We zetten de serie voort op www.geografie.nl.
Kent u ook zo’n stad die meer aandacht verdient? Suggesties voor en bijdragen aan de serie zijn welkom via redactie@geografie.nl.
Stadsverkenning Tartu
We horen en lezen vaak over dezelfde steden. Ze verschijnen regelmatig in het nieuws of zijn veelvuldig onderwerp van onderzoek vanwege opvallende veranderingen of een interessante geschiedenis. De online serie ‘Steden uit de schaduw’ op geografie.nl gaat over steden die juist niet vaak in de media verschijnen: ook daarover zijn genoeg boeiende verhalen te vertellen. Billy Gunterman trapt af met een stadsverkenning van Tartu. Wie volgt?
Oud-collega’s van de hogeschool vragen of ik hen wil vergezellen naar Tartu, de tweede stad van Estland. Er is daar een congres waar zij moeten optreden. Of ik een rondwandeling met een groepje geïnteresseerden wil maken. Zij hebben zelf geen tijd voor ’n fatsoenlijke voorbereiding, maar willen Tartu niet volledig links laten liggen. Mijn verkenningstocht blijkt al boeiend op zich.
Universiteitsstad
Tartu is niet groot: 100.000 inwoners van wie 20.000 studenten. Mijn hotel van 25 verdiepingen ligt precies aan de rand van de oude stad als onderdeel van een hypermodern, glazen winkelcentrum. Om 9 uur ’s ochtends loop ik de vrieskou in langs de rivier de Imajogi richting historische stad. Op de rivier drijft een dun vliesje ijs. Binnen een kwartier sta ik op het centrale punt in de stad: het Raekoja-plein (Raadhuisplein). Werkers zijn druk doende de kerstmarkt op te tuigen. Het Raadhuis staat fraai met de frontgevel georiënteerd naar de rivier. Het plein heeft enigszins de vorm van een trapeze. In 1775 heeft een grote brand praktisch de hele stad in de as gelegd. De bouwmeesters die de herinrichting ter hand namen, creëerden pastelkleurige pleinwanden met een strakke maatvoering. Alle panden zijn vier verdiepingen hoog en uitgevoerd in eenzelfde klassieke stijl. Het regelmatige ritme van de straatgevels geeft rust. Op het plaveisel staat een sculptuur met in grote rode blokletters TARTU 2024, een verwijzing naar de verkiezing tot culturele hoofdstad van Europa in 2024. Er is op het plein niet zo veel te beleven, maar één pand wordt in alle reisgidsen apart vermeld: het Scheve Huis, naar beneden bij de rivier. In 1793 bouwde men het huis deels op de oude stadsmuur en deels op veengrond. Toen het moeras opdroogde helde het pand naar de stadse kant, waardoor het nu dus scheef staat.
Overigens: op 14 december is het met de rust gedaan als ’s middags om 1 uur vijfhonderd Tatunaren de Wintry Tartu Folk Dance Day 2019 vieren. Manifestaties zoals deze en ook de muziek- en zangconcoursen waarom de stad bekend staat, zullen geholpen hebben de nominatie tot culturele hoofdstad te verwerven. Ook de hoge status van de oude universiteit van Tartu, gesticht in 1632, zal een rol hebben gespeeld. In het onafhankelijkheidsdenken van de Esten speelde deze universiteit namelijk een centrale rol.
Kathedraalheuvel
Ik ben op weg naar een intrigerende groene vlek op het plattegrondje van het hotel, achter het Raadhuis omhoog: de Domheuvel of Kathedraalheuvel genoemd. Het is een keurig onderhouden park waar je naar beneden uitkijkt op de achtergevel van het Raadhuis. Er is een sterrenwacht en er staan onregelmatig gespreid over het heuvelachtige terrein grote universiteitsgebouwen. Een bouwwerk in de vorm van een reusachtige kerk is niet te missen: de vroegere kathedraal. De helft ervan, het koor, is herbouwd tot universiteitsmuseum, de andere helft is ruïne gebleven. Heel raadselachtig allemaal. Ik vervoeg me bij de hoofdingang voor opheldering, maar het is 10.15 uur en het museum opent pas om 11 uur. Het is snoeikoud en ik heb ondanks mijn dikke handschoenen ijskoude vingers. Dus besluit ik het museum morgenmiddag met de groep te bezoeken.
