De hoofdstad

1 mei 2024
Auteurs:
Virginie Mamadouh
Geografie, Planologie & Internationale Ontwikkelingsstudies, Universiteit van Amsterdam
Herman van der Wusten
Geografie, Planologie & Internationale Ontwikkelingsstudies, Universiteit van Amsterdam
recensie
Opinie

Robert Menasse schreef de eerste grote EU-roman 

Die Hauptstadt is een bestseller in het Duitse taalgebied. Hij won in 2017 de Deutscher Buchpreis en de uitgever meldt dat de rechten al zijn verkocht voor vele taal­gebieden, waaronder vijftien EU-talen, het Chinees, Russisch, Arabisch en Turks. De Engelse vertaling is aangekondigd voor februari 2019. Net op tijd voor de Brexit. Afge­lopen winter verscheen de Nederlandse versie. De literaire kritieken waren lovend: ‘Hoe Europa in de eerste grote roman over de EU een stem en gezicht krijgt’(Vrij Neder­land), ‘Absurdisme en ernst: Menasse biedt gevaarlijk vermaak’(de Volkskrant). ‘Robert Menasse beschrijft opwindend een Europa zonder eigenschappen’(Trouw). De mees­ten lezen er een venijnige kritiek in op Brussel en de EU. Maar dat zal zeker niet de bedoeling zijn geweest van de auteur. 

Geëngageerde auteur 

De Wener Robert Menasse maakt zich al langer sterk voor het Europese project en is bezorgd over de manier waarop (neo)nationalisten alle problemen met het functione­ren van de EU aangrijpen om kritiek te uiten en de EU de schuld geven van alles wat er niet goed gaat. Eerder schreef hij uitgebreid over de EU, vooral in essays. In 2012 verscheen Der Europäische Landbote (De Europese Koerier), waarin hij afgeeft op alle nati­onalismen, en de Europese bureaucratie een hart onder de riem steekt. Die wordt volgens hem slecht begrepen en is ten onrechte onbemind. In maart 2017 sprak hij het Europese Parlement toe en brak daar een lans voor afschaffing van de lidstaten en de stichting van een echte Europese Republiek. Menasse gelooft niet in nationale iden­titeiten. In interviews distantieert hij zich nadrukkelijk van de Alpenrepubliek (zoals hij Oostenrijk noemt) en zegt als Wener weinig gemeenschappelijk te hebben met Tirolers. 

De hoofdstad is echter een roman, geen politiek programma. Het wil een Europese roman zijn, maar wortelt ook diep en expliciet in de Duitstalige literatuur. Het bevat tal van verwijzingen naar Der Mann ohne Eigenschaften (De man zonder eigenschappen), het monumentale werk van Robert Musil, een andere Oostenrijker die een eeuw geleden schreef over de teloorgang van het Habsburgse Rijk. De parallellen tussen het multi­nationale rijk van de Dubbele Monarchie en de EU zijn meer dan een literaire gimmick. 

Oostenrijkers en de EU 

De dubbelmonarchie was een multinationaal rijk dat ten onderging aan de Eerste Wereldoorlog. Daarbij speelde nationalisme een grote rol – zowel in de directe aan­leiding voor de oorlog, de moord op troonopvolger Franz Ferdinand in Sarajevo op 28 juni 1914, als in de mobilisering van de bevolking in de deelnemende landen. Onder invloed van de Amerikaanse president Wilson werd een nieuwe politieke kaart van Europa getekend, met als leidend principe het zelfbeschikkingsrecht van nationali­teiten. Het Duitse, Habsburgse en Ottomaanse Rijk werden ontmanteld, Polen werd heropgericht en er kwamen nieuwe staten bij: Tsjechoslowakije, Roemenië en het Koninkrijk der Serviërs, Kroaten en Slovenen (later: Joegoslavië). 

Oostenrijk-Hongarije binnen het Europa aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog

Maar het oude Habsburgse Rijk was niet vergeten. Waar Hongaren zich bezorgd toonden over het lot van de Hongaarstaligen die zich buiten de nieuwe grenzen van Hongarije bevonden en over hun positie in de andere nieuwe staten, waren Oostenrij­kers meer verdeeld. Aan de ene kant stonden de Duitstaligen, die voorstander waren van de vereniging van alle Duitstaligen in een groot Duitse rijk, met een prominente rol voor sommige Oostenrijkers in het Derde Rijk (onder wie Adolf Hitler). Aan de andere kant had je de voorstanders van multinationale politieke arrangementen en Europese integratie. 

