Van natuurgebied tot landschapspark

1 februari 2020
Auteurs:
Jan van Mourik
Universiteit van Amsterdam
Dit artikel is verschenen in: geografie februari 2020
Hoeders van het landschap
Kennis

Twee bekende natuurgebieden in Nederland worden opgenomen in landschapsparken die met hun attracties publiek trekken en de lokale economie stimuleren. Het betreft het Verdronken Land van Saeftinghe in Grenspark Groot Saeftinghe, en de Oostvaardersplassen in het Nationaal Park Nieuwland. Komt de zorg voor de natuur niet onder druk te staan door de commercie?  

 

Waar in natuurgebieden de flora, fauna of het landschap onder bescherming is gesteld, en het gebruik en beheer streng gereguleerd zijn, gaat het bij landschapsparken om multifunctionele gebieden waarin ook gewoond en gewerkt wordt. Ze genieten een milde bescherming via vooral de ruimtelijke ordening. Het is dus niet vreemd je af te vragen of opname van de twee bijzondere reservaten in landschapsparken niet ten koste gaat van de natuur. We zoomen in op de afzonderlijke gebieden.

Het Verdronken Land van Saeftinghe

Dit is een natuurgebied op de grens van Nederland en België, in het oosten van Zeeuws-Vlaanderen. Het omvat 3580 hectare schorrengebied en vormt het grootste brakwaterschor van Europa. Maar de ecologische kwaliteit van dit natuurgebied én de waterveiligheid van de Zeeschelde zijn steeds meer onder druk komen te staan.

In Geografie januari 2009 besteedden we aandacht aan de Westerschelde als zwakke kustschakel. Door de klimaatverandering is de waterveiligheid in het oostelijk deel van het Westerscheldeestuarium (door Vlaanderen Zeeschelde genoemd) in het geding. Ook de estuarine natuur is gaandeweg in de verdrukking geraakt. Tot in de 20e eeuw hebben inpolderingen de oppervlakte van intergetijdengebieden in het Schelde-estuarium sterk doen afnemen (figuur 1 en 2). Door de toenemende urbanisatie, de verruimingen en verdiepingen van de vaargeul en de aanleg van meer en hogere dijken werd de Schelde als het ware in een hydrologisch keurslijf gedrukt. Het oppervlak van het estuarium slonk de afgelopen vijftig jaar bijna 1300 ha en het getijverschil nam toe, met alle overstromingsrisico’s van dien. Het ecosysteem van het Schelde-estuarium verkeert momenteel dan ook niet in een goede staat. 

Figuur 1: De grootste uitbreiding van het intergetijdengebied in de 17e eeuw
Figuur 2: Het Verdronken land van Saeftinghe als restant van het intergetijdengebied na de inpolderingen

Uitbreiding 

In het Natura 2000 doelendocument uit 2006 werd de aanleg van 600 ha nieuwe estuarine natuur op Nederlands grondgebied voorgesteld. Voor de beoogde uitbreiding moest de Hedwigepolder worden geofferd. Na aanvankelijke weerstand (zie ook Geografie juni 2012) gaat dat nu daadwerkelijk gebeuren. Ook op Belgisch grondgebied wordt ‘geofferd’. Het noordelijke deel van de Prosperpolder wordt buitendijks gesteld en aan het estuarine systeem toegevoegd. Een ander deel wordt ingericht als zoetwaternatuurgebied en zal fungeren als noordelijk overloopgebied van rivierwater tijdens de combinatie van piekafvoer van de Schelde en haar zijrivieren, en hoog water op de Zeeschelde. De aanleg van dit natuurgebied voorziet daarnaast in de wettelijk vereiste natuurcompensatie voor de aanleg van de nieuwe dokhavens langs de linkeroever. 

