Het KNMI partijdig?

1 februari 2016
Auteurs:
Dit artikel is verschenen in: geografie februari 2016
klimaatverandering
Opinie
FOTO: HANS DE JONG

‘De alarmerende bevindingen van het KNMI waren slechts gebaseerd op tien warme novemberdagen [….] Het KNMI is klimaatpartijdig’, aldus Remco Dijkstra, woordvoerder milieu en klimaat van de VVD in de Tweede Kamer. Hij vindt het KNMI niet onafhankelijk.

 

Tommy Wieringa dient hem van repliek in zijn column in De Gelderlander van 5 december jongstleden en stelt de systematische ontkenning van de opwarming van de aarde in ons parlement aan de kaak. ‘Categorisch ontkennen, de wetenschap verdacht maken en een indrukwekkend vertrouwen in eigen stompzinnigheid aan de dag leggen’, schrijft hij boos. En zo is het maar net.

Je hoeft de website van het KNMI maar te raadplegen om te zien dat de beschuldiging van de VVD-parlemen tariër kant noch wal raakt. Het KNMI is een wetenschappelijk instituut dat conclusies en meningen uitsluitend baseert op waargenomen en gemeten feiten. En dat is al zo sinds de oprichting ruim anderhalve eeuw geleden. Gemiddelden van vrijwel alle gemeten weerverschijnselen zijn voor iedereen beschikbaar vanaf 1901.

Het is al onzin om te beweren dat klimaatverandering, verkoeling, verwarming of toename van neerslag helemaal niet plaatsvindt. In de geschiedenis van de aarde hebben zich grote klimaatveranderingen voorgedaan. Nederland kende ijstijden, tropische klimaten en woestijnen. De resten daarvan zijn nog steeds overal in het landschap zichtbaar. Ook de laatste tienduizend jaar, de periode na de laatste ijstijd, is het klimaat niet constant geweest, zoals vroeger wel werd aangenomen. Er zijn perioden geweest waarin het warmer, kouder, vochtiger en droger dan tegenwoordig was.

Gletsjers 

Een van de eenvoudigste manieren om te zien dat de aarde nu duidelijk opwarmt, in elk geval sinds de klimaatsprong van 1985 is een kijkje nemen bij een van de honderden gletsjers in de Alpen. De lengte van een gletsjertong wordt bepaald door de aanvoer van gletsjerijs en de afsmelting daarvan. Als de aanvoer de afsmelting overtreft, wordt de gletsjertong langer. Is het andersom, dan wordt hij korter. Voor aanvoer zijn twee factoren van belang: neerslag in de vorm van sneeuw in de firnbekkens en vooral ook koele zomers.

Vertwijfeld zeggen de Zwitsers: ‘Die Schweiz ohne Gletscher, das geht doch eigentlich nicht!’ Maar tot hun verdriet moeten ze constateren dat al hun gletsjers in rap tempo korter worden. De teruggang vindt plaats sinds 1856. Deze gebeurtenis is goed gedocumenteerd, aanvankelijk door tekeningen, later door foto’s en de voortreffelijke Zwitserse topografische kaarten. De Zwitserse meteorologische waarnemingen behoren tot de beste ter wereld. Dikke boeken en rapporten zijn erover volgeschreven. Dit zijn geen verzonnen of partijdig ingekleurde verhalen.

FOTO: GUILLAUME BAVIERE/FLICKR

Rond 1856 eindigde de ‘Kleine IJstijd’, waarin de gemiddelde temperatuur op aarde ongeveer anderhalve graad lager was dan tegenwoordig. In Nederland was dit merkbaar aan vaak strengere winters, waarin volop kon worden geschaatst. De Kleine IJstijd kende ook korte perioden met zeer zachte winters, zoals die in het eerste decennium van deze eeuw voorkwamen. Het langjarig gemiddelde van de temperatuur van de Kleine IJstijd lag echter lager dan tegenwoordig. Maar het vermoeden bestaat dat tijdens het klimaatoptimum van het Holoceen, ongeveer zevenduizend jaar geleden, de Alpen zelfs geheel ijsvrij zijn geweest. Over klimaatverandering gesproken.

