Virtueel veldwerk
Bij aardrijkskunde hoort veldwerk, liefst buiten. Als dat niet mogelijk is, kan virtueel veldwerk een goed alternatief zijn. Het mooist lijkt een combinatie van beide. Ideeën over virtueel veldwerk zijn er volop, maar leraren blijken er nog weinig vertrouwd mee.
Met Google Earth patronen in de bebouwing waarnemen, met Streetview door straten lopen en zien hoe de gebouwde omgeving van plek tot plek anders is. Zomaar twee voorbeelden van virtueel veldwerk, waarbij leerlingen in het klaslokaal digitale weergaven van de werkelijkheid onderzoeken. Of neem de Zonatlas. Die laat van veel gemeenten in Nederland zien welke daken geschikt zijn voor het plaatsen van zonnepanelen en het opwekken van zonne-energie. Interessant om bij aardrijkskunde op in te zoomen, uit te zoeken hoe verschillen te verklaren zijn en te bespreken hoe je meer ‘groene’ daken in een wijk krijgt.
Met virtueel veldwerk kun je leerlingen ook plekken of processen buiten de eigen omgeving laten onderzoeken, bijvoorbeeld in Jakarta. Google Earth is daarvoor heel geschikt, ook omdat er gemakkelijk kaartlagen, afbeeldingen, markeringen, links en vragen toegevoegd kunnen worden aan de digitale weergave van een bepaald gebied. Zo ontstaat een complete opdracht. Wat leerlingen zien in een bepaalde omgeving, kunnen ze koppelen aan de toegevoegde informatie. Dat helpt ze relaties te leggen, fysisch- en sociaalgeografische processen inzichtelijk te maken of gebieden met elkaar te vergelijken.
Als leerlingen leren werken met Google Earth, kunnen ze ook zelf een virtuele tour ontwikkelen, bijvoorbeeld gericht op water en de leefomgeving. Leerlingen kunnen door een wijk of buurt bewegen, de omgeving observeren en gegevens verzamelen om een buurtprofiel op te stellen. Ze kunnen observaties van woningkenmerken en voorzieningen combineren met een programma als CBS in uw Buurt, dat feitelijke informatie biedt over bewonerskenmerken.
In 2000 schreven Stainfield, Fisher, Ford en Solem al over een virtueel veldwerk, mogelijk gemaakt dankzij moderne Geo-ICTtoepassingen. Bij virtueel veldwerk mis je de geuren en geluiden van buiten, maar het biedt wel de mogelijkheid in en uit te zoomen en gebieden met elkaar en in de tijd te vergelijken. Kortom, veldwerk buiten en virtueel veldwerk combineren lijkt de beste aanpak. Wordt virtueel veldwerk momenteel gebruikt in het Nederlandse aardrijkskundeonderwijs? Een onderzoek onder 54 aardrijkskundedocenten (zie kader) geeft een eerste indruk van virtueel veldwerk anno 2014. Hoe kijkt een aantal aardrijkskundedocenten in Nederland aan tegen ‘echt’ en virtueel veldwerk?
Docenten
Bijna 38 procent van de docenten geeft aan weleens op ‘echt’ veldwerk te gaan, terwijl ruim 88 procent zegt dit graag vaker te willen. Een docent verwoordt het zo: ‘Tijdens een veldwerk kunnen leerlingen ervaren hoe de lesstof er in de praktijk uitziet. Veldwerk legt de link tussen wat de leerlingen in de les leren en hoe het er daadwerkelijk aan toegaat in de wereld. Daarnaast kunnen leerlingen ook verschillende vaardigheden oefenen.’
Vier op de vijf docenten ervaart beperkingen om op veldwerk te gaan. De belangrijkste zijn gebrek aan tijd, geld en logistieke beperkingen. Virtueel veldwerk kan juist voor deze problemen een oplossing bieden. Temeer daar 90 pocent van de docenten in het onderzoek de meerwaarde van virtueel veldwerk inziet. Docenten zien als grootste voordeel dat het interactief, flexibel, goedkoop is en relatief weinig tijd in de les kost. En – iets minder vaak – dat het de mogelijkheid biedt om digitaal te testen en te presenteren.
Terwijl docenten de meerwaarde van virtueel veldwerk zien voor het leerproces van de leerling en denken dat het vak hierdoor een impuls kan krijgen, zeggen slechts vier van de 54 docenten virtueel veldwerk te gebruiken in de les. Ook bij virtueel veldwerk worden namelijk obstakels ervaren. Zo geven docenten aan zich niet competent genoeg te voelen en onvoldoende technische middelen tot hun beschikking te hebben. Een van hen zegt: ‘Ik heb een beetje steun nodig om er verder in te komen. Het is niet zo dat ik alles voorgekauwd wil en moet hebben, maar ik heb dat zetje wel nodig en dat is er niet.’ Ook gebrek aan tijd speelt een rol. Het voorbereiden van virtueel veldwerk vraagt volgens docenten een investering in tijd die ze niet altijd beschikbaar hebben.
Experts
De experts geven aan dat meer Geo-ICT in de aardrijkskundeles goed zou zijn. ‘Wat een leerling werkelijk overhoudt aan school zijn niet de honderd begrippen die we erin gepropt hebben, maar dat zijn ervaringen. De ervaringen van projecten die anders waren dan anders’, aldus een expert.
‘Leuk! Sowieso leuker dan in het boek. Het is ook spannender'
Virtueel veldwerk met gebruik van Google Earth en EduGIS biedt veel mogelijkheden om te observeren, gegevens te verzamelen en te analyseren. Virtueel veldwerk laat leerlingen in hun eigen tempo naar de wereld kijken. Met goede opdrachten kan dit op een uitdagende en motiverende manier. Ze kunnen het verhaal van hoe de wereld in elkaar zit ontdekken en de praktijk van veldwerk koppelen aan de theorie van het schoolboek. Zoals een leerling aangeeft op de vraag wat zij van virtueel veldwerk in de les zou vinden: ‘Leuk! Sowieso leuker dan in het boek. Het is ook spannender. Je ziet het dan voor je in 3D. Aardrijkskunde wordt daardoor ook leuker.’ Uit zowel de vragenlijst als de interviews valt te concluderen dat virtueel veldwerk een plek kan krijgen naast veldwerk buiten. Een aantal docenten en alle geïnterviewde experts zeggen dat ook expliciet. Dat vergt wel meer scholing van aardrijkskundedocenten op het gebied van Geo-ICT. Zo kunnen zij zich bekwamen in en ervaring opdoen met virtueel veldwerk.
BRONNEN
• Harmsen, S. 2014. Virtueel veldweek in het voortgezet aardrijkskundeonderwijs. MA thesis Universiteit Utrecht.
• Stainfield, J., P. Fisher, B. Ford & M. Solem 2000. International virtual field trips: a new direction? Journal of Geography in Higher Education, 24 (2): 255-262.
• www.zonatlas.nl
• www.cbsinuwbuurt.nl
• www.edugis.nl (met handleiding Google Earth)