Het grensland als atelier
Terwijl er steeds meer over de grens wordt gereisd, gewinkeld, gewerkt en gestudeerd, beschouwen ruimtelijke plannenmakers de nationale grens nog vaak als ‘einde plangebied’. Afgelopen jaar organiseerden de auteurs ontwerpateliers waar beleidsmakers uit de euregio rijn-maas-noord experimenteerden met grensoverschrijdend ruimtelijk ontwerpen.
Ondanks decennia stimulering van grensoverschrijdend beleid in de EU houden de ruimtelijke plannen van beleidsmakers simpelweg vaak op bij de grens. Het gebied over de grens is doorgaans een witte kaart. Als was het een niemandsland. Het is een hardnekkige kaart-bijziendheid die tal van reële gevolgen heeft zoals openbaar vervoer en wegen die niet aansluiten, natuurgebieden die abrupt ophouden aan de grens, en windmolens en kerncentrales die nog steeds op het einde van het plangebied geplaatst worden. Het grensland als ruimtelijk afvoerputje. Maar wat nu als we het plan eens doortrekken? En de grens in het midden van het plan plaatsen in plaats van op de rand. Wat zou je dan kunnen ontwerpen? Hoe zou het grensland er dan uit zien? Een denkoefening. Met het grensland als atelier.
Ondergeschoven kindje
Het grensland. Een land op en aan de grens en gevormd door de grens. Maar waarover hebben we het precies? Waar de grens loopt is meestal glashelder. Het grensland als landschap gevormd door de nabijheid van de grens is veel lastiger af te bakenen. De grenswerking in het landschap werkt immers door tot in de hoofdstad. En omgekeerd bepaalt het nationale ruimtelijke beleid ook het aangezicht en de inrichting van het landschap aan de grens. In dat opzicht zijn wij allen grenslanders. Toch zijn er gradaties. Voor mensen die binnen een straal van pakweg 20 km van de grens wonen, zijn de grens en het directe buurland gemiddeld meer een onderdeel van de dagelijkse leefwereld dan voor degenen die er verder vandaan wonen. Laten we eens kijken naar dat landje van tweemaal 20 km met in het midden de grenslijn. Dan valt op dat het grensland ruimtelijk gezien een ondergeschoven kindje is. De aandacht voor dat andere landje, de Randstad, is oneindig veel groter. Dat was al zo in de Nota Westen des Lands (1958), de voorloper van de ‘eerste’ Nota inzake de Ruimtelijke Ordening van 1960. En dat is feitelijk, ondanks decennia Europees INTERREG-beleid, nog steeds zo, ook in de jongste plannen zoals de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte van 2012.
Aan de Duitse kant is dat niet anders. Ook hier is de focus centripetaal en gericht op de stedelijke agglomeratie, het Ruhrgebied. Ondanks de relatieve nabijheid van de hoofdstad van het Bundesland Noordrijn-Westfalen, Düsseldorf, en de oprichting van de Metropoolregio Rijnland in 2017, die het volledige aan Nederland grenzende Nederrijngebied omvat. Ook in het Duitse grensland heersen geopolitieke overtuigingen van ‘einde plangebied’ en ‘achterland’. Niet dat er niets gebeurt, maar tal van initiatieven stranden door een gebrek aan capaciteit, prioriteit of duurzaamheid, alle mooie woorden op conferenties en grensborrels ten spijt. De grensoverschrijdende planning verschijnt regelmatig als thema op de agenda, maar verdwijnt net zo snel weer zodra de verkiezingen voorbij zijn of als de ambtsperiode van een wel over de grens actieve burgemeester afloopt. Het structureel vrijmaken van capaciteit is nog lang geen vanzelfsprekendheid, misschien wel mede omdat men leunt op de INTERREG-projectsubsidies vanuit de Europese Commissie. Dat de nationale oriëntatie zo hardnekkig is, valt misschien te begrijpen als je het nationale domein als afgebakend ziet en de grens als sluitstuk. Maar hoe verandert het perspectief, en wat is denkbaar, als je de grens niet meer als einde plangebied beschouwt? Maar als ontwerpkans? Het grensland niet als achterland, maar als nationaal aangezicht, als voorland.