Een van de beste voorbeelden van een korter en dunner wordende gletsjer, de Morteratschgletscher, ligt in het Berninagebied, in het uiterste zuidoosten van Zwitserland. De sneeuw verandert daar langzaam in gletsjerijs in de firnbekkens die direct onder de ruim 4000 meter hoge Piz Bernina liggen. De gletsjertong wordt gevormd door drie ijsstromen vanuit even zo vele firnbekkens. De gletsjer is gemakkelijk bereikbaar. Vanaf het station Morteratsch is het ongeveer drie kwartier lopen over een nauwelijks stijgend, breed pad. Dicht bij het station is ook nog een parkeerplaats, zodat de gletsjertong ook per auto te bereiken is.

Al op 500 meter afstand van het station kom je het eerste bordje ‘Stand Gletscherzunge 1900’ tegen. Zulke bordjes zijn door de universiteit van Zürich voor elke tien jaar langs het pad geplaatst. In 1900 lag het gletsjerfront – toen de Berninabahn werd aangelegd – slechts op 500 meter afstand van het station. Eerder nog, 350 meter van het station, passeer je de eindmorene, die duidelijk in het landschap zichtbaar is, uit 1856. Het bordje van 1960 staat ruim anderhalve kilometer van de eindmorene van 1856. Hier groeit inmiddels een lariksbos. Deze bomen zijn al ruim 100 jaar oud. De gletsjertong is hiervandaan nauwelijks te zien. Pas vanaf het bordje 1980 (‘Stand Gletscherzunge 1980 – Rückgang seit 1900 1619 m’) wordt het landschap meer open. Het gletsjervoorveld ligt bezaaid met grote en kleine zwerfstenen. De gletsjertong is in de verte zichtbaar.

Stervend

Vanaf hier heb ik de gletsjer vrijwel elk jaar bezocht, de standen tussen twee bordjes gemeten en genoteerd, en de totale afstand tot het gletsjerfront vastgelegd. Tussen 1980 en 1990 is de teruggang gering geweest: slechts 68 meter, maar daarna gaat het steeds sneller. In de volgende tien jaar is het 187 meter. Tot 2000 is de gemiddelde teruggang per jaar 15 à 20 meter. Tot 2010 loopt dit op tot 30 meter (zie figuur links). Sindsdien is de Morteratschgletscher dramatisch korter geworden. Hij ziet eruit als een stervende gletsjer, vol met gaten waar de onderliggende rotsen doorheen steken. De jaarlijkse teruggang bedraagt 160 tot meer dan 200 meter. Sinds 1856 is elk jaar sprake geweest van meer afsmelting dan aanvoer van ijs. Bovendien is de hele gletsjertong aanzienlijk dunner geworden.

Een dergelijk lot hebben ook de beroemde Rhônegletscher en de Grosse Aletschgletscher ondergaan. De Zwitsers twijfelen niet aan de opwarming van het klimaat. Vrijwel alle gletsjers in het land worden met dezelfde snelheid dramatisch korter en dunner. Tegen de afsmelting kunnen ze niets beginnen. Maar wel zijn al maatregelen genomen om de gevolgen van het verdwijnen van de permafrost te beheersen. Daartegen zijn muren gebouwd om hellingafwaartse bewegingen tegen te houden.

BRON: KNMI
Figuur links: Regressie in meters Morteratschgletscher sinds 1856
Figuur rechts: Lengte van gletsjers wereldwijd. De afname van de lengte van gletsjers verschilt nogal afhankelijk van
de locatie. Er zijn ook gletsjers die juist groeien, bijvoorbeeld door een toename van de hoeveelheid neerslag.

