Hoe een gat in de duinen ons beschermt tegen het water
Het lijkt tegenstrijdig: onze kustbarrière onderbreken, een ‘gat’ in de duinen maken, om ons te beschermen tegen de zee. Toch is het een efficiënte manier om ons tegen de stijgende zeespiegel te beschermen. Maaike Breedveld, student Aardwetenschappen, legt uit hoe dit werkt.
Kustmanagement
Nederland is in constante strijd met de zee. Met een groot deel van ons land dat lager ligt dan de zeespiegel is goede kustbescherming van groot belang. Onze duinen spelen een belangrijke rol in deze kustbescherming. Ze vormen een natuurlijke barrière tegen de zee. Duinen ontstaan door een dynamisch samenspel van wind, zand en vegetatie. Onder natuurlijke omstandigheden groeien ze mee met de kust.
De Nederlandse duinen zijn echter helemaal niet meer zo natuurlijk. In het verleden zijn ze namelijk vastgelegd. Men dacht toen dat het vastleggen van de duinen de meeste veiligheid zou bieden: zo creëerden ze een strakke, stabiele barrière tegen het water. Dit gebeurde door vegetatie aan te planten, dit hield het zand op van de voorduinen zijn plaats en beschermde tegen erosie.
Later werd het duidelijk dat deze oplossing nadelige gevolgen had. Onder natuurlijke omstandigheden wordt zand vanaf het strand de duinen in getransporteerd. In de duinen wordt het door de vegetatie ingevangen. Dit zorgt ervoor dat duinen mee kunnen groeien met de zeespiegel. Bovendien heeft het een positief effect op de biodiversiteit. Het zand begraaft vegetatie regelmatig en dat is van belang om de typische pioniersvegetatie in de duinen in stand te houden. Door de grootschalige aanplant van vegetatie in de voorduinen kwam het zandtransport naar de achterduinen tot stilstand. Al het zand dat van de kust kwam werd door de vegetatie in de voorduinen tegengehouden. In de achterduinen ontstond hierdoor een zandtekort. Deze kunnen daardoor niet langer meegroeien met de zeespiegelstijging. Op de lange termijn heeft dit nadelige gevolgen voor onze kustbescherming.
Blowouts
Vanaf 1990 veranderde de Nederlandse manier van kunstmanagement. We gingen van een statische naar een dynamisch aanpak, met meer ruimte voor natuurlijke processen. Een van de gevolgen hiervan is het ontstaan van blowouts. Dit zijn door de wind uitgeblazen ‘gaten’ (depressies) in de duinen waardoor zand vanuit de voorduinen naar de achterliggende duinen kan waaien. Een blowout bestaat uit twee delen: de uitgesleten depressie en de depositie lob (figuur 1). Zand waait weg uit de depressie, waardoor deze dieper en breder wordt. Het zand wordt vervolgens door de wind richting de achterduinen geblazen waar het afgezet wordt op de depositie lob.
De lob bevat niet alleen het zand uit de voorduinen, maar ook extra zand, aangevoerd vanaf het strand. Dit is het zand dat je op een windige dag soms langs je benen voelt schuren op het strand. Vóór het ontstaan van de blowout bleef dit zand hangen tussen de vegetatie op de voorduinen. Nu kan het via de blowout de achterduinen Bereiken. Hierdoor kunnen de achterduinen groeien, waardoor ze weer extra bescherming bieden tegen zeespiegelstijging.
Menselijk ingrijpen
Blowouts kunnen op natuurlijke wijze ontstaan of ze kunnen door mensen worden gemaakt. Op natuurlijke wijze ontstaan ze onder andere op plekken die topografisch al lager zijn dan de omgeving, die een lagere vegetatiedichtheid hebben en/of door golferosie tijdens stormen.
De meeste natuurlijke blowouts groeien als ze verbonden zijn met het strand. Onderzoek naar een natuurlijke blowout tussen Bergen aan Zee en Egmond aan Zee liet zien dat deze stabiel was van 1997 tot 2009. In die periode was de blowout nog niet verbonden met het stand. Vanaf het moment dat de ophoging aan de kant van de zee verdween kon de wind er gemakkelijker instromen. Zowel de oppervlakte als het volume van de blowout nam hierdoor toe. Gemiddeld waait per jaar ongeveer 38 m3 zand per meter breedte van de blowout naar de achterduinen. Op een andere plek, in de buurt van deze blowout, werd 27 m3 zand per meter breedte gemeten, dat vanaf het strand op de voorduinen werd afgezet. De blowout lijkt dus zelfs extra zand aan te trekken, waarschijnlijk afkomstig van weerszijden van de blowout. Mogelijk wordt de wind de blowout ingezogen, waardoor zand wat oorspronkelijk op de voorduinen werd afgezet nu de blowout in waait.
Sinds 2018 neemt het oppervlakte van de blowout tussen Bergen Zee en Egmond aan Zee niet langer meer toe. Vegetatie lijkt weer bezit te nemen van de zuidrand van de blowout. Hierdoor lijkt het op het eerste gezicht alsof de blowout begint te stabiliseren en dicht te groeien. Zijn menselijke ingrepen dan toch nodig, om het gebied actief te houden? Nee, want het volume van de blowout blijft toenemen. Een verlies in oppervlakte betekent dus niet altijd dat de blowout stabiel wordt en ook niet dat menselijke ingrepen nodig zijn.
Veiligheid
Een onderbreking in de duinen oogt gevaarlijk, zou hierdoor niet juist water naar binnen kunnen komen? Het tegenovergestelde is waar. De blowout tussen Bergen aan Zee en Egmond aan Zee heeft op sommige plekken maar een hoogte van 2 meter boven zeeniveau, gevoelsmatig akelig laag. Echter, deze lage delen zitten in het midden van de depressie. Aan de zeezijde heeft de blowout nog een hoogte van 4 meter boven zeeniveau. Bovendien neemt de hoogte van de achterduinen toe over een groot gebied. Door natuurlijke dynamische processen zal onze bescherming tegen de zee hierdoor op lange termijn verbeteren en wordt onze veiligheid groter.