De Hedwigepolder zal samen met het Verdronken Land van Saeftinghe en de Prosperpolder opgaan in het Grenspark Groot Saeftinghe. Het beheer van zo’n landschapspark vereist samenwerking tussen Nederland (de provincie Zeeland) en België (het Vlaams Gewest). Gaat de menging van functies en mildere bescherming – eigen aan een landschapspark – niet ten koste van de natuurwaarden van dit bijzondere gebied? We vragen het Richard Rozemeijeren en Pieter Jan Meire, respectievelijk de Zeeuwse en Vlaamse coördinatoren van het project Grenspark Groot Saeftinghe. 

Wat is het doel van dit landschapspark?
‘Het Grenspark Groot Saeftinghe beoogt een extra ecologische, sociale en economische impuls te geven aan de streek en een toegevoegde waarde te creëren ten opzichte van de bestaande natuurplannen. De eerste stap was om samen te bepalen wat het Grenspark uniek maakt, waar de “streekhouders” trots op zijn, en waarin het zich kan onderscheiden van andere toeristische bestemmingen. Vooral de wisselwerking tussen de uitgestrekte getijdennatuur en het aangrenzende polder- en havenlandschap maken het gebied spannend en bijzonder. Dit noemen we de drie-eenheid natuur, landbouw en haven (figuur 3).’ 

Figuur 3: De drie-eenheid natuur, landbouw en haven in Grenspark Groot Saeftinghe

Hoe loopt de begrenzing en hoe verhouden de functies zich tot elkaar? 
’Het Grenspark is gebaseerd op de grootste uitbreiding van het intergetijdengebied van Saeftinghe, in de 17e eeuw (figuur 1). De later ingedijkte polders maken dus deel uit van het Grenspark. Ze vormen de agrarische buitenschil om het centrale natuurkerngebied. Het Grenspark krijgt geen formele begrenzing of aparte administratieve status. Uitgangspunt is dat alle betrokken partijen hun verantwoordelijkheden en bevoegdheden houden binnen de eigen werkgebieden. Het Grenspark gaat vooral over wat die partijen verbindt en hoe ze elkaar kunnen helpen of verrijken. Het ontwikkelde ruimtelijk concept voor Groot Saeftinghe bestaat uit vier planlagen: 

1. Drie-eenheid: we willen de synergie tussen natuur, landbouw en haven versterken, door technologische en ruimtelijke innovaties te stimuleren, nieuwe belevingsmogelijkheden te creëren en gezamenlijke business cases op te zetten. 
2. Groenblauw netwerk: we willen de kreken en dijken uitbouwen tot een robuuste ecologische structuur en een samenhangend wandelnetwerk, gecombineerd met maatregelen voor verduurzaming van het waterbeheer en agrarische structuurversterking.
3. Onthaalstructuur (figuur 4): we zorgen voor een betere bereikbaarheid en ontsluiting van het Grenspark, met onthaalpoorten, fietsverbindingen en bijzondere attracties bij de zogenoemde grensparkiconen Emmadorp, Hedwigepolder, Prosperdorp en Ouden Doel. Dit in combinatie met een breder voorzieningen- en activiteitenprogramma op het gebied van natuurbeleving, kunst, natuur- en erfgoededucatie, verblijf en gastronomie. 
4. Parkhart Groot Saeftinghe: tussen Emmadorp en Ouden Doel komt het Parkhart, waar de bezoekers alle facetten van het Grenspark in kort bestek kunnen beleven en van waaruit ze de andere delen van het Grenspark kunnen verkennen, met Emmadorp als educatief natuurcentrum, de Prospersite als centrale onthaalpoort, de Panoramaheuvel als natuurbelevingsplek in het getijdengebied, en de Schelde-oever bij Ouden Doel als havenzicht en waterpoort.’ 

