Zandvoort
Straks scheuren de bolides door de duinen. Nu nog bedenken hoe de fans er kunnen komen. En hoe zit het met de verwachte overlast voor de lokale gemeenschap, en de impact op de kwetsbare natuur?
De terugkeer van Zandvoort was een grote verrassing. Zonder Verstappen was het niet gelukt: hij wist de Formule 1 in Nederland enorm populair te maken. Ook de rol van de nieuwe eigenaren van het circuit mag niet onderschat worden: zij hadden de ambities en het lef te investeren in het circuit. Zo ontstond een unieke kans, die ook Liberty Media herkende. De populariteit van Verstappen maakte het bovendien makkelijker sponsoren voor het peperdure evenement te vinden. En die zijn hard nodig, want de nationale overheid is niet van plan mee te betalen aan dit mega-sportevenement.
Er zijn nog meer hobbels te nemen. Zoals de bereikbaarheid, de stank- en geluidsoverlast, en de aanslag op het nabijgelegen natuurgebied Waterleidingduinen. Daarbij is de geluidsoverlast van de hoofdrace waarschijnlijk nog het minste probleem. Sinds de introductie van de hybride turbo’s maken de motoren aanzienlijk minder herrie. Het grote probleem vormen het materieel en de mensen die naar het circuit moeten komen, en de helikopters voor de live uitzending, de medische assistentie en de vele vips die de files liever overslaan.
Files
De bereikbaarheid van het circuit was vanaf het begin een punt van discussie. De files naar het strand zijn nu al berucht, net als de volle treinen. Onbedoeld gaf het Paul Ricard-circuit in Frankrijk het verkeerde voorbeeld: urenlange files, en bezoekers die hun tribuneplek niet op tijd konden bereiken. Een jaar later bleef die chaos in Zuid-Frankrijk uit, maar dat lag niet aan een verbeterd vervoersplan. De fans lieten het gewoonweg afweten na het verkeersinfarct van 2018. Zandvoort zal dus met creatieve oplossingen moeten komen: extra treinen, fietssnelwegen of wellicht de boot?
Voordat de bezoekers arriveren, moet eerst het Formule 1-circus zelf naar Zandvoort. De organisatie chartert daarvoor zes Boeings 747 met een totale laadcapaciteit van 720 duizend kilo. Bandenleverancier Pirelli heeft een eigen vliegtuig om 1500 banden te transporteren. De tien raceteams vervoeren twintig auto’s en reserveonderdelen, en er is ook nog 2500 liter benzine nodig. In totaal zo’n 2000 ton aan materieel, waarvoor straks ruim 250 vrachtwagens in Zandvoort een parkeerplek zullen zoeken. Schiphol ligt op een steenworp afstand, maar al het materieel zal zich het laatste stukje door Haarlem en Heemstede moeten wurmen. De bezoekers in het raceweekend hebben het niet veel makkelijker. Zandvoort is ontsloten door twee toegangswegen. In beide zit een rotonde die per uur in het gunstigste geval 1000 auto’s kan verwerken. Met 2000 auto’s per uur is het uitgesloten op de ochtend van de wedstrijd 100.000 bezoekers binnen te halen. En dat is maar goed ook, want er is in Zandvoort helemaal geen parkeercapaciteit voor zo veel auto’s.
Het ‘mobiliteits- en verkeersplan’ van de gemeente, Circuitpark Zandvoort, de provincie en vervoersbedrijven zet in op twee alternatieven voor de auto. Allereerst hoopt burgemeester Niek Meijer dat Zandvoort in het raceweekend zal veranderen in één grote fietsenstalling. Maar het meest voor de hand liggende scenario is de vervoerscapaciteit over het spoor sterk te vergroten. Nu rijden er per uur vier boemeltjes tussen Haarlem en Zandvoort. De NS willen dat er in het Formule 1-weekend elk uur maar liefst twaalf treinen gaan rijden om zo 15 duizend mensen per uur af te leveren. ProRail moet daartoe de elektrische capaciteit op de spoorlijn verdriedubbelen. Met voldoende stroom rijdt er dan iedere 5 minuten een trein heen, of weer. Om dat mogelijk te maken, zullen op één na alle zeven spoorwegovergangen tussen Amsterdam en Zandvoort gesloten blijven. Enkel de spoorwegovergang in Halfweg mag bij nood gebruikt worden door hulpdiensten.
Maar zelfs met al deze strategieën om de vervoerscapaciteit te vergroten, doet de organisatie in Zandvoort er goed aan de kunst af te kijken van het Engelse Silverstone, waar men in staat is 140.000 bezoekers op een racedag te vermaken zonder enorme files; niet op snelweg, niet voor parkeerterrein en ook niet voor ingang, toilet of een versnapering. De organisatie is niet alleen gastheer voor een race, maar zet in wezen ook een foodtruck festival en popconcert op poten. Verder zijn er spectaculaire vliegshows, een groot F1-experience centre en knullige spelletjes op een groot podium, waarmee deelnemers een excursie door de paddock kunnen winnen. Er is dus de hele dag vermaak, voor én na het hoofdprogramma, waardoor niet iedereen tegelijk naar huis wil.
