Taalstrijd naar de achtergrond

8 april 2022
Auteurs:
Ronald Kranenburg
hoofdredacteur Geografie, KNAG
Dit artikel is verschenen in: geografie april 2022
Oekraïne & Rusland
taal
Oekraïne
Opinie
BEELD: VIDSICH/WIKIMEDIA COMMONS
Spotprent gebruikt in de taalstrijd rond het Oekraïens in 2011. Vrij vertaald: de Russische taal zegt tegen het Oekraïens: 'He kleine meid, schuif eens op! Je drukt me plat!'

Acht jaar geleden sloot Germ Janmaat in het interview ‘Taalstrijd in de Oekraïne’ (Geografie mei 2014) af met de opmerking dat het verminderen van gevoelde verschillen tussen Russisch en Oekraïens sprekenden de enige manier zou zijn om het land bijeen te houden. Dat scenario voorzag niet in een interventie van buiten, zo vertelt hij telefonisch vanuit Londen.

 

Interne spanningen tussen Russisch en Oekraïens sprekenden staan eigenlijk los van de ontwikkelingen in de laatste weken, aldus Janmaat. En opvallend genoeg is de taalpolitiek ook onvermeld gebleven in redenen die Poetin noemde voor het binnenvallen van Oekraïne.

Taalwet 2012

Ten tijde van de Russische inval in de Krim (2014) was de omstreden taalwet uit 2012 van de verdreven – Russisch gezinde – president Janoekovitsj formeel nog steeds van kracht. Deze wet bepaalde dat in alle Oekraïense provincies waar meer dan 10% van de bevolking een andere taal sprak dan het Oekraïens, deze mocht worden uitgeroepen tot officiële tweede taal. Dit had vooral consequenties voor de provincies in het oosten en zuiden, waar veel Russisch sprekenden wonen. En ook voor de gebieden Tsjernivtsi en Transkarpatië in het westen, met respectievelijk Roemeens en Hongaars sprekende minderheden. De wet ging niet zover dat deze van het Russisch de tweede landstaal maakte. Het bleef een regionale taal. Maar het gaf minderheden wel voldoende mogelijkheden om hun taal in het publieke domein te kunnen blijven gebruiken.

Media- en onderwijswet (2016-2017)

Toen Petro Porosjenko in 2014 president werd, maakte hij er geen geheim van dat hij van Janoekovitsj’ taalwet af wilde. Dat gebeurde echter niet in één keer via een nieuwe taalwet, maar in een aantal stappen. In 2016 werd een nieuwe mediawet aangenomen en in 2017 een andere onderwijswet. Deze regelt dat het onderwijs in het land in het Oekraïens dient plaats te vinden, maar maakt een uitzondering voor leden van etnische minderheden. Die mogen onderwijs in hun eigen taal genieten tot en met het niveau van basisonderwijs. Middelbaar en hoger onderwijs vinden weer plaats in het Oekraïens.

Taalwet (2017)

Op Porosjenko’s allerlaatste ambtsdag werd toch nog een nieuwe taalwet aangenomen. Deze bekrachtigde de bepalingen in de onderwijswet, maar maakte een uitzondering voor het hoger onderwijs. Hier mochten colleges in het vervolg ook in het Engels of een andere officiële taal uit de Europese Unie worden gegeven en ook de literatuur mocht Engelstalig zijn. Maar dus zeker niet in het Russisch. Het Russisch raakte bovendien de status van regionale taal kwijt. Onderliggend motief voor de taalwet is de oude angst dat het Russisch het Oekraïens zal verdringen als belangrijkste taal in het land.

Toekomst

Ondanks de nieuwe wet blijft er een verschil in status tussen het meer stadse Russisch en het rurale Oekraïens. Hoe dit zich zal ontwikkelen, is door de oorlog enkel onduidelijker geworden. Mochten president Zelenski en zijn land overleven, dan lijkt een verruiming van de rol van het Russisch uitgesloten. Een vervanging van Zelenski door een Russische marionettenregering kan evenwel een compleet andere uitkomst voor de taal hebben. 

Opvallend was de terughoudendheid van Poetin wat betreft de taal bij de inval in Oekraïne. Waar hij eerder betrapt kon worden op uitspraken als dat Rusland zich uitstrekt tot ‘alle gebieden waar Russisch gesproken wordt’, repte hij nu met geen woord over de taal. De rechtvaardiging voor de inval vond hij in de vermeende genocide op Russen in Loehansk en Donetsk. Maar later, tijdens de onderhandelingen met Oekraïne over beëindiging van de oorlog, stelde Poeting als een van de zes voorwaarden dat er bescherming moet komen voor de Russische taal in Oekraïne.

Taalstrijd in Oekraïne (Geografie mei 2014)

Hoewel de taalstrijd centraal staat in het interview net na de Russische annexatie van de Krim in 2014, weet Janmaat hieraan een reeks minder bekende historische, politieke en economische omstandigheden te koppelen. Zo meldt hij dat het geld in Oekraïne verdiend wordt in het Russischsprekende oosten en uitgegeven in het op Europa gerichte westen van het land. Ook anno 2022 is dit interview uit 2014 nog zeer de moeite waard om te lezen.

Germ Janmaat is werkzaam aan het Institute of Education van de University of London, waar hij zich bezighoudt met de rol van onderwijs in identiteit en burgerschap. In 2000 promoveerde hij als sociaal geograaf aan de UvA op het proefschrift Nation-Building in Post-Soviet Ukraine: Educational Policy and the Response of the Russian-speaking Population.