8 september 2025

Meepraten in de Utrechtse wijk Overvecht: waarom niet iedereen meedoet

burgerparticipatie
ongelijkheid
Utrecht
Kennis
FOTO: HET UTRECHTS ARCHIEF
Overvecht en Tuindorp, twee Utrechtse wijken gescheiden door een spoorlijn.

In de wijk Overvecht werkt de gemeente Utrecht aan een grote gebiedsvernieuwing, maar veel bewoners haken af nog vóór ze hun stem laten horen. Beelden van ouderwetse inspraak en een mismatch in verwachtingen maken duidelijk waarom meedoen lang niet voor iedereen vanzelfsprekend is.

 

In Utrecht markeert een spoorlijn de hardste grens van Nederland. Aan de ene kant leven mensen tot wel vijftien jaar langer dan aan de andere kant. Aan de ‘verkeerde’ kant van dat spoor ligt Overvecht. Deze rauwe realiteit maakt de wijk nu het middelpunt van een van de grootste stedelijke transformaties van het land. Met een omgevingsvisie die reikt tot 2040 wil de gemeente de wijk een enorme impuls geven: duizenden woningen erbij, meer groen en betere verbinding met de rest van Utrecht. 

Voor het slagen van die ambitieuze plannen vindt de gemeente Utrecht het een cruciale voorwaarde dat bewoners meepraten. Maar juist daar wringt de schoen. Terwijl de gemeente inzet op allerlei manieren van contact, lijkt de uitnodiging een groot deel van de wijk niet te bereiken. Er is een diepe kloof tussen het beeld dat veel bewoners hebben van participatie en de manieren waarop de gemeente hen daadwerkelijk probeert te betrekken.  

Twee werelden, één wijk

Het hardnekkige idee van bewoners dat participatie bij gemeentelijke beleidsplannen een avondje ‘vinger opsteken in een gymzaal met vooral oudere mensen’ is schrikt velen af. Bewoners herkennen zich niet in dit klassieke, formele beeld en haken daardoor al af voordat ze de kans krijgen hun mening te geven. Ze denken dat meepraten niet voor hen is. Terwijl hun mening over de veiligheid, het groen of de toekomst van hun flat juist is wat de gemeente zoekt. 

De botsende opvattingen over wat participatie bij gemeentelijke herstructureringsplannen inhoudt, worden pijnlijk duidelijk als je spreekt met inwoners van Overvecht  en de gemeente. Voor sommigen is meedoen een vanzelfsprekende plicht. 'Ik ben van plan hier te blijven, dus wil ik zorgen dat mijn ruimte betaalbaar en prettig is om te wonen,' zegt een jonge, actieve wijkbewoner. Maar zelfs hij loopt aan tegen de stroperigheid van de gemeente en vraagt zich af of er überhaupt iets gebeurt met zijn feedback.

Voor anderen zijn de drempels voor inspraak nog hoger. Sommigen voelen zich simpelweg niet verbonden met de wijk, hun sociale leven speelt zich bijvoorbeeld voornamelijk af in het centrum van Utrecht. Andere bewoners maken zich zorgen om de reacties van buren wanneer ze hun mond opentrekken over overlast. 'Je durft niet, je bent bang' vertelt een bewoonster die zich onveilig voelt. En dan is er nog de grote groep die simpelweg de puf of de mentale ruimte niet heeft om zich in complexe toekomstplannen te verdiepen. Zij zijn bezig met de zorgen van vandaag: rondkomen, de gezondheid of het afval naast de container.

Tegenover deze leefwerelden staat de gemeente Utrecht, die zich bewust is van de uitdaging. De gemeente probeert het tij te keren met de ‘Bij u, bij ons en online’-aanpak. Ze zijn aanwezig op de markt in het winkelcentrum, organiseren grofvuil-inzameldagen die tegelijkertijd als praat-moment dienen en zetten online enquêtes uit. Het doel is om precies die mensen te bereiken die nooit naar een informatieavond op het stadskantoor zouden komen. Maar deze twee werelden missen elkaar zolang het beeld van de 'gymzaal-inspraak' domineert onder de wijkbewoners. . 

Wiens verhaal telt?

Uiteindelijk is de vraag wiens verhaal telt in de toekomst van Overvecht. De oplossing ligt dan ook niet perse in méér participatiemogelijkheden, maar in het helder communiceren van de diverse manieren waarop dat al kan: in het buurtcentrum, op straat en online. Om het proces van Samen Stad Maken echt te laten slagen, zullen gemeente en bewoners elkaar beter moeten vinden en het eens worden over wat meepraten precies inhoudt. Dat begint met het doorbreken van ouderwetse beelden van participatie in de gymzaal en duidelijk maken dat ieders mening er écht toe doet. Of die nu wordt gegeven via een online formulier, bij een buurtbijeenkomst of gewoon in een gesprek op de stoep. Ook dát is participeren.