Hoe gaat het Grenspark leven voor de betrokkenen? 
‘Er is al een begin gemaakt met de communicatie richting de grensregio. Daardoor is de naamsbekendheid van het Grenspark onder bewoners en andere gebruikers gegroeid en is er een actieve Grenspark-community ontstaan. Om deze community uit te bouwen en nieuwe doelgroepen aan te trekken is een aanvullende marketingstrategie uitgewerkt. 
Op korte termijn richten we ons vooral op de huidige bewoners en gebruikers, op geïnteresseerde studenten en onderzoekers en avontuurlijk ingestelde toeristen. Die laatsten kunnen als wegbereider optreden voor de meer traditionele natuur- en landschapsliefhebbers. Daar dient een passend aanbod voor te komen, bijvoorbeeld via place making, dat wil zeggen tijdelijke activiteiten op bijzondere locaties. Uiteindelijk willen we het Grenspark Groot Saeftinghe als een sterk merk op de kaart zetten met een aantal iconische attracties die een bredere groep van kwaliteitstoeristen aantrekken. Het is een proces van jaren en de bedoeling is deze ontwikkeling met en voor de huidige betrokkenen vorm te geven. De belanghebbenden zullen ruimte en ondersteuning krijgen om ideeën en initiatieven die passen in het Grensparkconcept, verder te brengen. Uiteindelijk zal de inrichting van het Grenspark de waterveiligheid én de kwaliteit van het estuarine ecosysteem waarborgen en een impuls geven aan de economie in dit unieke landschap waarin natuur, landbouw en haven samenkomen.’ 

Wordt het huidige natuurgebied Verdronken Land van Saeftinghe in het Grenspark straks niet overspoeld door toeristen? 
‘Zo’n vaart zal het niet lopen. Bezoekers kunnen nu vanaf Emmadorp een beperkt rondje lopen over een plankier aan de zuidkant van het gebied. Wie het natuurgebied verder in wil, kan dat alleen onder toezicht van een gids van het Zeeuws Landschap. Het gebied trekt nu jaarlijks zo’n 12.000 tot 15.000 bezoekers. Vanwege de extreme en soms onvoorspelbare getijden in het gebied is het te gevaarlijk om het systeem met gidsen los te laten. In welke mate de verbeterde infrastructuur met toegangspoorten, grensparkiconen, attracties en horeca de toeloop van toeristen zal doen toenemen is onzeker. Het Grenspark zou op den duur meer bezoekers per jaar kunnen trekken. Hoeveel van hen ook werkelijk met een gids het Verdronken Land van Saeftinghe in willen trekken, is natuurlijk onbekend (momenteel is de limiet 15.000 gegidste bezoekers per jaar). We verwachten dat de druk wel zal toenemen maar dat de toeristenstroom zich vooral zal richten op de attractiepunten waardoor het Verdronken Land min of meer in de luwte blijft. Of zoals de gidsen vertellen, mensen die zich daar vermaken, laten straks het natuurgebied met rust.’

Figuur 4: De onthaalstructuur van het Grenspark Groot Saeftinghe

De Oostvaardersplassen

Vergeleken met het Verdronken Land van Saeftinghe is het natuurgebied Oostvaardersplassen erg jong, maar het staat wel een soortgelijke ontwikkeling te wachten wanneer het wordt geïntegreerd in het Nationaal Park Nieuwland in de provincie Flevoland (figuur 5).

De Oostvaardersplassen vormen een natuurgebied van zo’n 5600 ha tussen Almere en Lelystad, en maken deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur. Dan Assendorp schreef in het meinummer van Geografie over de problemen rond het beheer van de Oostvaardersplassen. Bezoekers van het gebied kwamen in opstand toen ze zagen dat dieren in de winter niet werden bijgevoerd en omkwamen van de honger, om zo op ‘natuurlijke wijze’ de populatie op peil te houden. Als naast Staatsbosbeheer ook andere instanties (zoals de provincie, gemeenten en bedrijven) het beheer mede zouden gaan bepalen, ontstaat er wellicht meer draagvlak voor noodzakelijke beheersmaatregelen, luidde zijn suggestie. 

Het gebied maakt inmiddels deel uit van het in 2018 opgerichte Nationaal Park Nieuwland. Het is beperkt toegankelijk voor bezoekers en geniet wettelijke bescherming. Het is vrijwel geheel aangewezen als Vogelrichtlijngebied en Staatsnatuurmonument. In 2009 zijn de Oostvaardersplassen definitief aangewezen als Natura 2000-gebied. In december 2016 heeft de Rijksoverheid de verantwoordelijkheid voor het beheer van de Oostvaardersplassen overgedragen aan de provincie Flevoland.