Collaboratieve planning
Het is maart 2017. In het Duitse grensdorp Bracht, op zo’n 12 km van Venlo, staan bijna veertig ruimtelijke entrepreneurs uit het grensland gebogen over de kaart van Nederland en Duitsland waarop geen grens is ingetekend. Een van hen wijst op de straat Grenzweg aan de Duits-Nederlandse grens en roept enthousiast: ‘Ja, de “Grenz” moet inderdaad “weg”. Op naar één regio waar geen grens dwars doorheen loopt. Samen staan we sterk!’ Waarop een andere deelnemer reageert: ‘Nee, juist die Grenzweg roept de grens tot leven. Verschillen worden zichtbaar en kunnen worden ervaren, verschillen die het grensland zo uniek en aantrekkelijk maken. Maar wel door samen te werken. Wanneer we die verschillen wegnemen, verliest het gebied haar aantrekkingskracht.’
Deze discussie vond plaats in een van de grensateliers die we het afgelopen jaar hebben gehouden. Als onderdeel van een actiegericht promotieonderzoek verkenden wij de ontwerpmogelijkheden voor het grensland. De euregio rijn-maas-noord, tezamen met haar leden, bood ons de gelegenheid deze ontwerpopgave uit te werken voor de regio Nederrijn en Noord- en Midden-Limburg. Een gebied met een ruraal karakter, vele natuurgebieden pal langs en over de grens en de logistieke bedrijvigheid als een van de grensoverschrijdende economische pijlers.
Het onderzoek is een concreet en regiospecifiek vervolg van de lijn die Mark Eker en Henk van Houtum enkele jaren geleden hebben uitgezet in de studie Grensland. In deze studie werd een aantal ontwerpscenario’s voor de Nederlands-Duitse en Nederlands-Belgische grens ontwikkeld, variërend van het helemaal wegdenken ervan (scenario ‘eenwording’), tot en met juist theatraal versterken (scenario ‘avontuur’). Het eerste scenario gaat uit van het grensland als een consistente regio waarin verschillen aan weerszijden van de grens kleiner gemaakt worden. Uitgangspunt is de regio als één geheel gebaseerd op de homo economicus, die gericht is op maximale integratie en efficiëntie, dus zonder barrières. De grens wordt radicaal weggedacht. Het grensland geldt dan als nieuw schaalniveau met euregionaal onderwijs, een eigen politiek stelsel, een eigen bruto euregionaal product en euregionale media.
Het scenario ‘avontuur’ bouwt voort op de culturele, landschappelijke en economische verschillen tussen beide landen. Deze worden juist benadrukt en soms zelfs versterkt. Dit scenario gaat uit van de mens als begrensd wezen, als homo limitus. In plaats van de grens radicaal weg te definiëren, worden juist de specifieke kwaliteiten ervan benadrukt, namelijk dat de grens randland en interessant overgangsland tegelijkertijd is. De gedachte is dan dat de grens een eigen comfortabele ruimte creëert waar ruimtelijke verschillen die ontstaan tegelijkertijd ook nieuwsgierig maken naar het andere voorbij de eigen grens.
Deze grensland ontwerpende benadering, borderscaping, krijgt inmiddels navolging in andere gebieden als Cyprus, Italië en Ceuta. Het achterliggende idee is dat de grens en het grensland een sociaal gevormde werkelijkheid zijn, vormgegeven door de mens. Dat impliceert ook dat de interpretatie van de grens en het grensland geen statisch gegeven is en je het gebied dus ook strategisch kunt herontwerpen.
Vanwege het actiegerichte karakter in samenwerking met het werkveld zou je het atelier dat we organiseerden kunnen typeren als een vorm van collaborative borderscaping. Wij onderzochten welke ruimtelijke plannen en ideeën voortkomen uit een dergelijke gezamenlijk buigen over kaarten met de tekenpen in de hand. En of het ontwerpen inderdaad een interessante bruggenbouwer kan zijn en ertoe zou kunnen verleiden de witte kaart aan de andere kant van de grens gezamenlijk in te tekenen
Onder: voorbeeld scenario avontuur (hoofdstuk Polycentrische e-regio).
Voorbij de witte kaart
Tijdens een aantal drukbezochte ontwerpateliers op verschillende plekken in de regio, over ruimtelijk relevante thema’s als de agrologistieke agglomeratie, groen land tussen Maas en Rijn en de polycentrische e-regio, zijn Duitse en Nederlandse beleidsmakers aan het ontwerpen geslagen. Met ‘de grens als startpunt’ werkten ze in groepen meerdere ruimtelijke scenario’s uit om de breedte aan transformatiemogelijkheden voor het grensland te verkennen.
