Het nieuwe Naturalis
Aardrijkskunde in museum over biodiversiteit
Het nieuwe Naturalis zet in op levensechtheid, verwondering, zelf ontdekken en onderzoeken. De enorme ijstijdmaquette, aardbevingsexperience en dino’s leveren gegarandeerd spektakel op. Het museum over biodiversiteit biedt volop mogelijkheden om aardrijkskundelessen uit te trekken.
Na enkele jaren van verbouwing opende afgelopen augustus het nieuwe Naturalis. Op één locatie komen het kennisinstituut, het familiemuseum en een van de grootste natuurhistorische collecties ter wereld samen. In zeven gloednieuwe tentoonstellingszalen en andere ruimten toont het nationaal museum voor biodiversiteit 3280 van de circa 42 miljoen objecten. De tentoonstellingen hebben als thema: leven, aarde, dinotijd, vroege mens, ijstijd, verleiding en dood. Daarnaast zijn er een auditorium en een zaal LiveScience, de frontoffice van het onderzoeksinstituut waar je in gesprek kunt gaan met deskundigen die daar aan het werk zijn. Wat heeft museum Naturalis leerlingen te bieden aan aardrijkskundige kennis en inzicht?
Wow-gebouw
Wie eenmaal via de glazen draaideur binnen is, kan niet anders dan even stilvallen bij de adembenemende entreehal. Architect Michiel Riedijk heeft gezorgd voor een ‘wow-gebouw’, zowel van buiten als van binnen. Dat komt door de hoogte, maar ook door de vormgeving van de binnenruimte.
In de centrale hal is de trapwand zo opgebouwd dat zich een vergelijking opdringt met de aardlagen uit de geologische tijdperken. De rode travertijn uit Iran beslaat in totaal een oppervlak van 6000 m2. In de travertijn schitteren fraaie kwartskristallen. Waar je gaten ziet, zat ooit organisch materiaal zoals blaadjes en takjes.
De rode lagen worden afgewisseld door betonsculpturen van ontwerper Iris van Herpen, die zich voor deze natuurlijk ogende lijnstructuren liet inspireren door de evolutie en de vormen die daaruit voortkomen. Als geograaf zul je er zonder veel moeite allerlei abiotische golfpatronen in kunnen herkennen. Zo komen in de trapwand op verschillende manieren abiotische en biotische factoren samen.
Als je de reusachtige trappartij bestijgt, begint het ‘levenspad’ in de diepzee om uiteindelijk helemaal bovenaan te eindigen met de dood, als ware het de ziel die ten hemel stijgt. De plaatsing van de tentoonstellingen binnen het gebouw is daarom goed gekozen. Vanuit de aardrijkskunde trekken vooral de zalen De Aarde en De IJstijd de aandacht.
Beleving
Net als het oude museum heeft het nieuwe Naturalis een zaal over de aarde. Ging het in de oude opzet vooral om informatie geven over een aantal onderwerpen uit de aardwetenschappen, nu draait het om beleving en zelf ontdekken. Dit sluit aan bij de herziene educatieve uitgangspunten van het museum waarin verwondering, echtheid, relevantie, onderzoek en ‘wetenschapswijs’ centraal staan. Samen de rijkdom ontdekken van de natuur, daar enthousiast over worden en er meer over gaan leren en onderzoeken. Hoe pakt dat in de praktijk uit?
Vier gebieden
De Aarde-zaal is verdeeld in vier gebieden met elk een ander onderwerp: aardbevingen zijn gekoppeld aan Japan, vulkanisme aan Hawaii, bodemschatten aan Brazilië en platentektoniek aan IJsland – al is de omschrijving voor het publiek vereenvoudigd tot ‘land dat langzaam groeit’. De wegwijzer bij de ingang toont waar je deze onderwerpen in de zaal kunt zien.
Hoewel het thema vulkanen gekoppeld is aan Hawaii, toont de indrukwekkende wandfoto de Japanse vulkaan Mount Fuji in plaats van bijvoorbeeld de Kilauea op Hawaii. Aardbevingen komen aan bod in het Japans poppentheater met een heuse aardbevingsexperience. Aan de hand van de mythe van de reuzenmeerval Namazu wordt eerst ingegaan op aardbevingen. Aan het eind van het verhaal begint de boel te schudden en klinkt onheilspellend gerommel. Via het speakersysteem word je gemaand de ruimte te verlaten, met de mededeling erbij dat het NIET om een oefening gaat. Zwaailichten maken de beleving compleet en voor even staat de leerling in alarmstand. Toch leren in Japan schoolkinderen en werknemers dat ze bij een aardbeving moeten schuilen onder de dichtstbijzijnde tafel of desnoods onder een deurpost om zich enigszins te beschermen. Zomaar gaan lopen in een gebouw tijdens een aardbeving kan levensgevaarlijk zijn. Niet helemaal levensecht dus.