Figuur 5. Nationaal Park Nieuwland met als centrum het Markermeer en daaromheen de bestaande natuurkernen Lepelaarplassen en Oostvaardersplassen. De Marker Wadden en het Trintelzand zijn nog in opbouw. De Hollandse Hout wordt formeel niet tot Nieuwland gerekend, maar vormt natuurlijk wel een belangrijke natuurkern. De Oostvaarderdijk, Houtribdijk en Knardijk vormen de toegangswegen.

Nationaal park 

Tot het Nationaal Park Nieuwland behoren ook de Lepelaarsplassen, een natuurgebied ten oosten van Almere, de Markerwadden, een archipel van aangelegde eilanden die een belangrijke rol spelen in de noodzakelijke verbetering van de waterkwaliteit en de biodiversiteit in de Markermeer (zie Geografie maart 2018) en het Trintelzand, net als de Marker Wadden aangelegd met sediment van de voormalige Zuiderzeebodem. Op het eerste gezicht lijkt het samenvoegen van deze natuurgebieden op een gekunsteld mandje appels en peren. Maar volgens Roel Posthoorn, ontwerper van de Markerwadden, heeft het opschalen van de afzonderlijke natuurkernen tot een nationaal park wel degelijk meerwaarde. De meeste nationale parken in ons land zijn – zeker naar internationale maatstaven – van beperkte omvang. Vaak gaat het om delen van ‘bewaarde’ landschappen, met een grote betekenis voor de natuur, recreatie en cultuurhistorie zoals Kennemerland, Hoge Veluwe en Biesbosch. Het beheer is er veelal gericht op het behoud van de kenmerkende natuurwaarden van het gebied. Met Nieuwland ligt dat anders. Dit nationaal park is het op een na grootste van Nederland (29.000 ha), bestaat geheel uit man-made natuur en is nog sterk in ontwikkeling. 

De ambitie is om van vier natuurgebieden, Oostvaardersplassen, Lepelaarplassen, Marker Wadden en Markermeer, één nationaal park te maken. Daaruit volgen twee opgaven. De eerste is het vergroten, verbinden en versterken van de natuur door het ontwikkelen van eilanden en ondieptes tussen Almere en Enkhuizen langs de Oostvaardersdijk en Houtribdijk, zodat er één samenhangend gebied ontstaat. De tweede opgave is om royaal ruimte te bieden aan natuurbeleving. Mensen zijn van harte welkom in Nationaal Park Nieuwland en moeten zich ook welkom voelen. 

Daarnaast is er in dit gebied behoefte aan een betere bereikbaarheid en meer plekken om iets te beleven of even uit te rusten en iets te consumeren. Er moet dus – net als in Grenspark Groot Saeftinghe – een onthaalstructuur komen die het toerisme en de economie gaat stimuleren. Op dit moment zijn er bezoekerscentra bij de Lepelaarplassen (Trekvogel) en de Oostvaardersplassen (Buitencentrum). Op het hoofdeiland van de Marker Wadden is een faciliteit in ontwikkeling voor bezoekers die met een veerboot of eigen boot langskomen. De Oostvaardersdijk, Knardijk en Houtribdijk ontsluiten het park voor fietsers en automobilisten. De provincie Flevoland wil Nieuwland laten uitgroeien tot een landschapspark van nationale en zelfs internationale betekenis, dat tussen de 1 en 2 miljoen bezoekers per jaar gaat trekken. Om de bereikbaarheid te verbeteren en de aandacht te trekken van treinreizigers en automobilisten op de A6, die het park vaak onbewust passeren, wordt geopperd een treinstation (Knardijk) te openen van waaruit je het park te voet of per fiets in kunt. 

