Op 23 maart organiseert het KNAG een studiedag over het examenprogramma aardrijkskunde van de toekomst. In aanloop daarnaartoe verschijnt een bundel met essays ter inspiratie. Waaronder deze bijdrage van Joris Schapendonk over migratie.
Migratie voorbij het 'centrum'
Als ik iets leer van migrant city Kolkata, waar ik momenteel verblijf, is het dat migratie nooit in één richting verloopt. En dat het denken in centrum vs. periferie ver af staat van de alledaagse werkelijkheid. Europa is niet het centrum van de wereld – ook niet voor arbeidsmigranten, vluchtelingen en ontheemden.
Mondialisering en migratie zijn sterk met elkaar verbonden. Hoewel ik het idee van een global village te romantisch vind – zo gezellig is het in de wereld, en vooral voor veel migranten, niet – zorgt de culturele, sociale, economische en politieke verwevenheid van de wereld dat mensen in beweging komen, ook over grenzen heen. Tegelijkertijd wordt mondialisering weer versterkt door migratie. Denk aan geldzendingen van migranten, transnationale ondernemingen en hoe buitenlande keukens met mensen meereisden naar Nederland.
Ook in het politieke domein is migratie steeds meer een thema op mondiaal niveau. De Verenigde Naties hebben niet alleen de vluchtelingenorganisatie UNHCR, maar ook de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) als steeds belangrijker actor in het ‘beheersen’ van migratie. Daarbij ziet menigeen het pakket afspraken, de Global Compact for Migrants and Refugees, als een belangrijke doorbraak in het migratiemanagement op supranationaal niveau. Op de politieke daadkracht valt wel wat af te dingen, want anders dan bijvoorbeeld het Vluchtelingenverdrag zijn de gemaakte afspraken niet juridisch bindend.
De relatie tussen migratie en mondialisering is heel complex. Op het moment van schrijven verblijf ik in Kolkata (Calcutta), India. Een migrant city pur sang. De stad wordt letterlijk gebouwd door constructiewerkers van elders, vaak uit omringende steden of landbouwgebieden, soms uit landen als Nepal of Bangladesh. Een migrant city trekt niet alleen mensen aan, maar is juist ook een vertrekplaats en een transit zone voor velen. Kolkata leert je dat migratie nooit in één richting verloopt. De stad leert je ook dat de geordende structuur van centrum vs. periferie moeilijk te rijmen valt met de alledaagse werkelijkheid. Ik gebruik mijn huidige plek om voorbij Wallersteins wereldsysteem te kunnen denken.
Voorbij het 1, 2, 3-wereldsysteem
De geografie van de jaren 1970, met Wallersteins wereldsysteem als schoolvoorbeeld, is de geografie van de 1, 2, 3-hiërarchie. De wereld bestaat uit een centrum, een semiperiferie en periferie, maar ook een eerste, tweede en derde wereld. Met het invoegen van een bepaald dependency gedachtegoed wordt Wallerstein onder de neo-marxisten geschaard. Zijn model gaat uit van duidelijke structuren waar moeilijk buiten te denken valt. Overzichtelijk en geordend is het in ieder geval wel. Maar het is net als bij een kapsel dat nét te goed gestyled is, waardoor zelfs geen windvlaag daar verandering in kan brengen. Ik kan de acute neiging niet onderdrukken om zulke geordende geografie een beetje door de war te halen. Dat werkt niet alleen verfrissend bij kapsels, het is ook hard nodig, zo beargumenteer ik hieronder, om het zelfbeeld van Europa als eenduidig kosmopolitisch centrum bij te stellen. Ik presenteer welgeteld 1, 2, 3 manieren om voorbij het stramien van het 1, 2, 3-wereldsysteem te denken.
- Van vaste structuur naar dynamische relaties
Een krachtig punt van het wereldsysteemdenken van Wallerstein is dat er een groot historisch besef mee gepaard gaat. Wallersteins model tracht te laten zien hoe sommige delen in de wereld buitensporig hebben verdiend aan het kapitalisme. Het idee echter dat arbeid simpelweg naar het centrum beweegt en consumptiegoederen weer terugvloeien gaan naar de periferie of semiperiferie, omdat het wereldsysteem als structuur nu eenmaal zo werkt, is een erg reductionistische opvatting van hoe geografische bewegingen in de wereld vorm krijgen.
Terug naar Kolkata. Deze havenstad is niet te begrijpen zonder haar migratieverleden mee te nemen. De aanwezigheid van de Britse kolonialisten heeft een groot stempel gedrukt op de stad. Maar vanuit Kolkata lopen er ook lijnen met andere plekken in de wereld, zelfs met Nederland. Toen de slavernij in 1863 werd afgeschaft in Suriname, zaten de Nederlandse koloniale heersers met een probleem. Hoe kregen ze nu voldoende arbeiders op de plantages van onder meer Suriname? Als oplossing importeerde Nederland contractarbeiders uit Brits-India. Er werden zo’n 1 miljoen arbeiders uit verschillende delen van India gehaald en vanuit Kolkata verspreid over meerdere delen van de wereld. Ruim 34.000 van hen gingen naar Suriname. De reis duurde soms zes maanden met een zeilschip, en vier tot acht weken met een stoomschip.
