Friesland - het kleinste land op aarde

1 februari 2018
Auteurs:
Dit artikel is verschenen in: geografie februari 2018
Friesland
Opinie
FOTO: DOLPH KESSLER
Op het Roode Klif wordt op elke laatste zaterdag van september de Slag bij Warns herdacht. Tijdens deze veldslag op 26 september 1345 in de Fries-Hollandse oorlogen werden de Hollanders onder leiding van graaf Willem IV verpletterend verslagen door de Friezen. Sinds 1951 bevindt zich hier een monument, een grote zwerfkei met de tekst ‘Leaver dea as slaef’ (Liever dood dan slaaf )

Volgens fotograaf Dolph Kessler is Friesland ongeveer de kleinste geografische eenheid die je nog een ‘land’ kunt noemen. Het heeft onder meer een eigen taal, een eigen identiteit, eigen sporten en een eigen geschiedenis. Zijn foto’s geven een indringend beeld van deze provincie.

 

De dag voor kerst 1975 zat ik in de trein naar Leeuwarden voor een sollicitatiegesprek bij de Provinciale Planologische Dienst. Friesland, een deel van Nederland, maar toch ook anders. Ik kreeg de baan en ging werken aan het eerste streekplan. Het beviel mij, zowel de baan als de mensen als het landschap, en ik ben er gebleven. Friesland is mijn thuisland geworden. Ik maak de omgekeerde beweging als de Friezen om utens, die Friesland verlaten en elders hun geluk zoeken. Ik voel mij een Fries fan utens. Iemand ‘van buiten’ die zich verbonden is gaan voelen met dit stuk Nederland. Waar dat mee te maken heeft, kan ik slechts vaag benoemen. Op de eerste plaats heb ik wel wat met de Friezen. Ik kan mij goed vinden in een omschrijving van Geert Mak: ‘Het is een prettig soort mensen. Ongelooflijk trouwe vrienden. Recht voor z’n raap, ze lijken koel en afstandelijk, maar ze zijn romantisch en emotioneel. De keerzijde daarvan is dat ze waanzinnig bot kunnen zijn. Toch prefereer ik die botheid boven hypocrisie.’

FOTO: DOLPH KESSLER
Het zwembad De Hege Gerzen, rustig gelegen aan het IJsselmeer en nog niet opgepimpt voor de 21e eeuw. Maar de laatste jaren gaat ook de IJsselmeerkust mee in de vooruitgang.
watersnoodramp
FOTO: DOLPH KESSLER
Het fraai ontworpen Seedyk Kiekje, omschreven als ‘een brug tussen boer en burger, natuur en cultuur’. Het roept bij mij gemengde gevoelens op. Uitzicht, natuurlijk, ook ik vind dat prachtig. Maar waarom kunnen we niet meer gewoon de dijk oplopen en desnoods even over het prikkeldraad heen klimmen?

Maar er speelt ook nog iets anders mee. Friesland is volgens mij ongeveer de kleinste geografische eenheid die je nog een ‘land’ kunt noemen. Het heeft alles wat nodig is om land te zijn: een eigen taal, een eigen identiteit, een eigen sfeer, eigen culturele evenementen, eigen frustraties, eigen sporten, meerdere typen landschappen, steden in competitie, en een eigen geschiedenis. Het is voor mij een overzichtelijk land en een prachtige plek om van hieruit in de wereld te opereren. Die tegenstelling vind ik, als kosmopoliet, boeiend. Bij het geheel horen, maar ook bij iets specifieks.

FOTO: DOLPH KESSLER
Woningbouw in het dorp Jorwerd, bekend door het boek van Geert Mak, Hoe God verdween uit Jorwerd.
FOTO: DOLPH KESSLER
Dokkum, het bolwerk bij de Hanspoort.
zand
FOTO: DOLPH KESSLER
Aanplakbord van een gemeente uit lang vervlogen tijden.

Waddenzee

Op mijn eerste werkdag als planoloog, 15 maart 1976, mocht ik direct een vergadering van de Provinciale Staten bijwonen. Hier was een van de belangrijkste planologische beslissingen van die tijd aan de orde. De vraag of de Waddenzeedijk volgens Tracé A of Tracé D op deltahoogte gebracht moest worden. Ik verstond nog niet veel van het Fries, maar merkte wel dat het buitengewoon spannend was. Gelukkig koos men voor de natuurvriendelijke variant A. Zo werd de Waddenzee een van mijn geliefde plekken om naartoe te gaan, te luieren of op de dijk te lopen.

Steden en dorpen

In de jaren 1970 was het platteland van Friesland in beroering, beter gezegd in opstand. Ik maakte het als planoloog van dichtbij mee. In het concept-streekplan werd voorgesteld de groeiende bevolking vooral in de grotere kernen en in de steden te huisvesten. Er stak een storm van protest op onder de inwoners van de kleine kernen op het platteland. Mensen vreesden voor de toekomst van de plattelandsschool en de winkels. De vereniging van plattelandsdorpen, FLD (Feriening Lytse Doarpen), wist met veel protest en met kracht van argumenten het tij te keren; ook de Friese dorpen mochten groeien. Het heeft de teloorgang van het platteland wel vertraagd, maar niet verhinderd. De schaalvergroting ging onherroepelijk door. De voorzieningen mogen dan wel langzaamaan verdwijnen, de veerkracht blijft. De dorpen, zeker die in het kleiweidegebied, kennen nog steeds het kaatsen, het palingroken, vele begrafenisverenigingen, muziek- en toneelverenigingen.

