Nog geen peil op te trekken: referendum over associatieverdrag met Oekraïne
Op 6 april is het Nederlandse referendum over het associatieverdrag tussen de EU en Oekraïne. De initiatiefnemers zijn niet alleen tegen het verdrag, maar verzetten zich ook tegen de toenemende Europese politieke samenwerking. Fungeert de uitslag als breekijzer voor meer Nederlandse zeggenschap? Of maakt een Nederlands ‘nee’ het alleen maar zwaarder voor de EU om de voortslepende crises rond de euro, Brexit en vluchtelingen te beteugelen?
Het associatieverdrag tussen de EU en Oekraïne is vrijwel een feit. Een groot deel van het verdrag gaat over handel, en is met instemming van de lidstaten al in werking getreden. Het complete verdrag heeft inmiddels de goedkeuring van de EU, de 28 lidstaten en Oekraïne, maar Nederland talmt met het zetten van een finale handtekening. De goedkeuringswet die moet leiden tot Nederlandse ratificatie, is nog niet door de Tweede Kamer. Die wacht op de uitslag van het raadgevend referendum dat is aangevraagd over de kwestie.
Het referendum gaat over de goedkeuringswet: bent u ervoor of ertegen? Bij een opkomst van minstens 30 procent van de kiezers gaat er op basis van de uitslag een advies naar de regering. Bij een afkeurend advies moet de regering de wet opnieuw in overweging nemen. In het Nederlandse parlement hebben alle partijen met uitzondering van PVV, SP en Partij voor de Dieren tot nu toe meegewerkt aan de totstandkoming van het verdrag. Een ruime meerderheid in de Tweede Kamer heeft nu echter aangegeven zich te zullen voegen naar de uitslag van het referendum.
De aanvragers van het referendum hebben zich aanvankelijk opgesteld als tegenstanders van het associatieverdrag met Oekraïne. Maar sommigen benadrukken steeds meer dat het referendum de kiezer meer directe toegang dient te verschaffen tot de Europese besluitvorming. De nadruk ligt daarmee op het stimuleren van de opkomst. Het is een staaltje van politieke didaktiek richting ‘het volk’ met een les voor ‘de elite’.
Het associatieverdrag met Oekraïne wordt daarbij afgeschilderd als voorbeeld van het najagen van megalomane idealen door de EU, waarmee de burger geen solidariteit of verbintenis voelt, maar waarvoor hij of zij wel betaalt, aldus een van de initiatiefnemers van het referendum, Bart Nijman.
Al met al komt het Nederlandse referendum dus op een heel laat tijdstip in het besluitvormingsproces over het associatieverdrag. En het draait – zoals vaak bij referenda – niet alleen om een ‘ja’ of ‘nee’ op de gestelde vraag (in dit geval over het associatieverdrag), maar ook om andere kwesties, die het opkomstpercentage én de uitslag van het referendum kunnen beïnvloeden. Daarbij spelen alle grote kwesties op de overvolle EU-agenda mee: de eurocrisis met aanverwante problemen in Griekenland en de bankensector, de vluchtelingenkwestie, en de dreiging van een Brexit.
Andere referenda
Dit referendum is niet het eerste dat in lidstaten van de EU wordt gehouden. Ook voor Nederland is het al de tweede keer; in 2005 werd het ontwerp van het Grondwettelijk verdrag met ruime meerderheid verworpen. De Fransen waren ons enkele dagen eerder voorgegaan. De Britten, de Denen en de Ieren hebben ook bij herhaling referenda gehouden over eigen toetreding of veranderingen in de basiswetten van de EU. De Noren wezen via referenda tweemaal een uitonderhandeld toetredingsverdrag af.
Het huidige referendum gaat niet om een interne regeling van de EU, maar om een overeenkomst tussen de EU en haar lidstaten met een andere partij buiten het eigen verband. Als het referendum uitmondt in een weigering om het verdrag goed te keuren, zet Nederland in feite de voet dwars in de wederzijdse betrekkingen van 27 andere lidstaten en Oekraïne. Die zullen zich dus mogelijk ook roeren in de Nederlandse campagne rond het referendum. Dat geldt ook voor Rusland, dat mordicus tégen het verdrag is.
Nederlandse campagne?
De krachten die het referendum van de grond hielpen, zijn allemaal op het oog zeer Nederlands. Naast de website Geen Stijl gaat het om het Burgercomité EU met een bijzonder hoogleraar geschiedenis in Middelburg (Roosevelt College), een medewerker van het Sociaal Cultureel Planbureau, en het Forum voor Democratie. Dit forum is een nieuwe denktank van Thierry Baudet, die de bestaande politieke instellingen het liefst zou ontmantelen en vooral de EU. Zoals hij onlangs tegenover een Amerikaans verslaggever te kennen gaf: ‘It’s the 1970's solution to a 1950's problem’.