Ter nagedachtenis van deze geo-historische relatie staat er een Suriname-monument aan de oever van de Hooghly-rivier in Kolkata. Tegelijkertijd bestaat er in Suriname een dorp (een voormalige plantage) dat de naam Calcutta draagt. Mijn punt is dat deze geo-historische relatie ontzettend belangrijk is om hedendaagse vraagstukken in Nederland te begrijpen. Nederlandse koloniale mobiliteit is via Kolkata door export van arbeiders verbonden met Suriname. En dat staat dan weer in verbinding met hoe de verschillende gemeenschappen uit Suriname een plek hebben gevonden in Nederland. Op basis van deze complexe relaties zijn de bewegingen van mensen in verscheidene richtingen gegaan: van noord naar zuid (Nederlanders en Britse kolonisten), van zuid naar zuid (contractarbeiders naar Suriname, van wie ongeveer een derde weer terugkeerde naar India), van zuid naar noord (Surinaamse postkoloniale migratie naar Nederland). Er is dus niet één structuur die de migratiebewegingen in één richting heeft geduwd. Het zijn eerder dynamische relaties tussen plaatsen die, al dan niet verschuivend in karakter en richting, de wederkerige relatie tussen migratie en mondialisering versterken. De wereld begrijpen vanuit deze relaties betekent dat je vooral de vastigheid rondom centrum en periferie moet loslaten. Ik kan elke aardrijkskundedocent aanraden zich te verdiepen in het werk van Doreen Massey.
- Verplaatsen van de crisis
Vanuit het wereldsysteemdenken wordt vastgehouden aan het idee dat Europa het centrum van de wereld is. Dat Europa dé plek is waar alle pull-factoren voor minderbedeelden naartoe wijzen, valt empirisch moeilijk te onderbouwen vanuit de plek waar ik dit stuk schrijf. Volgens cijfers uit het World Migration Report 2022 van het IOM uit 2022 zijn er ongeveer 3,4 miljoen migranten uit India woonachtig in de Verenigde Arabische Emiraten, 2,7 miljoen in de Verenigde Staten, 2,5 miljoen in Saoedi-Arabië, en nog eens 1,6 miljoen in Pakistan. In het Verenigd Koninkrijk leven naar schatting 900.000 mensen uit India. In Nederland zijn dat er een factor 10 minder en we beschouwen deze migranten doorgaans als welkome kenniswerkers in bijvoorbeeld de ict-sector.
Op mondiaal niveau heeft de meeste migratie een regionaal karakter. Dit geldt niet alleen voor arbeidsmigratie, maar ook voor gedwongen migratie. Waar wij ooit dachten overspoeld te raken door Syrische vluchtelingen, bleek al snel dat het aantal van grofweg 100.000 Syriërs die wij in Nederland opvangen, qua volume in ieder geval schril afsteekt tegen de 3,7 miljoen Syriërs die in Turkije leven en de geschatte 1 miljoen Syriërs in Libanon.Natuurlijk zie ik ook hoe ongeautoriseerde migratie vanuit bijvoorbeeld Afrika de gemoederen blijft bezighouden in Europa. En natuurlijk zie ik hoe er drukpunten in de Europese ruimte zijn ontstaan, zoals Calais, Moria en ons eigen Ter Apel. De publieke en media-aandacht hiervoor versterken het idee dat ‘wij Europa’ het centrum van de wereld zijn, en dat de perifere gebieden om ons heen hun populaties niet in bedwang kunnen houden. Maar zoals James Hathaway en Ranabir Samaddar al jaren proberen aan te geven, ligt de grootste uitdaging als het gaat om vluchtelingen en ontheemden niet zozeer aan de Europese grens. Denk aan het immense Dadaab vluchtelingenkamp in Kenia, dat in de jaren 1990 ontstond en ten tijde van ‘onze’ migratiecrisis in 2015 zo’n 200.000 bewoners telde. Of het Zaatari-kamp in Jordanië, dat na de uitbraak van de oorlog in Syrië in mum van tijd meer dan 120.000 mensen opving. En dan heb ik het nog niet over de ontheemden die binnen hun landgrenzen bleven. Het gaat me echter niet om het spel van de aantallen. Het gaat me om het besef dat ‘centrum Europa’ niet het centrum van vluchtelingenopvang is.