FOTO: DOL
FOTO: DOLPH KESSLER
Vanaf de Lauwersseewei. Een boerderij tussen Morra en Metslawier

Landelijk gebied

Het is vooral het landschap dat Friesland specifiek maakt. Veertig jaar geleden woonde ik in de lente van 1976 gedurende drie maanden in het kleine dorp Warstiens, vlak onder Leeuwarden. Polsstokspringen met de jeugd van het dorp, een betere introductie op het Friese leven was bijna niet mogelijk. Vanaf dat moment was het Friese platteland voor mij een permanente ontdekkingsreis. Ik kocht topografische kaarten 1 op 25.000 en verkende Friesland stukje bij beetje, eerst het kleiweidegebied en de Zuidwesthoek, later ook de Wouden en de Stellingwerven. Verkenningen per fiets en zeilboot, lopend en schaatsend. Ik ben er nooit meer mee opgehouden. In 2007 en 2008 maakte ik in opdracht van de Friese Pers het fotoboek Palingvissers en palingrokers. Het is mijn leukste opdracht tot nu toe geweest. ’s Morgens in alle vroegte op weg naar de palingvisser met wie ik had afgesproken. Dan veelal nog vér voor zessen het water op, fuiken plaatsen en fuiken legen. De opkomende zon, de stilte, de ochtendmist, prachtig.

Toch is het niet alleen rozengeur en maneschijn. Tijdens het fotograferen in de afgelopen jaren realiseerde ik mij steeds meer dat het Friese landschap in hoog tempo verandert en hard bezig is zijn karakter kwijt te raken. Dit uit zich onder meer in verkeersingrepen rond Leeuwarden, De Centrale As naar Dokkum en op veel andere plekken. Het komt tot uiting in de bouw van de vele windmolens. Maar vooral in de toenemende schaalvergroting in de landbouw. Megastallen en intensivering laten diepe sporen na. Weidevogels verdwijnen in hoog tempo, net als de variatie aan bloemen en planten. De stallen van boerderijen worden een factor 3 à 4 groter dan ze ooit waren, en verknallen nog meer dan de windmolens en de wegen het Friese landschap.

Veranderingen gaan geleidelijk, maar in de afgelopen veertig jaar hebben ze alles bij elkaar toch een enorme impact gehad. Als dit in het huidige tempo doorgaat, is over pakweg nog eens veertig jaar de ‘Flevolandisering’ van Friesland voltooid. Daarmee zal het kleinste land op aarde een van haar karakteristieke elementen, haar landschap, volledig hebben verloren. Mocht tegen die tijd ook het gebruik van de Friese taal sterk zijn teruggelopen, dan is het verdwijnen van een kleinschalig geografisch ecosysteem zo goed als zeker een feit.

Autonomie

Friesland, het kleinste land op aarde... Zeker nu zich in Catalonië dramatische taferelen afspelen, en aansluitend op de discussie die ook in Geografie wordt gevoerd, wil ik stellen dat ik niet moet denken aan een afsplitsing. Ik zie het ook niet gebeuren trouwens. In de afgelopen eeuwen is een lappendeken aan landjes en koninkrijkjes tot een beperkt aantal natiestaten uitgegroeid. Natiestaten vormen onderling verbanden, zoals de Europese Unie. Maar elke natiestaat kent ook interne verbanden, van steden en vooral regio’s. Veelal krijgen die regio’s verregaande bevoegdheden op een groot aantal terreinen. De eigen identiteit wordt niet ontkend, maar juist benadrukt. Dat kan op vele terreinen, bijvoorbeeld op het gebied van taal.

In Friesland is dit het geval. Friezen horen bij het geheel: bij de natiestaat, bij Nederland dus. Maar ze horen ook bij iets specifieks: hun eigen regio, hun eigen Friesland. Ze kunnen bijvoorbeeld het Fries spreken en in het maatschappelijk verkeer gebruiken. Dat hoeft overigens niet. Ik voel mij betrokken op Friesland, kan het Fries verstaan, maar spreek het niet. Kortom, ik vind dit het beste van twee werelden. Bij het geheel horen, bij de grotere verbanden, maar ook bij iets specifieks.

Tokio
FOTO: DOLPH KESSLER
Palingvisser Jacob Poepjens aan het werk op het Slotermeer.
FOTO: DOLPH KESSLER
Skûtsjesilen nabij Lemmer.
FOTO: DOLPH KESSLER
Aanleg van De Centrale As, nabij Hardegarijp.
borrel
FOTO: DOLPH KESSLER
Voor Friesland atypische nieuwbouw te midden van weilanden vol raaigras
Fotoboek

Dit artikel is gebaseerd op het fotoboek Friesland, het kleinste land op aarde. Zie het als een omzwerving door het Friese land. Behalve foto’s van Dolph Kessler zijn er drie essays opgenomen, van dichter Peter van Lier, historicus Bert Looper directeur van Tresoar, het Fries Letterkundig en Historisch Centrum, en journalist Jantien de Boer. Kessler, D. (red.) 2017.
Friesland, het kleinste land op aarde. Mauritsheech Publishers. 256 p., 114 foto’s, hardcover. Nederlands en Engels. 39,50 euro.

www.fotoboek-friesland.nl
www.dolphkessler.nl

Tot 1 april bestellen KNAG-leden Friesland, het kleinste land op aarde met korting. Ze betalen 32 euro inclusief verzendkosten, in plaats van 39,50 euro. Stuur een e-mail met volledige naam en adresgegevens naar info@dolphkessler.nl. De maker stuurt u daarop het boek met factuur toe. Indien gewenst kan Dolph Kessler het boek signeren.