Aan tafel
Nog maar net van de schrik bekomen, kun je even tot rust komen aan een picknicktafel met gesteenten en daarover iets leren aan de hand van infowaaiers. Er zijn geen naschokken maar de tafel is wel wiebelig. Hij lijkt niet echt geschikt voor een groep beweeglijke pubers en is zeker niet hufterproof. Samen met een andere picknicktafel is het de enige zitmogelijkheid in deze zaal. En daar blijkt behoefte aan: een ouder echtpaar met kleinkinderen komt net de zaal binnen en zegt: ‘Kom, we gaan kijken of we hier ergens kunnen zitten’. In de infowaaier worden schildvulkanen tegenover explosieve vulkanen gezet. Jammer, want bij aardrijkskunde leer je dat je onderscheid moet maken tussen enerzijds vormen als strato- en schildvulkanen en anderzijds de eruptietypen explosief en effusief. Een overzicht van de gesteentehoofdgroepen ontbreekt. Alleen stollingsgesteenten worden getoond, vaak in relatie met vulkanisme.
Wondercontainer
Al een tijdje wordt de aandacht getrokken door een container waar je naar binnen kunt. Dat blijkt het onderwerp bodemschatten te zijn, dat gekoppeld is aan Brazilië. Binnen kun je een veiligheidshelm opzetten voordat je ‘de mijn’ ingaat. Dan opent zich een wondere wereld van schitterende en kleurrijke mineralen, de een nog mooier dan de ander. Dit deel is wat in het oude Naturalis bekend stond als ‘de schatkamer’ en dat is het zeker. Waar de mineralen, ertsen en edelstenen zijn gevonden, blijft onduidelijk. De vindplaats wél vermelden verhoogt de educatieve waarde, omdat dan als vanzelf de geografische vraag ‘waarom daar’ volgt en je dan de relatie met platentektoniek kunt leggen.
Er valt geen samenhang te ontdekken tussen de getoonde mineralen; een helder overzicht, al dan niet volgens classificatie van Strunz, ontbreekt. Elk object wordt als op zichzelf staand natuurverschijnsel gepresenteerd. Dat sluit aan bij het educatieve uitgangspunt van verwondering, maar biedt weinig gelegenheid voor onderzoek en ‘wetenschapswijsheid’. Zou een natuurmuseum als Naturalis niet minstens handvatten moeten bieden om de ‘structuur in de natuur’ te ontdekken?
Kasje kijken
De reis gaat verder naar IJsland, waar een typisch IJslandhuisje compleet met inrichting klaarstaat. Het Ikea-gevoel is onontkoombaar. Bij het huisje vind je een IJslandse hottub om met de hele familie in te zitten en een groepsselfie te maken. In de woonkamer staat op de kussens een Japanse print van de zee; globalisering is nooit ver weg. Dat geldt ook voor moderne voorzieningen: via een flatscreen in de keuken krijg je korte filmpjes voorgeschoteld met informatie over platentektoniek in IJsland, maar daarnaast in Japan, Brazilië en Hawaii in relatie tot aardbevingen, bodemschatten en vulkanisme. Dat is wel heel veel tegelijk. Zittend aan de keukentafel verneem je via het filmpje op het beeldscherm:
- Door de hitte borrelt het magma omhoog door de aardmantel.
- … een traag stroperige laag, de aardmantel.
- … de aardmantel, waar de platen op drijven.
- … twee verschillende soorten aardplaten: oceanische en continentale.
- Brazilië ligt op een continentale plaat.
- Japan ligt op de grens van twee aardplaten.
- Convectiestromen zijn de motor achter de platentektoniek. - De oceanische korst duikt onder de continentale korst als gevolg van druk.
- De aardkern ligt bijna 3000 km onder je.
Allemaal uitspraken die niet kloppen, variërend van een beetje fout tot heel erg fout. Met zo veel deskundigheid in huis had dit heel veel beter gekund en gemoeten. Het kan een bewuste keus zijn, maar waarom ontbreken moderne inzichten over slab pull en ridge push? Ook klimaatverandering komt niet aan bod in de zaal Aarde. Het is net alsof het onderwerp klimaat niet bij het systeem aarde hoort. Hopelijk volgt dat in de zaal over de ijstijd.
Heuvelloos Weichselien
De titel bij de ingang van de volgende zaal luidt ‘De IJstijd’. Maar… welke ijstijd? In de laatste 2,5 miljoen jaar, het Kwartair, zijn er meerdere geweest en ook vóór die periode. Een tekst schept enige duidelijkheid: het gaat over Nederland 30.000 jaar geleden, het Weichselien dus. Maar even verderop kom je een tekst tegen over het Eemien (interglaciaal) en weer wat verder een tekst over het Tiglien (beginnend als interglaciaal en eindigend als glaciaal). Het Saalien ontbreekt, terwijl juist die koude periode landschappelijk en klimatologisch van belang is geweest voor de vorming van Nederland.