- Mobiliteit als macht
Wallersteins gedachtegoed had een kritische ondertoon. Hij zag vooral hoe perifere gebieden werden uitgebuit door heersende centra. De migratiebeweging vanuit de periferie naar het centrum was een uiting van marginalisering. De vraag is echter hoe dit idee van marginalisering past binnen de huidige relatie tussen mondialisering en migratie. Ik trek het vraagstuk van migratie nu breder naar mobiliteit en neem daarmee allerlei vormen van grensoverschrijdende bewegingen mee, zoals zakenreizen, toerisme, conferentiebezoeken, residentiële toeristen (met een tweede huis in Spanje bijvoorbeeld) en familie-uitjes. Wanneer je dan de wereld bekijkt, zie je dat mobiliteit niet zozeer een uiting is van marginalisering, maar eerder van macht. Dit hangt voor een groot deel samen met de kracht van het paspoort dat je bezit, zoals te zien is in de mondiale ranglijst, Global Passport Power Rank 2022, op de website passportindex.org. Met een Nederlands paspoort kun je 127 landen visavrij bereiken, voor de gemiddelde inwoner van Kolkata is dit bereik 24. Dat is op zichzelf al een opmerkelijk verschil. Maar de relatie tussen mobiliteit en macht is ook terug te zien in het gebruik van termen en labels. Dit kwam sterk naar voren in het onderzoek van Adrian Favell naar de zogenoemde Eurostars, welgestelde, avontuurlijke professionals die door hun grensoverschrijdende levens in Europa gezien worden als de pioniers van de Europese eenwording. Op de vraag of respondenten zich identificeerden als migrant, kreeg hij maar heel zelden een volmondig ‘ja’ te horen. Saskia bijvoorbeeld zei: ‘Nee, ik zie mijzelf als een expat – niet als migrant, helemaal niet. Het hangt van je perspectief af. Als je perspectief global is, ben je geen migrant, dan ben je een mover, je mobiliteit is dan veel groter.’ Dit weerspiegelt het beeld dat wanneer Nederlanders over de grens gaan wonen, er geen migrantengroepen ontstaan maar expat communities. Met deze zelfidentificatie distantiëren welgestelden zich van de migrant als iemand afkomstig uit de marge. Dat beeld van migrant uit de periferie is drastisch bij te stellen door juist de bewegingen vanuit Nederland naar elders in de wereld kritisch tegen het licht te houden, waaronder ook mijn eigen verblijf in Kolkata.
Bij jezelf te rade
Tijdens een van mijn laatste ontmoetingen met aardrijkskundedocenten liet ik twee afbeeldingen zien. De eerste toonde een typisch centrum van een centraal gelegen plek, vol wolkenkrabbers en mooie avenues. De tweede was van een desolate plek, inclusief zelfgemaakte tenten, geïmproviseerde infrastructuur en ogenschijnlijk arme mensen. Inderdaad, een centrum en een periferie. De crux was echter dat de periferie in Europa lag (kamp Moria) en het centrum in Angola (de stad Luanda). Deze twee afbeeldingen zorgen samen voor de hand door het te strak gestylede kapsel. Ze destabiliseren het hardnekkige beeld dat centra en periferieën vastomlijnde en vaststaande gebieden zijn. Het gaat er dan niet alleen om dat binnen centra ook perifere gebieden kunnen liggen, of andersom. Het gaat om de vooringenomenheid waarmee we vanuit Europa een sterke hiërarchische indeling van de geografie van de wereld hanteren – de 1, 2, 3 indeling – die de huidige denkwijze over migratie in een houdgreep heeft.
Met een Nederlands paspoort kun je 127 landen visavrij bereiken, voor de gemiddelde inwoner van Kolkata is dit bereik 24
Als ik nu vanuit mijn hotelraam in Kolkata naar buiten kijk, zie ik direct naast mijn hotel een stuk of twintig geïmproviseerd huizen. Vanuit mijn raam is Kolkata zowel centrum als periferie. Tegelijkertijd vraag ik me af hoe Vishal, een van de mensen die al 22 jaar in een van die geïmproviseerde huizen woont, daar tegenaan kijkt. In een van onze gesprekken leek hij vooral het dorp waar hij vandaan komt, enkele honderden kilometers verderop, als centrum aan te wijzen. Dit roept de vraag op of dit hele verhaal niet nog steeds eenzijdig, vanuit een economisch-gecentreerd perspectief, is geschreven. Ik had toch als migratieonderzoeker moeten weten dat de vraag wat een centrum of periferie is, kan verschuiven naarmate je geografische positie verandert? En ik had toch ook moeten weten dat de geografische ruimte altijd meerzijdig is? Amsterdam Zuidoost, bijvoorbeeld, de Bijlmer, wordt van oudsher gezien als periferie van Amsterdam. Maar voor ontzettend veel mensen is het juist hét centrum. Dit roept bij mij de vraag op, waar ligt mijn geografisch centrum? In mijn woonplaats of geboorteplaats? Of juist dat prachtige buitengebied waar ik ooit nog eens wil wonen? Ergens tussen al deze plekken? Het is tijd om met deze vraag mijn eigen kapsel maar eens flink door de war te halen.
BRONNEN
- Andrucki, M. J., & Dickinson, J. (2015). Rethinking centers and margins in geography: Bodies, life course, and the performance of transnational space. Annals of the Association of American Geographers, 105(1), 203-218.
- Favell, A. (2008). Eurostars and Eurocities: Free movement and mobility in an integrating Europe. John Wiley & Sons.
- IOM (2022). World Migration Report 2022.
- Hathaway, J.C. (2016). A global solution to a global refugee crisis. OpenDemocracy.
- Massey, D. (2005). For Space. London: Sage Publishing.
- Samaddar, R. (2018). The Postcolonial Age of Migration. Routledge.