, moet de waterlinie van uitzonderlijke universele waarde zijn en voldoen aan minstens een van de tien door Unesco vastgestelde werelderfgoedcriteria.
Volgens het nominatiedossier heeft de NHW drie uitzonderlijke kenmerken. Ten eerste gaat het om een goed bewaard gebleven, samenhangend en levend cultuurlandschap. De militaire geschiedenis vormt een bindend en ordenend element, waardoor over een uitgestrekt gebied een uniek historisch cultuurlandschap nog steeds zichtbaar is. Zelfs al ligt de linie in een van de dichtstbevolkte gebieden van Europa.
Ten tweede illustreert de NHW een significante fase in de Nederlandse geschiedenis en maakt de linie de ontwikkeling van zowel architectuur als waterbeheer zichtbaar. Typisch en uniek voor het Nederlandse cultuurlandschap zijn de waterstaatkundige werken. Naast het verdedigen van land tegen water wordt hier water ingezet ter verdediging van het grondgebied. Dat komt elders op de wereld niet voor.
Ten derde illustreert de linie eeuwen aan interactie tussen mens en natuur. Het Nederlands meesterschap in land- en waterbeheersing heeft het unieke landschap van de waterlinie gevormd. Met deze elementen voldoet de NHW aan drie criteria van Unesco.
Stelling van Utrecht
Zestien forten van de NHW liggen langs de oostrand van Utrecht en vormen samen de Stelling van Utrecht (SvU). Het hele complex heeft de stedelijke ontwikkelingen van Utrecht flink beïnvloed. Doordat de forten met hun vrije schootsvelden aan de oostrand van de stad gebouwd waren, kon Utrecht lange tijd alleen in westelijke richting uitbreiden. Maar sinds de afschaffing van de Kringenwet staat het cultuurhistorische landschap van de Stelling van Utrecht steeds meer onder druk. De stad breidt uit in oostelijke richting waardoor de stelling zijn homogeniteit verliest. Zo wordt Fort de Bilt in tweeën gesneden door een weg. Fort Hoofddijk ligt inmiddels op de Uithof en is nu onderdeel van de Botanische Tuinen.
Open landschap
Ook het landschap rondom de forten staat onder druk. De verstedelijking van het waterliniegebied leidt tot verlies van het open landschap en de beleving van de waterlinie als een aaneengesloten cultuurhistorisch landschap. De herkenbaarheid in het landschap dreigt verloren te gaan doordat de inundatiekommen volgebouwd zijn en verbindingen tussen de landschapselementen ontbreken (figuur 2).
De meeste bebouwing bevindt zich in de schootsvelden van de forten die dicht tegen de rand van Utrecht liggen. Dit leidt tot versnippering en verdichting van het landschap waardoor de samenhang van de linie niet meer intact is. In het noorden en het zuiden helpt de landbouw het open landschap in stand te houden, maar de hoofdverdedigingslijn is totaal verdicht. De inundatiekommen rondom de forten zijn nauwelijks zichtbaar. Alleen ten zuidoosten van Utrecht liggen er graslanden en open ruimte.
An van Veen van Staatsbosbeheer ziet de recente stedelijke uitbreidingen niet als knelpunten. Volgens haar moeten ze een plek krijgen in het levende cultuurlandschap. Zo noemt zij de oostrand van Utrecht ‘een gebiedje met spannende plekken’. Wat haar betreft is het: ‘Lang leve de Hollandse Waterlinie, want die heeft veel goeds gebracht voor stedelijk Nederland’. Het debat tussen degenen die het linielandschap willen beschermen en stedelijke uitbreiding tegenhouden, en degenen die erkennen dat het linielandschap een levend cultuurlandschap is, kent vooralsnog geen winnaar.
Beheerproblemen
De forten en het landschap van de Stelling van Utrecht kennen zeven eigenaren en die hebben ieder veelal een eigen visie op het behoud en de ontwikkeling. In het ene deel van de linie heeft men een natuurlijke functie voor ogen, terwijl in het andere deel juist recreatie de boventoon voert. Vanwege de verschillende belangen en visies is het lastig een managementplan voor het hele gebied op te stellen. Ook de financiering van het onderhoud aan de waterlinie is problematisch. Er gaat veel tijd verloren aan het al dan niet gezamenlijk binnenhalen van subsidies, terwijl er behoefte is aan een continu onderhoudsprogramma en budget. Tot slot spelen de verschillende functies van de forten een rol bij het beheer. De meeste forten hebben een recreatieve bestemming. Dit kan inkomsten genereren die weer aangewend kunnen worden voor het beheer en het creëren van draagvlak onder een grotere groep mensen voor behoud. Maar recreatie kan net zo makkelijk leiden tot vercommercialisering en verwaarlozing van het landschap. Daaronder heeft duurzame ontwikkeling juist te lijden.