Op de tast
Een impressionistische manier om een stad te verkennen is vanaf de kaart een globaal wandelplan te maken, enigszins blind en ‘op de tast’, want je bent er immers nog nooit geweest. Onderwijl zul je als geograaf zo’n ruimte proberen te duiden, te lezen, te interpreteren. De wandeling op de Kathedraalheuvel blijkt een puzzeltocht waar ik niet goed uitkom, hoewel het bord ‘Gunpowder House’ me op het spoor had kunnen brengen. Op oude kaarten zie ik later dat hier ooit de bastions van de stad lagen. Toen Keizer Paulus I de vervallen vestig niet meer nodig had, schonk hij het terrein in 1802 aan de universiteit, die het vervolgens als universiteitspark in gebruik nam.
Benedenstad
Mijn vingers zijn half bevroren en ik besluit spoorslags weer af te dalen naar de benedenstad. De straten zijn leeg en mijn oog valt op een bord aan de muur van een oud woonhuis: ‘Museum der Tartner Stadtbürger des 19 Jahrhunderts Mit – Son 10 – 13’. Geopend dus. Een vriendelijke vrouw in kleurige folkloristische kledij vraagt 2 euro entree. Naast twee parkieten in een kooi ben ik de enige gast. Het is een woonhuis zoals een middenklasse burger in Tartu in 1730 leefde. Heel natuurgetrouw, er is geen elektrische verlichting maar er branden kaarsen. Ik zet me aan een tafel om even warm te worden. Er ligt een klapper met in plastic geschoven informatiebladen. Het blijkt de vondst van de dag: precies wat ik nodig heb om de stad enigszins in te schatten. In vijf pagina’s wordt de rampzalige geschiedenis van Tartu uit de doeken gedaan. Bij aanvang van de Grote Noordse Oorlog verordineert de stadscommandant op 12 februari 1708 dat alle 824 inwoners de stad moeten verlaten en naar Rusland moeten vertrekken. De stad wordt in brand gezet. Pas in 1714 mag men weer terugkomen. In 1764 zijn er al weer 200 huizen opgebouwd waarvan 31 in steen. Tartu telt dan 2676 inwoners. In 1775 wordt een wet van kracht die enkel de bouw van stenen huizen toestaat. Al met al wordt de stad veertien keer belegerd, waarvan elfmaal veroverd en geplunderd. De laatste feiten: in 1941 wordt de stad door de Duitse Wehrmacht vernield en in 1944 door het Sovjetleger. Rokende puinhopen achterlatend. Geen wonder dat er slechts een handjevol gebouwen van vóór 1700 in de stad te vinden is.
Hoofdgebouw universiteit
Voor ik de warmte van het hotel opzoek, loop ik nog naar het monumentale hoofdgebouw van de universiteit in de benedenstad met zijn zes hoge kolommen en het nietige, nederige deurtje tussen pilaar 3 en 4. De deur is open en van binnen is alles schitterend mooi gerestaureerd. Kosten noch moeite zijn gespaard om de bezoeker het gevoel te geven dat hij zich in een voorname ruimte bevindt. Het gebouw is tevens museum en er hangen ingelijste etsen aan de muur van Albrecht Dürer, de beroemde Duitse kunstenaar uit de late middeleeuwen. Bizar: er is ook een cachot waar in de 19e eeuw studenten werden opgesloten. Te laat terugbrengen van een boek betekende twee dagen cel; belediging van een garderobemedewerkster vijf dagen cel en voor duelleren stond drie weken. De secretaresse is uiterst vriendelijk en nodigt me uit ook de beeldententoonstelling en de beroemde concertzaal te bezoeken. Maar het is inmiddels begin middag en ik vind het mooi geweest voor vandaag.