Enkele Oostenrijkers hebben een grote rol gespeeld in het proces voor Europese eenwording. De belangrijkste zijn ongetwijfeld Richard Coudenhove-Kanergi en Otto von Habsburg. Coudenhove-Kalergi (1894-1972) was een Oostenrijkse diplomaat en oprichter van de Paneuropese Unie in 1922, een beweging voor een Europese federa­tie, die al in het interbellum veel prominenten wist te mobiliseren zoals Thomas Mann, 

Albert Einstein en ministers uit diverse landen. Otto von Habsburg (1912-2011), de laatste kroonprins van de dubbelmonarchie, volgde Coudenhove op als voorzitter van de Paneuropese Unie van 1973 tot 2004 en was lid van het Europees Parlement voor Duitsland van 1979 tot 1999. Het gedeelde verleden in het multiculturele, multina­tionale, meertalige Habsburgse Rijk is na 1989 gebruikt om richting te geven aan de nieuwe staten in Centraal Europa na de val van de communistische regimes én als extra argument voor toetreding tot de EU. Uit die tijd stamt ook de herwaardering van de dubbelmonarchie als multinationaal rijk, en de beschouwingen over de EU als heden­daags rijk. 

Menasse is een ware erfgenaam van deze Oostenrijkse lijn, maar meer intellec­tueel dan politicus, en zijn roman is meer een satirisch portret dan een opbouwend programma. 

Brusselse ficties 

Veel aankondigingen en besprekingen van Menasses roman presenteren deze als een Brusselse House of Cards. Europese politiek op zich verkoopt blijkbaar niet. Macht, lust en duistere praktijken doen dat des te meer. 

De Brusselse politiek is zelden onderwerp van fictie. Enige uitzondering is de Nederlandse televisieserie Brussel, ook uit 2017, geschreven door Leon de Winter. De productie was bestemd voor de streamingdienst van KPN en bereikte zodoende geen groot publiek. De tien afleveringen schetsen een wereld van macht en manipulatie met oliedeals, de oorlog in Oekraïne, corruptieschandalen, migratie, islamitisch terrorisme en aanslagen. ‘Bedriegen of bedrogen worden’ is het motto van de geschiedenissen. 

Ook Menasses Hoofdstad bevat al deze ingrediënten, maar de boodschap wijkt af. De schrijver kruipt meer in de ogenschijnlijk saaie en grijze wereld van de bureaucraten. 

Jubileum

De meeste boekbesprekingen beperken zich tot een van de vele verhaallijnen: de ver­wikkelingen rond de organisatie van het jubileum van de Europese Commissie en de zoektocht naar een gouden idee om deze instelling in het zonnetje te zetten. Dat recensenten hierop focussen komt door de parallel met Musils roman Der Mann ohne Eigenschaften, waarin een ambtenaar in de Weense bureaucratie, aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog, wanhopig zoekt naar een goed idee voor het jubileum van de keizer. 

De vele verwijzingen naar Musils vuistdikke werk spreken literaire critici natuurlijk aan. Musil geldt als een van de grote Europese auteurs van de vroege 20e eeuw, naast Thomas Mann, Franz Kafka, James Joyce en Marcel Proust. Dat Menasse zich met zijn Hoofdstad wil meten met deze klassieker, verraadt een tomeloze ambitie. Ons intrigeert vooral dat de auteur duidelijk zeer begaan is met de Europese samenwerking, waarvoor hij grondig vooronderzoek heeft verricht. Menasse verhuisde speciaal naar Brussel en deed jarenlang veldwerk bij de Europese Commissie. 

Het portret dat hij schetst van de Commissie is verre van vleiend. De ambtenaren missen daadkracht en hun zielige machtsspelletjes stemmen somber. De individu­ele bespiegelingen getuigen van geluk noch levenslust. Het leven doet pijn, op allerlei manieren. Je kunt het boek lezen als een aanklacht tegen de stompzinnigheid van de Europese bureaucratie, maar Menasse lijkt het breder te willen trekken naar de mense­lijke conditie, want de ambtenaren van de Raad en van nationale overheden en andere protagonisten komen er zeker niet beter af. 