Als je de zaal inloopt, ligt daar een enorme maquette van Nederland zo’n 30.000 jaar geleden, toen er een overgang plaatsvond van een interstadiaal, een relatief korte warme periode, naar weer meer glaciale condities. Maar waarom ontbreken de nog altijd zichtbare sporen in het landschap van de voorgaande ijstijd? Geen Utrechtse Heuvelrug, Veluwe of Hondsrug. In de maquette meandert een beekje terwijl de waterlopen destijds snel stroomden. En je ziet rivieren die niet zijn ingesneden terwijl de zeespiegel in die tijd meer dan honderd meter lager lag. De decoratieve Cumulus-wolkjes boven Nederland hebben een noord-zuidoriëntatie. Maar bij de vorming van een ijskap ontstaat er een hogedrukgebied boven Scandinavië met juist een oostelijke wind richting Nederland.
Door de verrekijkers aan de zijkant van de maquette kun je de dieren in actie zien, als ware het een heuse ijstijd-safari. Het gras en de heesters zijn heldergroen, je ziet diverse jonge dieren, en de zalmen trekken de Rijn op. Dit is overduidelijk een voorjaarssituatie. Tegelijkertijd verbeeldt de kudde Steppewisenten – een van de Big Five uit de ijstijd – op de maquette een najaarstrek van noord naar zuid. Ze steken op het breedste en diepste punt de rivier over, terwijl ze even verderop in de maquette gebruik hadden kunnen maken van zandplaten en rivierduinen. En ondanks de krachtige stroming van de majestueuze rivier bereiken de dieren de overkant… stroomopwaarts.
Informatie over het ontstaan van ijstijden ontbreekt in de zaal. Klimaatverandering in het algemeen komt hier evenmin aan de orde. Dat zijn juist in deze zaal gemiste kansen, vind ik. Tot slot: de laatste ijstijd is geprojecteerd op het huidige Nederland, compleet met Waddeneilanden en zelfs Flevoland met randmeren. Dat maakt het herkenbaar, maar zo mis je wel het verband tussen de fauna en het destijds droge Noordzeebekken. De botten die daar zijn gevonden, liggen rondom de maquette opgetast in metershoge stellingen. Ze zijn spaarzaam verlicht, dus je kunt ze niet echt goed bekijken. Dat kan wel bij de Vraagkast ijstijd, een kast met de grotere botvondsten waar medewerkers voor je klaarstaan om al je vragen te beantwoorden of je aan het denken te zetten. Je kunt er ook puzzelen met botten.
Dino Trix
Een échte puzzel moet het in elkaar zetten van de dinosaurusskeletten uit de Dinozaal zijn geweest. Een bezoek aan Naturalis is niet compleet zonder daar een kijkje te nemen. De Dinozaal is wat mij betreft qua beleving, tentoonstellingsdidactiek én inhoud zonder meer het hoogtepunt van de hele reeks. Er zijn veel goede, informatieve teksten over evolutie, waarbij ook de Winterswijkse Nothosaurus en de Limburgse Mosasaurus de revue passeren. De informatie is bovendien heel goed te begrijpen voor veel publieksgroepen. De combinatie van skeletten met biotopen en bewegende beelden maken het tot een groots geheel. En al is lang niet elk skelet grotendeels origineel, de topattractie is dat wél: Dino Trix, de Tyrannosaurus rex die inmiddels een internationale beroemdheid is geworden en zelfs een plekje heeft gekregen in het centraal examen aardrijkskunde (havo 2018-I). Hoe levensecht het skelet van Trix is, blijkt als jonge kinderen voor haar huiveringwekkende bek gaan staan en luidkeels roepen ‘Pak me dan, als je kan’ en vervolgens hard wegrennen. Hier vallen verwondering, echtheid, relevantie, onderzoek en wetenschapswijsheid allemaal samen.
Zelf ontdekken
Met de nieuwe tentoonstellingszalen nodigt Naturalis uit om zelf te ontdekken. Het zou goed zijn als het museum de inhoudelijke fouten in de zalen De Aarde en De IJstijd corrigeert. Aan de andere kant: ook De Grote Bosatlas en de Alcarta-atlas bevatten inhoudelijke fouten, ondanks de grote zorg die eraan is besteed. In de tentoonstelling kun je als docent je leerlingen ook uitdagen zélf te ontdekken welke fouten er zijn gemaakt. Maar daarvoor hebben ze wel kennis nodig. Wanneer Naturalis als museum en kennisinstituut die niet biedt, zullen docenten en educatief medewerkers in het gat moeten springen en leerlingen op een aantrekkelijke manier de goede informatie aanreiken. Aantrekkelijk is het nieuwe Naturalis zeker. Je kijkt je ogen uit en raakt niet uitgekeken – of het nu gaat om de imponerende entreehal of de spectaculaire Dinozaal. Overal is veel te zien en veel te beleven. Hier en daar blijken soms aanpassingen nodig. In de eerste maanden na de opening zijn die al op diverse kleine punten doorgevoerd. Het is te hopen dat het museum de aantrekkelijkheid nog weet te vergroten door ook de aardrijkskundeinhoud kloppend te maken. Als dat lukt, is Naturalis niet alleen aantrekkelijk voor familiebezoek, maar is het ook weer een intrigerende reisbestemming voor aardrijkskundeleerlingen.