Gotze Kalsbeek ontvangt KNAG Onderwijsprijs 2024-2025

Vanwege zijn buitengewone bijdrage aan het aardrijkskundeonderwijs ontving Gotze Kalsbeek in 2024 de tweejaarlijkse KNAG Onderwijsprijs. De afgelopen 25 jaar speelde hij een onschatbare rol als brug tussen docenten en de actualiteit.
De KNAG Onderwijsprijs gaat soms naar een aanstormend talent, een jonge docent van wie misschien nog niet iedereen heeft gehoord. Maar soms is de winnaar iets ouder en een bekende naam in het vakgebied. Gotze Kalsbeek behoort tot de laatste groep. Je zult nauwelijks een docent vinden die nooit van hem, of van zijn meest bekende werk De Geobronnen, heeft gehoord.
Plek op de wereld
We spreken af in Amsterdam, waar Gotze net is komen wonen. Geboren in Utrecht verhuisde hij op 3-jarige leeftijd naar Uithoorn, waar hij z’n jeugd doorbracht. Een leuke tijd, maar de plek inspireerde hem weinig. En waarheen hij later ook verhuisde, voor opleiding of werk, nooit was er veel binding met de locatie. Ook niet toen hij in Almere neerstreek, met uitzicht op het IJmeer. Zijn plek op de wereld is rond Swichum in Friesland.
Bij het leegruimen van zijn ouderlijk huis kwam hij een rekening tegen van het graf van een oudtante. Het bleek zich in Friesland te bevinden en was Gotze wel een reisje waard. Ter plekke viel veel op z’n plaats. In het terpdorp Wergea, ooit door een dijk verbonden met Swichum en andere terpdorpen, stond hij op de grond vanwaar zijn opa ooit vertrok. Hier was ‘Gotze’ ook geen aparte naam. Grafstenen in Swichum vermelden een hele reeks Gotze’s, Gosse’s en Gatze’s. Ook zijn familienaam bleek lokaal. In Wergea is zelfs een Kalsbeekstrjitte. Wellicht keert Gotze na z’n pensionering terug naar die plek. Dat vindt hij een mooie gedachte.
Aardrijkskunde
Aardrijkskunde op de middelbare school was een leuk vak – zoals zo vaak vanwege de docent, een inspirerende juf. Toch was de weg van schoolverlater naar vakdidacticus aardrijkskunde geen rechte. Op de lerarenopleiding lag Gotzes hart bij biologie en dan vooral veldbiologie en microscopie. Eenmaal afgestudeerd op een veldonderzoek in de Weerribben, gaf hij een jaar les op een vmbo in Den Haag. Het was geen gelukkige match.
De Cocma (Centrale Opleidingscursussen voor MO-Akten, nu Hogeschool van Utrecht), waar Jaap van Eekeren de scepter over de afdeling aardrijkskunde zwaaide, bracht uitkomst. Terwijl Gotze inmiddels voor de klas stond op het Amstelveencollege, gaf deze opleiding hem een doel. Hij maakte er kennis met (gast)docenten als René Buck, Leo Paul en Pieter Augustinus. Specialisten uit heel Nederland deelden hun kennis met de studenten. Met Van Eekeren ging Gotze mee op excursie naar de Harz. Maar de meeste invloed had Theo van Asch, fysisch geograaf uit Utrecht. Die kon tekenen, rekenen en uitleggen. Zo produceerde hij met de studenten prachtige hydrologische schema’s. Dit was een heel nieuwe manier van onderwijzen. En dat was waarnaar Gotze op zoek was. Veel van zijn studiegenoten stapten na de opleiding over naar de ict, waarin banen voor het oprapen lagen, maar Gotze bleef de aardrijkskunde trouw.
Didacticus
Rond 1990 gaf hij aardrijkskunde aan de onder- en bovenbouw. Het aandeel bovenbouw groeide en Gotze raakte betrokken bij het KNAG. Vanaf 1993-1994 zat hij met Katie Oost, Anthon Kanneworff en Adwin Bosschaart in het Bestuur van de Afdeling Onderwijs (BAO). In 1995 nam hij deel aan de conferentie van de Geographical Association (GA) in Manchester. Daar hoorde hij voor het eerst lerarenopleider en onderwijsvernieuwer David Leat spreken. Leat werd de inspirator voor Gotzes verdere professionele ontwikkeling. Zeker toen vakdidacticus Jan Beenakker (UvA) in 1998 een assistent zocht. Met Leats Thinking through geography als vertrekpunt stortte Gotze zich op een nascholing over vaardigheden. Leat wees hem de weg met zijn verbinding van algemene en vakspecifieke vaardigheden. Ook in zijn lessen op de middelbare school had Gotze daar profijt van. De Tweede Fase was net gestart en niet alle schoolboeken wezen dezelfde kant op. Leat gaf richting aan een nieuwe manier van lesgeven. En zo deden de zelf opgenomen videoclips hun intrede in Gotzes lessen.
David Leat werd de inspirator voor Gotzes verdere professionele ontwikkeling
De Geobronnen
De meeste docenten kennen Gotze vooral vanwege De Geobronnen. Zelf haast hij zich te vertellen dat daar meer mensen aan meewerken. Toen hij in 1985 in de krant een stukje las over de uitbarsting van vulkaan Nevada del Ruiz in Colombia, besloot hij geografisch relevante berichtjes te verzamelen in een knipselmap. Al snel werd het een dikke map, waaruit hij kon putten voor zijn lessen. Vanaf 1998 postte hij links naar bronnen op het internet om leerlingen een beetje sturing te geven in het aanbod aan nieuws. Vanaf 2000 waren deze te vinden op de website De Geobronnen. Gaandeweg stapte Gotze af van het doorverwijzen naar andere websites en begon hij geredigeerde nieuwsberichten op de website te zetten. Weer later verlegde hij de focus naar de achtergronden van het nieuws. Hoewel tegenwoordig alles en meer te vinden is op internet, bezoeken nog steeds duizend mensen per dag De Geobronnen.
Geowerkvormen
Toen Gotze in 2010 stopte in het voortgezet onderwijs, verschoof zijn interesse naar werkvormen. Wederom vond hij inspiratie in de jaarlijkse bijeenkomsten van de Geographical Association, die hij samen met Mathijs Booden gezocht. Gotze was vooral gecharmeerd van de GA Physical Special Interest Group onder leiding van Duncan Hawley. Wat hij daar opstak, zette hij voor het Nederlandse onderwijs om in de Geowerkvormen (zie Geografie 2023-07). De workshop van Mathijs en Gotze is inmiddels een vast onderdeel van de KNAG-Onderwijsdag.
Verbonden
Gotze benadrukt dat hij geen eenling is, maar deel uitmaakt van een netwerk. Naast de mensen die eerder in dit artikel ter sprake kwamen, wil hij Nanno Vlaanderen, Rob van der Vaart, Henk Ankone en Iris Pauw noemen, allen betrokken bij de expliciteringcommissie van het examenprogramma Gebieden in Perspectief. En om aan te geven hoe netwerken organisch ontstaan, kan hij het niet nalaten erop te wijzen dat Mathijs Booden op z’n 12e bij hem in de les zat en dat Anouk Adang, die met Mathijs op de basisschool zat, later stage liep op de school waar Gotze werkte. Eenmaal bevangen door het geografievirus lijkt er geen weg terug.
Toch doet Gotze het tegenwoordig kalmer aan. De invulling van een nieuw examenprogramma ziet hij met vertrouwen tegemoet. Er zijn zo veel kundige vakspecialisten die het schoolvak weer verder zullen ontwikkelen.