Nederlandse voorbeelden zijn natuurlijk de Randstad, ‘Brabantstad’, Arnhem-Nijmegen, Twente, MHAL, Groningen-Assen, maar ook een kleine regio als Middelburg-Vlissingen. Deze thematiek speelt echter niet alleen in Nederland. Maar liefst een kwart van de Europese bevolking woont in een polycentrische stedelijke regio. Er zijn 117 van dit soort regio’s in Europa, en ze komen in alle soorten en maten en zijn in nagenoeg ieder Europees land te vinden. Italië spant de kroon met 18 polycentrische stedelijke regio’s. In de Benelux, Zwitserland, Denemarken en Italië is het zelfs de dominante vorm van verstedelijking, en Duitsland zit daar bij in de buurt. 47 procent van de Duitse bevolking woont in dergelijke regio’s en dus niet in op zichzelf staande steden zonder andere steden in de buurt.
Voorbij polycentriciteit: de noodzaak van metropoolvorming
Metropoolvorming refereert aan het proces van toenemende functionele, bestuurlijke en culturele integratie binnen polycentrische stedelijke regio’s. De allereerste kwantitatief vergelijkende analyse van dergelijke regio’s in Europa leert dat de mate waarin dit integratieproces gevorderd is bepalend is voor het presteren van dergelijke regio’s. In het bijzonder de functionele verwevenheid en bestuurlijke samenwerking blijken essentieel om de vruchten van de gezamenlijke grotere kritische massa te kunnen plukken.
Volgens de OESO en het Planbureau voor de Leefomgeving is het gebrek aan agglomeratiekracht een van de grootste bedreigingen voor de concurrentiekracht van Nederland. Nederlandse steden zijn wellicht klein, maar wel vaak nabij andere steden gelegen. Onder noemers als ‘netwerkkracht’ en ‘borrowed size’ wordt gesuggereerd dat nabij gelegen steden gezamenlijk in staat zijn om een hoger peil aan agglomeratievoordelen, zoals stedelijke functies, voor hun bedrijven en inwoners te organiseren. De mate waarin dergelijke ‘polycentrische stedelijke regio’s’ (een cluster van twee of meer historisch en bestuurlijk gezien onafhankelijke steden van min of meer gelijke omvang die dichtbij elkaar gelegen zijn) daarin slagen varieert echter.
Presteren
Voor alle Europese 117 polycentrische stedelijke regio’s is gedurende het onderzoek nagegaan in hoeverre zij er in slagen om een pakket aan stedelijke functies (o.a. hoofdkantoren, ‘advanced producer services’, universiteiten, culturele en sport evenementen, theaters, galerieën, musea, stadions) te organiseren dat past bij de gezamenlijk omvang van de steden. Met andere woorden, of de Randstad een pakket aan stedelijke functies heeft dat je verwacht te vinden in een enkele stad van bijna 7 miljoen (het antwoord is trouwens nee), of dat Enschede-Hengelo-Almelo en wat kleinere steden een pakket stedelijke functies heeft weten te organiseren passend bij een stad van een half miljoen inwoners (het antwoord is ja).
Ontwikkelingen in de context Middelburg-Vlissingen zijn ook metropoolvorming, hoe gek dat ook klinkt
Gekeken is of de mate waarin dit het geval is, vervolgens verklaard kan worden door de mate van ‘metropoolvorming’. Het klinkt wellicht wat gek in de context van bijvoorbeeld Middelburg-Vlissingen om dit metropoolvorming te noemen, maar het principe van metropoolvorming is op ieder schaalniveau gelijk. Het gaat om een opwaartse cirkel van toenemende functionele, bestuurlijke en culturele integratie tussen de steden binnen een polycentrische stedelijke regio.
Voor alle 117 polycentrische stedelijke regio’s is de mate van integratie gekwantificeerd. Functionele integratie is onder meer gemeten aan de hand van de frequentie van treinverbindingen tussen steden. Bestuurlijke integratie is nagegaan door te kijken of er een overkoepelend bestuurlijk samenwerkingsverband bestaat en de vorm en de duur ervan. Culturele integratie is o.a. afgemeten aan het afwezig zijn van culturele barrières als taalverschillen (denk aan het centraal Belgische metropolitane kerngebied), of sterk uiteenlopende politieke voorkeuren.
Functionele integratie meest belangrijk
De conclusie van het onderzoek is dat met name de mate van functionele integratie van steden binnen een polycentrische stedelijke regio cruciaal is voor het presteren van die regio. Bestuurlijke integratie heeft ook een positief effect. Daarbij is het belangrijker dat er samenwerking is, de vorm en inhoud daarvan blijken secundair. Wel zien we dat hoe langer de bestuurlijke samenwerking actief is, des te beter de regio presteert. Sommige van onze modellen hinten ook op het belang van culturele integratie, maar het positieve effect daarvan is minder groot.
Het hebben van buursteden an sich is dus volstrekt onvoldoende om door middel van ‘borrowed size’ een hoger peil aan agglomeratievoordelen te organiseren; pas wanneer de steden door metropoolvorming sterk met elkaar geïntegreerd zijn, kunnen de vruchten van de gezamenlijke grotere kritische massa worden geplukt. Regionale ontwikkelingsstrategieën moeten zich dan ook richten op de ontwikkeling van polycentrische stedelijke regio naar geïntegreerd stedelijk netwerk.
Niet heel verrassend wellicht, maar het is belangrijk dat dergelijke strategieën nu ook empirisch onderbouwd zijn. Nu is dit sowieso de eerste kwantitatieve analyse van een groot aantal polycentrische stedelijke regio’s (de case study-benadering domineert), maar naar ons weten ook de eerste die statistisch hard bewijs levert voor het nut van interstedelijke bestuurlijke samenwerking: namelijk het beter presteren van de regio bij meer en langduriger samenwerking.
Het uitgebreide artikel over dit onderzoek verscheen in TESG en is voor iedereen toegankelijk. U kunt het hier lezen: http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/tesg.12292/full