Wat doet Utrecht?
De NHW staat in de structuurvisie van de provincie Utrecht geregistreerd als militair erfgoed, waarbij de opgave vooral ligt
in het behouden en beleefbaar maken van de linie in het landschap. De linie bepaalt hierbij de richting en vorm van verstedelijking en grootschalige infrastructuur. Het waterlinielandschap wordt dus meegenomen in bestemmingsplannen.
Maar om aan de eisen van Unesco te voldoen, heeft de provincie de begrenzing van de waterlinie aangepast (figuur 3). Grote delen van de Stelling van Utrecht zijn als het ware ‘opgegeven’. Alle delen van het landschap die met sterke verstedelijking te maken hebben, vallen nu buiten de begrenzing. Dit betekent dat de provincie de knelpunten van de waterlinie niet probeert op te lossen, maar de oorspronkelijke begrenzing van de linie loslaat. Hierdoor vallen de knelpunten in het landschap buiten de begrenzing en toetst Unesco deze gebieden niet voor een plek op de Werelderfgoedlijst.
Volgens Edsard Kylstra, senior adviseur erfgoed en ruimte van de gemeente Utrecht, heeft het geen zin de verstedelijkte gebieden in Utrecht binnen de grenzen van de waterlinie te laten vallen. Deze bevatten geen uitzonderlijke universele waarden en zullen dus niet door de toetsing van Unesco komen. Ook de Uithof behoort niet meer tot de NHW, op het fort dat er middenin ligt na. Verder valt Lunetten nu geheel buiten de begrenzing, evenals het verstedelijkte gebied rondom Fort de Bilt. De forten zelf liggen allemaal nog binnen de grenzen, maar het landschap eromheen valt er grotendeels buiten. De NHW kan Unesco Werelderfgoed worden, maar alleen als een deel van het oorspronkelijke waterlinielandschap opgegeven wordt. En dan rijst toch de vraag of het eens zo kenmerkende landschap straks nog wel zo bijzonder is.
De meeste bebouwing bevindt zich in de schootsvelden van de forten die dicht tegen de rand van Utrecht liggen. Dit leidt tot versnippering en verdichting van het landschap waardoor de samenhang van de linie niet meer intact is. In het noorden en het zuiden helpt de landbouw het open landschap in stand te houden, maar de hoofdverdedigingslijn is totaal verdicht. De inundatiekommen rondom de forten zijn nauwelijks zichtbaar. Alleen ten zuidoosten van Utrecht liggen er graslanden en open ruimte.
An van Veen van Staatsbosbeheer ziet de recente stedelijke uitbreidingen niet als knelpunten. Volgens haar moeten ze een plek krijgen in het levende cultuurlandschap. Zo noemt zij de oostrand van Utrecht ‘een gebiedje met spannende plekken’. Wat haar betreft is het: ‘Lang leve de Hollandse Waterlinie, want die heeft veel goeds gebracht voor stedelijk Nederland’. Het debat tussen degenen die het linielandschap willen beschermen en stedelijke uitbreiding tegenhouden, en degenen die erkennen dat het linielandschap een levend cultuurlandschap is, kent vooralsnog geen winnaar.
Beheerproblemen
De forten en het landschap van de Stelling van Utrecht kennen zeven eigenaren en die hebben ieder veelal een eigen visie op het behoud en de ontwikkeling. In het ene deel van de linie heeft men een natuurlijke functie voor ogen, terwijl in het andere deel juist recreatie de boventoon voert. Vanwege de verschillende belangen en visies is het lastig een managementplan voor het hele gebied op te stellen. Ook de financiering van het onderhoud aan de waterlinie is problematisch. Er gaat veel tijd verloren aan het al dan niet gezamenlijk binnenhalen van subsidies, terwijl er behoefte is aan een continu onderhoudsprogramma en budget. Tot slot spelen de verschillende functies van de forten een rol bij het beheer. De meeste forten hebben een recreatieve bestemming. Dit kan inkomsten genereren die weer aangewend kunnen worden voor het beheer en het creëren van draagvlak onder een grotere groep mensen voor behoud. Maar recreatie kan net zo makkelijk leiden tot vercommerciali- sering en verwaarlozing van het landschap. Daaronder heeft duurzame ontwikkeling juist te lijden.
