Het ijs dat tegen de berg op stroomde

1 januari 2019
Auteurs:
Dit artikel is verschenen in: geografie januari 2019
fysische geografie
Zwitserland
Kennis
Op kaart 11 in de Schweizer Weltatlas wordt Zwitserland in het Weichselien fraai weergegeven als een witte vlakte waar slechts kale rotsen doorheen steken.

Een uitzicht over een licht golvende, spierwitte ijsvlakte. Slechts steenmassa’s steken er doorheen. In de Zwitserse schoolatlas wordt dit fraai weergegeven op de kaart van de koudste periode van de laatste ijstijd, het Weichselien. Heel Zwitserland lag 20.000 jaar geleden namelijk onder een dikke laag ijs. 

 

Alleen de hoogste bergtoppen staken in het Weichselien boven het ijs uit. Het landschap moet eruit gezien hebben zoals nu dat van Groenland, Spitsbergen en de noordelijke Canadese eilanden. Die bergtoppen zijn met Zwitserse precisie als zwarte lijntjes in de witte massa op de kaart ingetekend. Er lag toen eigenlijk te veel ijs in de Alpen – zo veel dat het onder zijn eigen gewicht uitzakte en wegvloeide naar Zuid-Duitsland en Noord-Italië. Het Rijndal en het Inndal waren gevuld met een meer dan duizend meter dikke ijsmassa. Traag stroomde dit gletsjerijs vanuit de nauwe dalen naar de vlakten in het noorden en zuiden. De kaart geeft deze ijsstromen prachtig met blauwe diktelijnen weer. Hoe die ijsstromen precies hebben gelopen, is te reconstrueren aan de hand van kleine vormen en structuren in het huidige landschap. Je moet gewoon goed opletten en een beetje fantasie hebben om je dat verleden te kunnen voorstellen. 

Overdosis ijs 

De Rheingletscher is wel het duidelijkste voorbeeld van de overdosis aan ijs die tijdens het Pleniglaciaal, de koudste periode van het Weichselien, bijna geheel Noordoost-Zwitserland bedekte. Er werd zo veel ijs aangevoerd, dat het ijsfront tot ver in Zuid-Duitsland reikte. Eenmaal uit de nauwe begrenzing van de omringende bergen spreidde de ijsmassa zich over het vlakkere gebied uit als een voorlandgletsjer, een dikke taaie koek die uitzakte onder de zware druk van het stroomopwaarts aanrukkende ijs. De gletsjer reikte tot voorbij Ravensburg, waar de dikte nog 800 meter was, en bedekte het hele gebied van de huidige Bodensee. Het Rijndal voerde zo veel ijs aan, dat de Rheingletscher zich bij de plaats Sargans splitste en voor een deel als Linthgletscher noordwestwaarts stroomde via de huidige Walensee richting het tegenwoordige Zürich. Deze splitsing (ook wel: bifurcatie) is nog goed zichtbaar in het landschap. De Linthgletscher stroomde via het huidige dal van de rivier de Limmat.

Er ligt nu bij Sargans een waterscheiding tussen de Rijn en de Limmat. Normaal is een waterscheiding in de Alpen een bergrug of een bergkam, maar bij Sargans gaat het om een dalwaterscheiding. De volgeladen Rheingletscher moest simpelweg een deel van zijn ijs kwijt en loosde dat opzij, in de richting van Zürich. De Autobahn vanuit Chur splitst zich bij Sargans in de A3 naar Zürich, en gaat als E43 verder noordwaarts, door het Rijndal naar de Bodensee. In de auto merk je helemaal niets van een waterscheiding; er is vrijwel geen hoogteverschil als je deze passeert. 

Zijdalen 

De Inngletscher heeft nog meer in de knel gezeten. Het ijs stroomde vanuit het brongebied bij de Piz Bernina in het uiterste zuidoosten van Zwitserland in noordoostelijke richting door het tegenwoordige Oberengadin, het brede dal van de bovenloop van de Inn. Door een breuklijn erodeerde dit dal relatief gemakkelijk. Maar stroomafwaarts wordt het Inndal nauwer. Het Unterengadin is een veel smaller dal. Het ijs kon daar niet goed doorheen en werd met succes aan zijdalen ‘gesleten’. Die werden letterlijk volgepropt met ijs. 

Dit is goed te zien in een van die dalen, het Val Plazér, dat vanuit het stadje Scuol en het piepkleine dorpje S-charl stroomopwaarts in oostelijke richting loopt. Vanuit S-charl moet je flink klimmen om bij de bergpas Cruschetta op 2296 meter hoogte te komen. Dicht bij de pas liggen overal bultrotsen: gesteentemassa’s die aan één kant, namelijk waar het ijs vandaan komt, gladgeslepen zijn. Je zou verwachten dat die gladde zijde aan de kant van de bergpas zit. Immers, normaal stroomt ijs net als water van hoog naar laag. Maar de gladde kanten zitten hier niet aan de kant van de pas maar juist aan de tegenovergestelde kant. Het ijs moet dus uit het dal omhoog gevloeid zijn, over de pas heen en dan omlaag in de richting van Italië. Het ijs stroomde destijds dus tegen de berg omhoog. 

FOTO: HANS DE JONG
Dicht bij de bergpas Cruschetta liggen overal bultrotsen die aan de dalkant gladgeslepen zijn. Het ijs moet dus uit het dal omhoog gevloeid zijn.

Meer bewijs 

Er zijn nog meer aanwijzingen: iets lager in het Val Plazér ligt een oude morenewal van de Plazérgletscher. Het is een recessiemorene, dat wil zeggen: hij is gevormd tijdens een stationaire fase van het ijs in de periode na het Pleniglaciaal, toen het klimaat warmer werd en het ijs geleidelijk smolt. Zo’n recessiemorene heeft een holle vorm waarin het ijs ooit lag. Het ijs is nu weg, maar de vorm is bewaard gebleven. De holte hier in het dal kijkt echter niet uit op het hoogste deel van het dal, waar vandaan het ijs zou moeten komen, maar op het laagste deel. Het ijs is dus het eerst afgesmolten in het hoge deel van het dal en de gletsjer werd geleidelijk aan steeds korter in de richting van het lage deel. Ook dit bewijst dat het ijs hier tijdens het Pleniglaciaal tegen de berg op stroomde. In de huidige tijd, waarin de gletsjers in de Alpen versneld afsmelten, is het allemaal nauwelijks voor te stellen. Je hebt tegenwoordig veel fantasie nodig om je een beeld te vormen van de Alpen die tot aan de hoogste toppen onder het ijs liggen. Nog spannender is het te ontdekken dat gletsjerijs rare wegen kan ‘bewandelen’ .

vluchten
De Zwiterse Alpen met Sargans en Ober- en Unterengadin