Veel drukte om niets? Regionale patronen in ondernemerschap
De Nederlandse ondernemerschapskaart is saai: al twintig jaar is er nauwelijks iets veranderd. Hoewel er veel nieuwe ondernemingen bijkomen blijft de ruimtelijke verdeling ervan over ons land in grote lijnen hetzelfde.
Vrijwel zonder uitzondering prijzen Nederlandse gemeenten zich aan als aantrekkelijke plek voor ondernemers. Deze ambitie wordt met een grote hoeveelheid lokale ondernemerschapsinitiatieven vorm gegeven. De wethouder heeft het lint van de ene creatieve broedplaats nog niet doorgeknipt of het volgende wordt alweer opgehangen. Ondanks al deze lokale inspanningen en schijnbare dynamiek is het Nederlandse landschap van ondernemerschap gerust saai te noemen: In de afgelopen 20 jaar is de Nederlandse ondernemerschapskaart nauwelijks veranderd (Figuur 1).
Laten we voorop stellen dat het stimuleren van ondernemerschap een verstandige strategie is. Hoewel slechts een klein deel van nieuwe bedrijven belangrijke innovaties doet of veel mensen in dienst neemt, is het regionaal economisch effect van ondernemerschapsactiviteiten positief. Startende bedrijven introduceren nieuwe ideeën en innovaties, ze creëren werkgelegenheid en ze dagen bestaande bedrijven uit. Zonder ondernemerschap staat de economie stil. Vanuit dit perspectief doet Nederland het goed. In 1996 werden er 90.000 nieuwe vestigingen aangemeld bij de Kamer van Koophandel, in 2013 waren dit er 185.000.
Meer ZZP-ers
Vooral sinds 2003 zit het leeuwendeel van de groei in ondernemerschap in de sterk groeiende groep ZZP-ers. Het is de vraag hoeveel ZZP-ers uiteindelijk bijdragen aan economische groei, maar het biedt kansen voor plekken die eerder buiten beeld bleven bij ondernemers. ZZP-ers zijn vaak niet aan één werkplek gebonden en de locatie van het bedrijf is flexibeler. De meeste ZZP-ers starten hun bedrijf thuis. De locatie van kleine bedrijven wordt gebruikt als sluitpost om de werklocatie van eventuele partners en woonvoorkeuren op elkaar af stemmen en bedrijfsoverwegingen zijn niet doorslaggevend in de locatiekeuze. Daarbij is Nederland een klein land, waar het zo’n beetje overal eenvoudig is om een groot deel van de nationale markt te bereiken.
Kortom, alle ingrediënten voor een veranderend landschap van ondernemerschap zijn aanwezig. Zeker als je bedenkt dat elk jaar een nieuwe groep ondernemers een eigen bedrijf start; elke gemeente begint op 1 januari weer op nul. Wanneer locatievoorkeuren veranderen, kan het ruimtelijke patroon van starters snel volgen. Maar dat gebeurt niet.
Ondanks de lokale beleidsinspanningen en de landelijke groei in ondernemerschap blijft het ruimtelijk patroon van ondernemerschap in Nederland vrijwel onveranderd in de periode 1996 – 2013. Dit blijkt uit figuur 1 die de gemeentelijke startcijfers voor Nederland voor deze periode laat zien en uit de animatie van de ontwikkeling voor de hele periode hieronder. Het gebied rondom Amsterdam en Utrecht is het meest ondernemend. Met deze kern als middelpunt dalen de startcijfers in min of meer concentrische ringen. De gebieden rondom de snelweg A2 en in mindere mate de A1 kunnen door de goede bereikbaarheid ook profiteren van de economische activiteit in de kernzone.
Kleine veranderingen
Toch zijn er kleine, maar structurele veranderingen (Figuur 2). Er is een voorzichtige verschuiving van ondernemerschap naar gebieden ten oosten van de Randstad. Weer lijken de snelwegen A1 en A2 belangrijk. Ook is er groei in Zuid-Friesland. De sterkst groeiende gebieden zijn aantrekkelijke woongebieden en het lijkt erop dat ze profiteren van het toegenomen belang van woonvoorkeuren in de vestiging van kleine bedrijven. Mensen die voorheen werkten in de stad beginnen een eigen bedrijf in de omliggende gebieden. Door zich hier te vestigen kiezen ondernemers voor een aantrekkelijke woonomgeving en doen vanuit hier zaken in de rest van Nederland.
Stabiliteit is echter de rode draad, ondanks de dynamiek in ondernemerschap en de beleidsdrukte. De onderliggende factoren die het voorkomen van ondernemerschap verklaren veranderen namelijk maar langzaam. Goede infrastructuur, een grote en gevarieerde arbeidsmarkt en afzetmarkt en de locatie van toeleveringsbedrijven zijn van groot belang en liggen vaak voor jaren vast. Steden zijn aantrekkelijk door hun agglomeratievoordelen, plus de daar aanwezige kennisinfrastructuur en een relatief jonge en hoogopgeleide beroepsbevolking. Minder tastbaar, maar ook een lokale ondernemerschapscultuur is belangrijk en weinig veranderlijk. Omdat de belangrijkste verklarende factoren langzaam veranderen, blijft ook de uitkomst stabiel.
Dus veel gemeentelijke drukte om niets? Het ondernemersbeleid is een bonus op een weinig veranderlijke basis. Beleid is belangrijk omdat het randvoorwaarden schept voor ondernemers en de gezamenlijke inspanningen van de gemeenten is goed voor Nederland als geheel. Verwacht alleen niet dat een lokaal ondernemerschapsbeleid van de weeromstuit ondernemerschapshubs creëert of achterstanden met andere regio’s dicht. Het lintje-knippen bij weer een nieuwe broedplaats markeert en profileert ondernemerschapsbeleid, maar het ‘echte’ ondernemerschapsbeleid is onzichtbaar, saai, van de lange adem en investeert in scholing, goede infrastructuur en een aantrekkelijke leefomgeving.
Deze blog is gebaseerd op het artikel 'History Repeating: Spatial Dynamics in Dutch Start-Up Rates (1996–2013)', dat pas is verschenen in het Tijdschrift voor Economische en Sociale Geografie (TESG) Het volledige artikel is toegankelijk via http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/tesg.12242/full