Het park kent een zonering van (1) bestaande natuurkernen, die beperkt toegankelijk blijven en waar de natuur voorop staat, en (2) deels nieuw te ontwikkelen randzones, die worden ingericht voor een intensiever medegebruik door recreanten. 

Wil de provincie Flevoland van Nieuwland echt een Nationaal Park maken, waarin de natuurlijke en landschappelijke waarden centraal staan of is het park vooral een manier om de toeristenindustrie rond Batavia Stad te stimuleren? 
Roel Posthoorn: ‘Het eerste, ze moeten één landschap gaan vormen. De basis van al deze gebieden is hetzelfde: onderdeel van het grote Zuiderzeeproject, man-made natuur, kleimoerassen met riet, wilgenbos, ondiep en dieper water en een enorme vogelrijkdom. 

Nationaal Park Nieuwland laat zien waar Nederland groot in is. Door mensenhanden uit water gemaakt. Vervolgens kreeg de natuur de ruimte met prachtige en unieke natuurgebieden als resultaat. Langs de centraal gelegen Oostvaardersdijk strekt de historie van dit gemaakte land zich uit. Er bestaat geen ander nationaal park binnen of buiten Nederland met dit zelfde verhaal.’ Boswachter Hans-Erik Kuypers van de Oostvaardersplassen deelt deze mening. Op de vraag wat die opschaling betekent voor de Oostvaardersplassen, antwoordt hij dat er in de beheersstrategie weinig hoeft te veranderen, maar dat de verankering van het natuurgebied in het nationale park garant staat voor een duurzame ecologische toekomst. 

Maar zijn de belangen van de natuurkeren straks niet ondergeschikt aan de toeristenindustrie?
Posthoorn: ‘Betere beleefbaarheid en voorzieningen als horeca zijn nodig om veel meer mensen van deze natuur te laten genieten. De natuur kan het hebben door de grote schaal en de zonering van kerngebieden en randzones. De infrastructuur is geen doel op zich, maar moet de beoogde ontwikkeling van het gebied mogelijk maken of faciliteren.’ 

Het ziet er dus naar uit dat de toekomst van het Verdronken Land van Saeftinghe en de Oostvaardersplassen na de verankering in een landschappelijk park redelijk duurzaam is gegarandeerd. De huidige hoeders van de reservaten zijn daar positief over en stellen dat een grotere bekendheid en tegelijkertijd een gecontroleerde toestroom het draagvlak voor natuurbescherming kunnen vergroten. Het zal een uitdaging zijn voor de hoeders van ons landschap om in de gaten te houden of dit werkelijk zo uitpakt. Met dank aan Richard Rozemeijer, Pieter Jan Meire, Roel Posthoorn en Hans-Erik Kuypers. 

BRONNEN: ZIE WWW.GEOGRAFIE.NL 

FOTO: KEES BOS
De Hedwigepolderdijk (met grenspaal) die gaat verdwijnen....

(foto bovenaan artikel) ... en de artist impression van het grensparkicoon Panoramaheuvel dat ervoor in de plaats komt. Voor de opbouw zal de grond worden gebruikt die beschikbaar komt bij het afgraven van de huidige zeedijk van de Hedwigepolder De ‘verdreven’ bewoners vinden het belangrijk dat ze kunnen zien waar hun dijk is gebleven.

BRONNEN

  • Assendorp, D. 2019. Oostvaardersplassen: ecologisch experiment of geografische misvatting? Geografie mei 2019.
  • Mourik, J.M. van 2009. De Westerschelde, zwakke kustschakel? Geografie, januari 2009.
  • Mourik, J.M. van 2012. Ophef rond Hedwigepolder proeve van politieke onkunde. Geografie, juni 2012.
  • Mourik, J.M. van 2018. Markerwadden; van natuurbehoud tot natuurnieuwbouw. Geografie, maart 2018.
  • Servicenet Nationale Landschappen en Nationale Parken 2019. Gebiedsagenda Grenspark Groot Saeftinghe.
  • Provincie Flevoland 2019. Ontwikkelingsvisie Nationaal Park Nieuwkand.