Het is te gek voor woorden dat er nog getwijfeld wordt aan de opwarming van de aarde sinds ten minste enkele decennia. De toestand van de Zwitserse gletsjers laat duidelijk zien dat de opwarming versneld doorgaat. Het grootste deel van de gletsjers op de wereld ondergaat hetzelfde lot. Slechts op enkele plaatsen worden gletsjertongen langer. Dat wordt veroorzaakt door een sterke toename van de neerslag (zie figuur rechts).

Dezelfde verhalen als in Zwitserland gelden voor gletsjers in de tropen, zoals in de Andes en de Himalaya. In Afrika is de Kilimanjaroal bijna ijsvrij. In Bolivia is de gletsjer van de Chacaltaya helemaal verdwenen. Dit gaat in de toekomst grote problemen opleveren voor de drinkwatervoorziening in die gebieden. De afsmelting van gebergtegletsjers heeft slechts weinig effect op de zeespiegelstijging. Daarvoor is vooral de situatie op Antarctica en Groenland van belang.

Waarnemingen

Terug naar de klimaatsceptische parlementariërs in Nederland. Ik raad ze van harte aan de brochure KNMI’14 klimaatscenario’s voor Nederland door te nemen (zie www.klimaatscenarios.nl). In het hoofdstuk over temperatuur refereert het KNMI aan de waarnemingen van het IPCC, het klimaatforum van de VN, waaruit blijkt dat tussen 1880-2012 de wereldgemiddelde luchttemperatuur met ongeveer 0,9 °C steeg. De afgelopen vijftien jaar was de stijging veel minder groot, onder andere door natuurlijke variaties in de oceaanstroming. Toch steeg de zeespiegel, nam de hoeveelheid warmte in de oceanen toe, smolten gletsjers versneld af en nam ook de hoeveelheid sneeuw af.

Ook Nederland is opgewarmd: tussen 1901 en 2013 nam de gemiddelde temperatuur in De Bilt met 1,8 °C toe. Sinds 1951 is de toename ongeveer twee keer zo groot als de wereldwijde toename van de gemiddelde temperatuur over het land- en zeeoppervlak. De opwarming in onze buurlanden was vergelijkbaar.

In de brochure maakt het KNMI duidelijk onderscheid tussen waarnemingen in de periode die achter ons ligt en verwachtingen gebaseerd op de waarnemingen en de daaruit voortvloeiende berekeningen voor toekomstige klimaatveranderingen. Deze verwachtingen zijn vervat in vier scenario’s: gematigd en warm en lage respectievelijk hoge waarde. De verwachtingen zijn, net als de dagelijkse weerberichten, geen voorspellingen!

Al in 2011 riep VVDkamerlid René Leegte op tot afschaffing van het KNMI, omdat wetenschappers die er werkten ‘hun oren laten hangen naar de klimaatlobby’.

Aan de versneld afsmeltende gletsjers besteedt de brochure geen aandacht; dit proces is voor Nederland van minder belang. Maar het wordt wel vermeld als een van de duidelijk zichtbare verschijnselen van opwarming van het klimaat.

De bevindingen van het KNMI zijn dus niet ‘gebaseerd op tien warme novemberdagen’. Ook de KNMI-aversie onder VVD-kamerleden stamt trouwens niet uit november. Al in 2011 riep VVDkamerlid René Leegte op tot afschaffing van het KNMI, omdat wetenschappers die er werkten ‘hun oren laten hangen naar de klimaatlobby’. Door welke lobbyisten zou dát ingefluisterd zijn – die van de (fossiele) energiesector en de auto-industrie misschien? 

 



BRONNEN

• Maisch, M. et al. 1999. Lebendiges Gletschervorfeld. Gemeinde Pontresina.

• Szönyi, M. 2009. Geoland Ostschweiz, Graubünden. Hochschulverlag, Zürich.

www.knmi.nl

www.kennislink.nl

• Winkler, S. 2009. Gletscher und ihre Landschaften. Primus Verlag WBG Darmstadt.

• Zängl, W. et al. 2004. Gletscher in Treibhaus. Tecklenborg Verlag.

• Zumbühl, H. et al. 1988. Alpengletscher in der Kleinen Eiszeit. Schweize Alpen-Club