Informele economie ontwricht door pandemie

Toenemende armoede en honger

De eerste coronagolf heeft in lage en middeninkomenslanden gezorgd voor een enorme economische achteruitgang en malaise. De vele huishoudens in steden en op het platteland die afhankelijk zijn van de kwetsbare informele economie hebben te kampen met toenemende armoede en honger. Dit blijkt uit een groot onderzoek in negen landen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika.

Het internationale onderzoek, waarin ook de Wageningen Universiteit participeert, werd gehouden vanaf maart 2020 in negen landen in Afrika (Burkina Faso, Ghana, Kenia, Rwanda, Sierra Leone), Azië (Bangladesh, Nepal, Filipijnen) en Zuid-Amerika (Colombia). Uit een steekproef konden 30.000 respondenten telefonisch worden ondervraagd. In officiële statistieken ontbreken veelal de bestaansbronnen van arme huishoudens, zij overleven in de informele economie. 

Voor veel van deze huishoudens is hun bestaans- en voedselzekerheid door de coronacrisis ernstig bedreigd. Van de geënquêteerde huishoudens ondervond een grote groep een achteruitgang van het inkomen. Voor een aanzienlijk deel is een directe dreiging van de voedselzekerheid het gevolg. Zo was 48 procent van de ondervraagde huishoudens op het platteland van Kenia gedwongen maaltijden te missen of te rantsoeneren. Dat gold voor 69 procent van landloze landarbeiders in Bangladesh en 87 procent van de huishoudens op het platteland van Sierra Leone. 

Het onderzoek kijkt ook naar andere gevolgen van de pandemie, onder meer op het gebied van onderwijs en de gezondheidszorg. Het dicht gaan van de scholen en de verminderde toegankelijk tot de gezondheidszorg heeft vooral de kwetsbare groepen getroffen. 

Lees meer over het onder op de website van Wageningen University and Research en het hele artikel op ScienceAdvances.