Auschwitz

Auschwitz, het beruchtste vernietigingscomplex van het naziregime, vlak bij het Poolse O´swi˛ecim, werpt een lange schaduw over de roman. De meeste boekbesprekingen gaan uitgebreid in op het plan om het imago van de Europese Commissie op te vijze­len met een groot jubileumproject – in Auschwitz. De manier waarop het idee van een Oostenrijkse ambtenaar zijn weg vindt door de Commissie, in dienst van de ambities van enkele ambtenaren die zich miskend voelen bij het Directoraat Generaal Cultuur, en uiteindelijk wordt gedwarsboomd door de ambtenaren van de Europese Raad en de lidstaten, is meesterlijk beschreven. De Polen gaan daarbij voorop. Die willen niet met een Duits vernietigingskamp op hun grondgebied geassocieerd worden – een stand­punt dat de Poolse regering in werkelijkheid inmiddels met dubieuze wetgeving heeft bekrachtigd. Duitsland volgt, want dat wil Europese moslims niet uitsluiten van het Europees project met buitenissig veel aandacht voor Joodse slachtoffers van de Shoah – een onmiskenbare verwijzing naar misplaatste politieke correctheid. 

Een andere verhaallijn krijgt veel minder aandacht van de commentatoren, namelijk die over een Oostenrijkse emeritus hoogleraar die in Brussel een denktank bijwoont die broedt op suggesties voor de toekomst van de EU. De man presenteert zijn revoluti­onaire voorstel om een nieuwe hoofdstad te bouwen. Want de EU heeft een hoofdstad nodig met meer symbolische zeggingskracht dan Brussel: die moet komen in Ausch­witz, zodat Europeanen niet vergeten waartoe de Unie dient. 

De argumenten om Auschwitz te kiezen als locatie voor het jubileum en als hoofd­stad zijn dezelfde. Deze plek staat symbool voor de climax van de moorddadige nationalistische ideologieën in Europa: de industriële etnische zuivering door het nazi­regime. Het basisprincipe van de naoorlogse samenwerking in Europa was: ‘Nooit meer oorlog’. De bedoeling was het nationalisme in de lidstaten en vooral in Frankrijk en Duitsland te temperen, zodat zij niet voor een vierde keer op een rij in een massale oorlog tegen elkaar verwikkeld zouden raken. 

De belangrijkste argumentatie achter de Europese eenwording is in de loop van de tijd steeds vaker gekoppeld aan ‘Nooit meer Auschwitz’. Voor jongere generaties is het risico van een oorlog tussen Frankrijk en Duitsland inmiddels zo onwerkelijk, dat het niet meer afschrikkend werkt. Auschwitz spreekt nog wel tot de verbeelding, in ieder geval in de ogen van Menasse, die stelt dat de EU een antwoord is op ‘Nooit meer Auschwitz’. 

De voorstellen in de roman rond het gebruik van Auschwitz als locatie van het jubi­leum en als nieuwe hoofdstad zijn absurd, maar vast niet bedoeld om deze boodschap te bekritiseren. 

De moeizame zoektocht naar Auschwitz-overlevenden voor het jubileum stelt wel de vraag hoe krachtig die boodschap nog is, nu er nauwelijks meer getuigen zijn en Europeanen minder doordrongen zijn van de omvang van de tragedie. Dat laatste geldt evenzeer voor de (nationale) politici die in de Raad veel invloed uitoefenen op de besluiten van de EU. In zijn roman vinden ook de ambtenaren de lessen van Auschwitz van ondergeschikt belang. Nationaal belang, klassenbelangen en individuele carrière gaan voor. 

Menasse geeft hier blijk van zijn grote kennis van zaken en van zijn oog voor detail. Hij laat vele bekende ‘Europese kwesties’ voorbijkomen zoals de migrantencrisis van 2015, de ‘illiberale’ tendensen in de Visegrád-landen, de dubieuze positie van Britse ambtenaren en de Brexit, en de aanslag op metrostation Maelbeek in de Europese Wijk. 

Het panorama dat Menasse meesterlijk schetst, wordt prikkelender naarmate je er meer van weet. Details berusten op rake observaties, en tal van treffende beschrijvin­gen beklijven (Wikipedia als naslagwerk, de rol van deskundigen in de media). Zijn stijl herinnert aan het sarcasme van Houellebecq. De toon zal menig EU-voorstander tegen de borst stuiten. 

Deze bespreking van het eerste boek over de EU van Menasse is een hoofdstuk uit het boek Europese Kwestie van Virginie Mamadouh en Herman van der Wusten.