Bij de ontwerpateliers is gestreefd naar een goede balans tussen Nederlandse en Duitse deelnemers. Zij werden geprikkeld een open mindset aan te nemen. Bestuurders, ambtenaren en politici van zowel lokaal, regionaal als nationaal niveau, en vertegenwoordigers uit het onderwijs, bedrijfsleven en het maatschappelijke veld namen deel. Meer dan honderd mensen, die gezamenlijk meer dan vijftig partijen vertegenwoordigden. Van tevoren ontvingen ze een atlas van het grensland, De euregio rijn-maas-noord in kaart. Deze atlas verschafte de deelnemers concrete en gedetailleerde kennis over de demografie, het ruimtegebruik en de economie van het grensland.
Per atelier werden de deelnemers in vier Duits-Nederlandse groepen verdeeld, ieder begeleid door een moderator en ruimtelijk ontwerper. Twee groepen verkenden het scenario ‘eenwording’ en twee andere het scenario ‘avontuur’. Ieder atelier resulteerde in vier ingekleurde kaartbeelden, waarin tweemaal het scenario ‘eenwording’ en tweemaal ‘avontuur’ is uitgewerkt.
Een mooi voorbeeld van een eenwordingsplan is de herontwikkeling van het immense bruinkool-afgravingsgebied Garzweiler, nabij Mönchengladbach, tot Garzwasser, een groot waterrecreatiegebied dat door enkele blauwgroene beekdalen in het Grenzwald verbonden wordt met het omvangrijke Maasplassengebied in Midden-Limburg. De geplande e-transferia nabij of op de grens, gekoppeld aan de leegstaande en verloederde grensposten als cultuurhistorisch erfgoed, zijn een prachtig voorbeeld van een avontuurlijk concept. Alle ideeën uit de ontwerpateliers zijn digitaal uitgewerkt en verzameld in de Ontwerpstudie Niederrhein & Noord- en Midden-Limburg. Deze is aangeboden aan de euregio en de deelnemende gemeenten.
Vervolg
Een ander perspectief. Een frisse, gedurfde en innovatieve kijk op de ontwerpmogelijkheden voor het grensgebied. Loskomen van de dagelijkse praktijk waarin de grens het einde van de beleidskaart is. Aandacht vestigen op het relatief onbekende en onontdekte grensland. En de kwaliteiten van de grens en het grensland zelf als uitgangspunt nemen voor ontwerp en beleid. Om de dubbelzijdigheid en dubbelzinnigheid van de grens niet op te vatten als hindernis maar juist als een mogelijkheid, als een kans voor andere manieren van ruimtelijk plannen en ontwerpen. Met dat doel startten we in 2016 het actieonderzoek. Kort geleden heeft de euregio besloten een grensoverschrijdende klankbordgroep te vormen, met vertegenwoordigers uit het grensland, om te bezien hoe en wanneer concreet vervolg kan worden gegeven aan de vele ideeën ontstaan tijdens de ateliers. Hopelijk is het een doorbraak. En krijgt het grensland eindelijk de ruimtelijke aandacht die het verdient. Het is zo veel meer dan alleen einde plangebied. Het grensland is vooral ook een prachtige gezamenlijke ontwerpkans, een veelzijdig atelier.
Vincent Pijnenburg is docent Euregionale Samenwerking aan de Fontys Hogeschool in Venlo en buitenpromovendus aan de Radboud Universiteit. Henk van Houtum is hoofd van het Nijmegen Centre for Border Research, Radboud Universiteit en hoogleraar Border Studies aan de Universiteit van Oost-Finland.
BRONNEN
- Brambilla, C. 2015. Exploring the critical potential of the borderscapes concept. Geopolitics 20(1): 14-34.
- Brambilla, C. & H. van Houtum 2012. Grenzgänger in the borderscapes of Berlin. Agora, oktober: 28-32.
- Buoli, A. 2015. BorderScaping. An explorative study on the North Moroccan/Spanish border landscapes. Doctoraalscriptie.
- Eker, M. & H. van Houtum 2013. Grensland. Wageningen: Blauwdruk.
- Houtum, H. & M. Eker 2015. Redesigning Borderlands. Using the Janusface of borders as a resource. In: C. Brambilla, J. Laine, J. Scott & G. Bocchi (Eds.). Borderscaping: Imaginations and Practices of Bordermaking (pp. 41-52). Aldershot: Ashgate.
- Grichting, A. 2014. Cyprus: Greening in the Dead Zone. In: K. Tidball & M. Krasny (Eds.). Greening in the Red Zone (pp. 429-443). Dordrecht: Springer.
- Pijnenburg, V. 2016. De euregio rijn-maas-noord in kaart. Backnang: WIRmachenDRUCK.
- Pijnenburg, V. 2017. Ontwerpstudie Niederrhein & Noord- en Midden-Limburg. Een toekomstperspectief voor het Grensland. Son: Enson.