De drie aanjagers van het referendum (in het publiek voor gesteld door Jan Roos, die met een busje door het land trok voor de handtekeningen) hebben een gezamenlijk vehikel voor de campagne gecreëerd. Onder de titel GeenPeil werft het voor een Leger des Peils, om met vrijwilligers en bijdragen de opkomst bij het referendum te maximaliseren.
Ondertussen vormen zich een nee- en een ja-kamp en ook een serie neutraal geïnteresseerden. Alle kunnen subsidie bij de Nederlandse overheid aanvragen, die hiervoor 2 miljoen euro beschikbaar stelt. De aanvragen – die dit budget ruim overtreffen – stammen vooral uit het neutrale segment. Er ontstond meteen herrie, onder andere omdat Geen Stijl subsidie had aangevraagd onder de categorie ‘tegen’, en Geen Peil onder de categorie ‘neutraal’, terwijl de toewijzingscommissie ze niet als twee aparte aanvragers wilde erkennen. Ook was er subsidie toegekend voor het bedrukken van toiletpapier met anti-leuzen, maar niet voor een voorlichtend boekje van een bekende journalist die verstand van de kwestie heeft.
In het nee-kamp zitten drie politieke partijen: de PVV, de SP en de Partij voor de Dieren. De SP, met kamerlid Harry van Bommel, die ook bij het grondwetreferendum in 2005 een leidende rol speelde, voert een echte campagne. Bij de initiatiefnemers treedt vooral Thierry Baudet naar voren. Geen Stijl besteedt op de site veel aandacht aan het referendum. De SP en ook Geen Stijl leggen in hun beweringen veel nadruk op Oekraïne als een problematische partner. Ze wijzen daarbij terecht op de alomtegenwoordige corruptie in dit Oost-Europese land, maar stellen daarbij de rechtsradicalen en fascisten voor als een dominante macht in de Oekraïne. Dergelijke sentimenten zijn daar zeker aanwezig, maar de SP en Geen Stijl neigen naar overdrijving en gaan erg ver mee in het beeld dat de Russische media hierover verspreiden.
In het ja-kamp hebben D66 en Groen Links aangekondigd actief campagne te gaan voeren. Daarnaast is een initiatief ontstaan onder de titel STEMVOOR.NL. Voorzitter is Joshua Livestro, een conservatief uit de omgeving van Frits Bolke stein. Livestro stemde in 2005 tegen de Europese grondwet, maar is vóór het associatieverdrag. Secretaris-penningmeester is Michiel van Hulten, eerder actief voor de PvdA en in Brussel. Verder is er iemand met een Groen Links-achtergrond, iemand uit D66 en de voormalige Nederlandse ambassadeur in Oekraïne, die betrokken was bij de onderhandelingen over het associatieverdrag in 2009-2013. STEMVOOR.NL ging van start met een gift van 200.000 euro van George Soros. Deze fi lantroop van Hongaarse afkomst geeft onder andere geld aan allerlei stichtingen die de mensenrechten verdedigen, liberale democratie en gelijke rechten verspreiden en discriminatie bestrijden. Bezorgd als hij is over het buitenlands beleid van Poetin, de inlijving van de Krim en de interventie in Oost-Oekraïne, heeft Soros telkens gepleit voor versterking van de Oekraïense economie en democratie. Zijn gift werd door de tegenstanders direct aangemerkt als ongewenste externe bemoeienis en op Geen Stijl met hoon overladen.
Externe input
De initiatiefnemers dachten aan een feestje voor Nederlanders onder elkaar, maar steeds meer anderen bemoeien zich ermee. Dat ligt ook voor de hand. Landen kijken steeds intensiever over elkaars grenzen (hekken of geen hekken). De referendumvraag gaat ook over hen. De uitslag kan ze raken.
Aan de vooravond van de campagne, die in februari op gang kwam, waren er al tekenen van externe bemoeienis. De Oekraïense president Porosjenko hield tijdens zijn bezoek aan Nederland op 27 november 2015 de Europalezing aan de Universiteit Leiden. Hij gaf daarin te kennen dat een ‘ja’ bij het referendum voor hem belangrijk was (‘ik hoop dat het Nederlandse volk verstandig kiest’), maar wees er ook op dat ‘het verdrag niet staat of valt met de uitslag’. In een voorafgaand interview zei hij ‘dat een stem in het referendum ook een stem is voor of tegen de Oekraïeners die hun leven hebben gegeven voor Europese waardigheid en waarden’. Op You Tube verscheen bij aanvang van de campagne een Oekraïens filmpje van onduidelijke herkomst met een oproep aan het Nederlandse publiek om vóór het verdrag te stemmen. Laura Starink en Helga Rottenberg, voormalige correspondenten in Moskou, presenteerden een uitgebreide rapportage (het Oekraïense perspectief) met statements van Oekraïense jonge professionals over de strijd tegen de corruptie, en hun ideeën over het referendum.