Natuur
In het algemeen werd de terugkeer van de Formule 1 op Zandvoort met groot enthousiasme ontvangen. Toch stond niet iedereen te juichen. Natuurbeschermers bijvoorbeeld zagen de auto’s liever wegblijven. Platform Rust bij de Kust in Haarlem verzette zich tegen de terugkeer van de Formule 1, omdat volgens dit samenwerkingsverband het circuit van Zandvoort een permanente bron van geluidsoverlast is voor de woon- en natuurgebieden van Zuid-Kennemerland. Het ging Rust bij de Kust niet eens zozeer om dit ene Formule 1 weekend – men wil vooral een betere situatie het hele jaar door. Ze voerden aan dat door de noodzakelijke werkzaamheden aan het circuit het leefgebied van de beschermde zandhagedis en rugstreeppad onherstelbaar beschadigd zou worden. In een kort geding ging de rechter hierin evenwel niet in mee. Daarna zetten natuurbeschermers in op uitstoot van stikstof. De werkzaamheden aan het circuit en de bouw van tijdelijke tribunes zouden leiden tot extra uitstoot en dus, betoogde men, had er geen vergunning mogen worden afgegeven. Ook hierin ging de rechter niet mee. Volgens een onderzoeksrapport van de provincie wordt er na afloop van de werkzaamheden juist minder stikstof uitgestoten dan voorheen. Met een vage belofte tot compensatie door Circuitpark Zandvoort in acht van de tien natuurgebieden in kwestie lijken de natuurbeschermers met een kluitje de duinen in gestuurd te zijn. Maar toen drie teams het verzoek indienden om ‘via het strand’ ongehinderd naar hun hotel te mogen rijden, brak de hel los. Vanwege de felle kritiek vanuit brede lagen zien de team nu af van het (inmiddels verleende!) privilege.
Onzekerheid
Nu de juridische stappen tegen de komst van de Formule 1 niets hebben opgeleverd en de voorbereidende werkzaamheden in het dorp zijn geïntensifieerd, neemt het aanvankelijke enthousiasme bij een deel van de dorpsbewoners ook af. De reusachtige fietsenstalling van de burgemeester blijkt in het mobiliteitsplan bijvoorbeeld voorzien op een plek waar normaal drie strandpaviljoens staan. De pachters zijn not amused. Volgens een woordvoerder van de gemeente moeten de organisator van de Formule 1 en de strandtenthouders daar samen uit zien te komen. Vanuit de organisatie is iedereen ervan overtuigd dat dat gaat lukken. Net als het overleg met de viskramen aan de boulevard. Die hoeven niet weg, maar worden mogelijk wel verplaatst. Het is vooral de onduidelijkheid die de betrokkenen opbreekt. Zo is het de leden van vier kampeerverenigingen niet duidelijk wat de race voor hen betekent. Op het strand bij Zandvoort staan in het seizoen zo’n 650 strandhuisjes, die deels pas kunnen worden opgebouwd vanaf 15 april, twee weken vóór de race. Het is onduidelijk of het strand dan goed bereikbaar is en of de bewoners – zoals altijd – kunnen parkeren aan de boulevard. In het mobiliteitsplan is die ruimte immers bedoeld voor bezoekers van de Grand Prix. Ook inwoners van Overveen zitten in onzekerheid. Enkelen van hen onderzochten de juridische mogelijkheden om te voorkomen dat de extra treinen naar Zandvoort gaan rijden. Er is namelijk gesproken over de plaatsing van geluidswerende schermen, maar er is niemand die daarvoor de rekening wil betalen.
Overlast
De Formule 1 is een voorbeeld van een mega-evenement. Het wereldwijde circus ontvangen vraagt lokaal om offers. De organisatie van de Formule 1 maakt er dan ook geen geheim van dat de Grand Prix voor sommigen tot overlast zal leiden. Daarin is de Formule 1 echter niet uniek. Grote sport- en cultuurevenementen vragen grote investeringen en kunnen een belasting vormen voor de lokale omgeving en de bewoners in het gebied. Tegelijkertijd staan Nederlandse steden nog steeds in de rij om grote evenementen binnen te halen: het Songfestival, etappes uit grote wielerrondes en speelrondes van het EK Voetbal. Er wordt nu alweer hardop gedroomd over de Olympische Spelen van 2032. De benodigde investeringen zijn steeds enorm, en de discussie daarom ook. Is het hosten van deze mega-evenementen nodig? Vast niet. Wordt iedereen in Nederland er beter van? Waarschijnlijk ook niet. Maar als het evenement wel slaagt, zijn de (lokale) trots en de positieve media-aandacht onbetaalbaar. En dat leidt dan weer tot langdurig meer toeristen. Althans, zo is de redenering. Maar met het woord toerisme doemt ook gelijk de volgende discussie op.