Oost-Vlaanderen
In maart en omstreken zit ik meer thuis op de bank dan op de fiets. Ik kijk dan hele middagen naar Sporza. Naar eindeloze wielerwedstrijden in Vlaanderen. Van de Omloop het Nieuwsblad (25 februari) tot en met de apotheose, de Ronde van Vlaanderen (2 april). Met Vlaams commentaar. Ik weet het, ik leid een ledig en zinloos bestaan.
Ik volg dan uiteraard het wedstrijdverloop, maar ik heb ook oog voor het landschap waar ze doorheen fietsen. Het is een magisch, arcadisch landschap, daar ten zuiden van Oudenaarde. Ik kom er graag. Vooral in het vroege voorjaar. Het waait, het regent, het golvende landschap is grijs, bruin en groen. Weilanden, akkers, boomgaarden, plukjes bos. Wegen geplaveid met betonplaten of kasseien. Dorpjes aan elkaar geregen door lintbebouwing. De onnavolgbare architectuur van de woningen. Mooi is niet het juiste woord. Fascinerend, dat is het.
Enkele hellingen zijn gevreesd bij de fietser: de Koppenberg, de Muur van Geraardsbergen, de Taaienberg, de Oude Kwaremont, de Paterberg, om er maar een paar te noemen. Steile krengen met kasseien, die soms willekeurig neergekwakt lijken. Hobbelend, slingerend, slippend, stampend en hijgend omhoog. Op het kleinste verzet. Het is verschrikkelijk. Het is verslavend.
En als de ontberingen achter de rug zijn, is er het heerlijke, eeuwig troostende bier. Een blond glas Kwaremont. Of een Arend dubbel. Santé!
Hobbelend, slingerend, slippend, stampend en hijgend omhoog