Wat doet Utrecht?
De NHW staat in de structuurvisie van de provincie Utrecht geregistreerd als militair erfgoed, waarbij de opgave vooral ligt
in het behouden en beleefbaar maken van de linie in het landschap. De linie bepaalt hierbij de richting en vorm van verstedelijking en grootschalige infrastructuur. Het waterlinielandschap wordt dus meegenomen in bestemmingsplannen.
Maar om aan de eisen van Unesco te voldoen, heeft de provincie de begrenzing van de waterlinie aangepast (figuur 3). Grote delen van de Stelling van Utrecht zijn als het ware ‘opgegeven’. Alle delen van het landschap die met sterke verstedelijking te maken hebben, vallen nu buiten de begrenzing. Dit betekent dat de provincie de knelpunten van de waterlinie niet probeert op te lossen, maar de oorspronkelijke begrenzing van de linie loslaat. Hierdoor vallen de knelpunten in het landschap buiten de begrenzing en toetst Unesco deze gebieden niet voor een plek op de Werelderfgoedlijst.
Volgens Edsard Kylstra, senior adviseur erfgoed en ruimte van de gemeente Utrecht, heeft het geen zin de verstedelijkte gebieden in Utrecht binnen de grenzen van de waterlinie te laten vallen. Deze bevatten geen uitzonderlijke universele waarden en zullen dus niet door de toetsing van Unesco komen. Ook de Uithof behoort niet meer tot de NHW, op het fort dat er middenin ligt na. Verder valt Lunetten nu geheel buiten de begrenzing, evenals het verstedelijkte gebied rondom Fort de Bilt. De forten zelf liggen allemaal nog binnen de grenzen, maar het landschap eromheen valt er grotendeels buiten. De NHW kan Unesco Werelderfgoed worden, maar alleen als een deel van het oorspronkelijke waterlinielandschap opgegeven wordt. En dan rijst toch de vraag of het eens zo kenmerkende landschap straks nog wel zo bijzonder is.
Wat doet Utrecht?
De NHW staat in de structuurvisie van de provincie Utrecht geregistreerd als militair erfgoed, waarbij de opgave vooral ligt
in het behouden en beleefbaar maken van de linie in het landschap. De linie bepaalt hierbij de richting en vorm van verstedelijking en grootschalige infrastructuur. Het waterlinielandschap wordt dus meegenomen in bestemmingsplannen.
Maar om aan de eisen van Unesco te voldoen, heeft de provincie de begrenzing van de waterlinie aangepast (figuur 3). Grote delen van de Stelling van Utrecht zijn als het ware ‘opgegeven’. Alle delen van het landschap die met sterke verstedelijking te maken hebben, vallen nu buiten de begrenzing. Dit betekent dat de provincie de knelpunten van de waterlinie niet probeert op te lossen, maar de oorspronkelijke begrenzing van de linie loslaat. Hierdoor vallen de knelpunten in het landschap buiten de begrenzing en toetst Unesco deze gebieden niet voor een plek op de Werelderfgoedlijst.
Volgens Edsard Kylstra, senior adviseur erfgoed en ruimte van de gemeente Utrecht, heeft het geen zin de verstedelijkte gebieden in Utrecht binnen de grenzen van de waterlinie te laten vallen. Deze bevatten geen uitzonderlijke universele waarden en zullen dus niet door de toetsing van Unesco komen. Ook de Uithof behoort niet meer tot de NHW, op het fort dat er middenin ligt na. Verder valt Lunetten nu geheel buiten de begrenzing, evenals het verstedelijkte gebied rondom Fort de Bilt. De forten zelf liggen allemaal nog binnen de grenzen, maar het landschap eromheen valt er grotendeels buiten. De NHW kan Unesco Werelderfgoed worden, maar alleen als een deel van het oorspronkelijke waterlinielandschap opgegeven wordt. En dan rijst toch de vraag of het eens zo kenmerkende landschap straks nog wel zo bijzonder is.