Lustrumeditie Geografie: 150 jaar KNAG - Wereld in transitie
Traditiegetrouw verschijnen in lustrumjaren publicaties die terugblikken. Het wel en wee van de eerste honderd jaar van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap documenteerde R. Schrader in een dik themanummer van het Geografisch Tijdschrift (1974, 4). Bij het 130-jarig bestaan (2003) werd uitgebreid stilgestaan bij de vele expedities van het genootschap tussen 1877 (Midden-Sumatra) en 1959 (Sterrengebergte) in het door Arnold Wentholt geredigeerde boek In kaart gebracht met kapmes en kompas. En in juni 2013 verscheen het tot dan toe dikste nummer van Geografie ooit. Deze special ‘KNAG in meerstromenland’ ging onder meer over de historische rol van geografische genootschappen en het KNAG in het bijzonder, geografie en de buitenwereld, en nieuwe kansen voor het vak.
Het 150e jaar van het KNAG vieren we wederom met een extra dikke Geografie. Dit keer draait het niet zozeer om de jubilaris, maar om het onderwijs, de wetenschap en geografie in de praktijk in de afgelopen vijftig jaar. Ben de Pater, Leo Paul, Rob van der Vaart en Florien Willems vormden de gastredactie van dit lustrumnummer. Zij zorgden voor de inhoud, met artikelen van eigen hand en van allerlei geografen betrokken bij onderwijs, wetenschap of werkend in de praktijk.
De jubilaris wordt niet helemaal vergeten. Dit jaar droeg Annelet Broekhuis de laatste KNAG-documenten van 1967-2003 over aan het Utrechts Archief, waarmee ook deze stukken straks digitaal beschikbaar komen. We werpen alvast een blik op recent materiaal daaruit. Tot slot is er in dit nummer ruimte voor reflectie. Lang voordat de inhoud en positie van het aardrijkskundeonderwijs een speerpunt van het KNAG werden, hield het genootschap zich in het voetspoor van handelaren en kolonisators bezig met de inkleuring van de laatste lege plekken op de wereldkaart. Langzamerhand wordt ons duidelijk dat het verhaal over kolonialiteit en dekolonisering binnen de geografie nog lang niet afgerond is.