Voorzitter Juncker van de Europese Commissie gaf uiting aan zijn vrees voor de eventuele gevolgen van een ‘nee’ bij het referendum. ‘Het zou de deur open zetten naar een grote continentale crisis.’ Juncker geloofde echter niet dat het zover zou komen. Hij deed daartoe een oproep: ‘De Nederlandse kiezer moet op 6 april handelen als een Europese strateeg. Hij moet beseffen dat hijzelf Europa is. Ieder van ons is Europa.’ Juncker verwachtte dat regeringsleiders het akkoord verdedigen dat zij hebben getekend. De Commissie hanteert deze toonzetting nu vaker.
De Oekraïense president Porosjenko tijdens zijn Europalezing op 27 november 2015: 'Ik hoop dat het Nederlandse volk verstandig kiest'
De woordvoerster van het Russische ministerie van buitenlandse zaken hekelde op 5 februari het Nederlandse voornemen om het aantal stemhokjes bij het referendum te verminderen (wat uit kostenoogpunt inderdaad gebeurt). Zo legt men in Nederland volgens haar hindernissen op om aan de stemming deel te nemen. De donatie van George Soros aan het ja-kamp kon eveneens op luide afkeuring van Rusland rekenen.
Externe output
Als het referendum uitmondt in een ‘ja’, zal het buiten Nederland niet veel golven maken. Bij een afwijzing ligt dat anders. De regering kan het negatieve advies naast zich neerleggen – zelfs als de Tweede Kamer het advies overneemt – maar dat zal tot flinke beroering leiden. Als de regering opnieuw op pad wordt gestuurd om de bezwaren tegen het verdrag kenbaar te maken aan de andere lidstaten en Oekraïne, zal er waarschijnlijk een hulpconstructie worden verzonnen om er een mouw aan te passen. De goedkeuringsprocedure rond het verdrag is al te ver gevorderd om er serieus op terug te komen, en Nederland is niet belangrijk genoeg om dat in z’n eentje af te dwingen. Een dergelijk scenario heeft mogelijk wel repercussies voor de politieke verhoudingen. We noemen er twee. In de eerste plaats speelt dit zich af tijdens het Nederlands voorzitterschap van de Europese Unie. Voor zover Nederland al over enig gezag beschikt om de lopende EU-agenda met alle zware dossiers op de rails te houden, en constructieve compromissen geaccepteerd te krijgen, zal dat gezag worden aangetast door het Nederlands onvermogen om steun te krijgen in het referendum onder de eigen burgers.
Ten tweede: een negatieve stellingname in Nederland ondermijnt de positie van de hervormers in Oekraïne. Het gaat dan om wat Soros de open society noemt: de rechtsstaat, een transparante overheid, vrijheid van communicatie, de verzekering van de klassieke burgerrechten. Die open society staat in Oekraïne nog zwaar onder druk. Onduidelijkheid over het associatieverdrag doet daaraan nog meer afbreuk. Een Nederlands volgehouden ‘nee’ ondermijnt ook de onderhandelingspositie van de EU – feitelijk Duitsland en Frankrijk – tegenover Rusland in deze zaak.
Toegegeven: wellicht had de EU in eerdere fasen een andere onderhandelingsstrategie moeten kiezen. Met meer begrip voor het Russische perspectief en zonder afbreuk te doen aan de gewenste relatie met Oekraïne was misschien meer gezamenlijk draagvlak mogelijk geweest – een goed onderwerp voor historische studie. Maar dat is op dit moment nauwelijks relevant.
Wat wordt het?
Dit artikel is niet bedoeld als leidraad bij het stemmen. Het beperkt zich tot de politieke context en de internationale relaties rond het referendum. De inhoudelijke argumenten voor of tegen het associatieverdrag zijn nauwelijks aan de orde geweest. Kan het referendum het breekijzer worden voor meer inspraak/directe zeggenschap van de Nederlandse burger in de Europese zaken, zoals de initiatiefnemers hoopten? Het effect op de directe uitkomst (het verdrag) kan haast niet anders dan gering zijn. Tegelijk blijft dit niet bij een ‘Nederlands feestje’ zoals voor ogen stond, want er zijn te veel andere partijen die zich betrokken voelen en er de gevolgen van kunnen ondervinden.
Zal het referendum het gevreesde pijnpunt worden dat Nederlands politieke gewicht in de EU beschadigt en de handelingsbekwaamheid van de EU naar buiten verder verzwakt? Een begin van een antwoord komt op de avond van 6 april.