De Sint-Elisabethsvloed van 1421 is altijd afgeschilderd als de grootste overstromingsramp aller tijden in ons land. Hoe was anders te verklaren dat de Grote Waard, een welvarend landbouwgebied van 500 vierkante kilometer, destijds verloren ging? Het blijkt een middeleeuws staaltje ‘nepnieuws’. Maar hoe zit het dan wel met de totale make-over van dit landschap?
Tweemaal per dag is het aan onze kust hoogwater, elke dag een uurtje later en na volle- of nieuwemaan is het springtij. Zo hoort het. Maar er zijn ook plaatsen waar het slechts één keer per dag gebeurt. Waar is dat en hoe kan het?
‘Je gaat het pas zien als je het doorhebt’ (Johan Cruijff). Het heeft na Newton nog honderden jaren geduurd voordat afwijkende getijden begrepen werden. De weg daar naartoe illustreert hoe moeilijk het is om iets nieuws te duiden. Daarbij speelde ook een prominent KNAG-lid, Johan van der Stok, een rol.