(Ansicht)kaarten
Op zoek naar stadskaarten ga ik de volgende dag naar het stadsmuseum van Tartu aan de overkant van de rivier. Het is gehuisvest in een roze geschilderde, 19e-eeuwse patriciërswoning en wederom is de ontvangst zeer voorkomend. Of je nu bij het toeristenbureau aanklopt of bij een van de drie musea die ik heb bezocht, je merkt dat de mensen vereerd zijn je te woord te staan. De digitale historische kaartencollectie blijkt nogal pover. Logische vervolgvraag: heeft het museum een website waarop de kaarten geraadpleegd kunnen worden? Antwoord: neen, die zijn eraf gehaald. De ansichtkaart Dorpat–Tartu redt me uit de nood. Hij bevat een gravure uit 1500 en geeft een beeld van de ommuurde stad. Boven midden op de heuvel de Domkathedraal (bouw gestart in de 13e eeuw) en in de benedenstad de Heilige Mariakerk, waar later het hoofdgebouw van de universiteit is verschenen, voltooid in 1809. De Sint-Janskerk (begin 14e eeuw) rechts midden is in 1944 deels verwoest. De restauratie is pas in 2005 voltooid. Links midden op nr 27 is de plek waar begin 18e eeuw het Raadhuis is verschenen.
Hanzestad
De schepen op de rivier vertellen het verhaal van de oorsprong van Tartu. Het is een Hanzestad en functioneerde als stapel- en handelsplaats voor de handelaren en schippers in het Hanzeverbond die in de 14e tot 16e eeuw in heel Europa actief waren. Russische handelaren arriveerden in de winter per slee en in de zomer per schip om bont, was voor kaarsen en honing aan te voeren, die vervolgens geruild werden voor wijn, bier, zout, wollen kleding en handwerkproducten. De Russen logeerden aan de overkant van de Imajogi. De locatie was goed gekozen: de rivier komt 30 kilometer van rechts (westen) uit een moeras- merengebied en bij Tartu zijn de oevers voldoende hoog om de oversteek te maken. Naar links (oosten) stroomt de rivier richting het Peipusmeer, dat weer in verbinding staat met de Russische stapelplaats en Hanzestad Pskov. De meest oostelijk gelegen Russische Hanzestad was Novgorod. Inkomen verwierf de stad door accijns te heffen op goederen die werden verhandeld. Tartu telde in 1553 slechts 5000 inwoners.
Nationaal Museum
Na ons bezoek en in de aanloop naar 2024 weet Tartu nog een echt grote attractie te verwerven. Op slechts enkele kilometers ten noordwesten van het centrum ligt het splinternieuwe Estse Nationaal Museum. Het lijkt raar om dat niet in het centrum te bouwen, maar hier treffen historie en geografie elkaar. Toen de Sovjets Estland in 1940 annexeerden, legden ze hier ver in het binnenland een luchtmachtbasis aan. Tartu werd een verboden stad voor buitenlanders, totdat Estland in 1991 onafhankelijk werd en de Russen de luchtmachtbasis verlieten. Hier bleek niet alleen voldoende ruimte voorhanden om een museumgebouw van bijna 34.000 m2 neer te zetten, dit was ook de locatie waar ooit een veel kleiner nationaal museum had gestaan. Het architectonisch hoogstandje – een startbaan die omhoog loopt naar de hemel – huisvest een grote collectie (moderne) kunst en alles over de cultuur en geschiedenis van Esten, Estse minderheden en de Fins-Oegrische volkeren.
Billy Gunterman verzorgde in 2014-2016 de reeks ‘Weekend weg op een oude kaart’ in Geografie.