[5] De missigit van Kota Radja in 1873

16 juni 2023
Dit artikel is verschenen in: geografie juni 2023 - lustrumeditie
150 jaar KNAG
Cartografische leeftijdgenoten
Kennis
ALLARD PIERSON UVA, HB-KZL 28.17.22; BRUIKLEEN KNAG
Kaart van het terrein des oorlogs in het rijk Atjeh nabij de hoofdplaats opgenomen in April 1873 door de expeditionaire verkennings brigade, uitgegeven door Topographisch Bureau Batavia in 1873.

Toen troepen van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger in april 1873 voet aan wal zetten op Atjeh, was hun topografische kennis van het sultanaat gebrekkig. Dat kwam ze duur te staan: de expeditie liep uit op een bloedig fiasco en de Nederlanders dropen na zeventien dagen af.

 

Tijdens de militaire expeditie maakte het leger tekeningen en schetsen die door het Topographisch Bureau in Batavia (nu Jakarta) werden gedrukt en verspreid. Ze vertellen het verhaal van het begin van de Atjeh-oorlog, die veertig jaar zou duren.

In deze serie belichten we een aantal kaarten uit 1873, het oprichtingsjaar van het KNAG. Ze maken deel uit van de eigen collectie kaarten en atlassen van het genootschap, die sinds 1879 in bruikleen is ondergebracht bij het Allard Pierson.

Reeks kaarten

De Schets van de missigit en omstreken lijkt op het eerste oog een vredige plattegrond van een moskee (missigit) in Nederlands-Indië met aandacht voor het rurale landschap en grondgebruik. De moskee is omgeven door ‘tegal’-velden (bouwgronden), struikgewas, een suikerrietplantage, rijstvelden en ‘klappertuinen’ (grasvelden beplant met kokosbomen). De rust en regelmaat worden echter verstoord door stroken rechtsboven op de kaart die de ‘vijandelijke versterkte positie’ aanduiden. Wat heeft zich hier afgespeeld?

Het woord ‘vijandelijke’ suggereert dat we te maken hebben met een militaire kaart, maar nergens wordt de (cruciale) geografische locatie vermeld. Na wat speurwerk blijkt dat de kaart deel uitmaakt van een reeks uitgegeven door het Topographisch Bureau in Batavia. De context wordt meteen duidelijk uit de titel van de hoofdkaart: Kaart van het terrein des oorlogs in het rijk Atjeh nabij de hoofdplaats opgenomen in April 1873 door de expeditionnaire verkennings brigade. De schaal van deze kaart is 1:10.000, veel verder uitgezoomd dan de plattegrond van de missigit, die een schaal van 1:2000 heeft. Ook de andere detailkaarten uit de set, een schets van de bivak en twee kaarten van militaire versterkingen en doorsneden, hebben schaal 1:2000. De overzichtskaart helpt de detailkaarten in het grotere geografische geheel te plaatsen.

Verkenningsbrigade

De kaarten gaan over de Eerste Atjeh-expeditie in april 1873. Nederland had op 26 maart de oorlog verklaard aan het sultanaat Atjeh, naar eigen zeggen om de zeeroof in de Straat van Malakka de kop in te drukken. Maar eigenlijk wilde Nederland al langere tijd de staat op het noordelijkste puntje van het eiland Sumatra toevoegen aan de kolonie, onder andere vanwege de vruchtbare landbouwgronden. In april arriveerde zo’n drieduizend man van het koloniale leger op Atjeh. Ze zetten hun kampement op aan het strand en rukten de dagen erna op richting het binnenland, op zoek naar de kraton, het paleis van de sultan. Waar het complex precies lag, wisten ze niet.

ALLARD PIERSON UVA, HB-KZL 28.17.21; BRUIKLEEN KNAG
Schets van de missigit en omstreken, uitgegeven door het Topographisch Bureau Batavia in 1873.

Enkele kilometers landinwaarts dachten de Nederlanders de kraton te hebben gevonden, maar ze waren gestuit op een moskee, die ze wisten in te nemen. Dit was de sterk verdedigde Baiturrahman-moskee in Kota Radja (nu Banda Atjeh), de hoofdstad van Atjeh. De bevolking reageerde direct fel en zette met man en macht de herovering in, waarbij de Nederlandse kolonel Köhler omkwam. De missigit werd compleet verwoest. Na zeventien dagen bliezen de Nederlanders, met circa vijfhonderd gewonde of gedode soldaten, de aftocht. Maar een half jaar later ondernamen ze een nieuwe poging, tijdens de Tweede Atjeh-expeditie. Het was het startschot van een bloedige koloniale oorlog die pas in 1913 voorbij zou zijn.

‘Als blinden’

Dat de eerste expeditie zo rampzalig verliep, was onder andere te wijten aan de slechte voorbereiding. Zo zou vooral de Nederlandse geografische kennis van Atjeh te wensen over laten. Het Zakboekje Atjeh Expeditie, dat soldaten bij zich droegen, bevatte een schetskaartje waarop de riviermonding, de wegen en kustdorpen onnauwkeurig waren ingetekend. Ook gepensioneerd kolonel en oorlogsverslaggever A.J.A. Gerlach (1811-1906) benoemde in zijn artikel ‘De eerste expeditie tegen Atjih’ in De Tijdspiegel van 1874 dit gebrek aan topografische kennis. ‘Het is der Indische regeering door velen als een grief en door sommigen als eene fout toegerekend, dat zij tot eene expeditie tegen Atjih besloot, zonder zich geheel op de hoogte te hebben gesteld van die topographische kennis, zoo noodig om in een vijandelijk land met kracht te kunnen optreden, en er niet – zooals men zegt – als blinden rond te tasten.’

Daar moest verandering in komen. Militaire landmeters of cartografen tekenden tijdens het verblijf vijf kaarten en verbeterden deze vóór vertrek nog met ‘aanwijzingen en inlichtingen van verschillende inlandsche berichtgevers, waardoor de richting van eenige wegen en kanalen, benevens meer bijzonderheden omtrent den kraton bekend werden’. Enkel de ruimtelijke gegevens die direct van belang waren voor de oorlogsplannen werden gekarteerd, zo blijkt uit de Kaart van het terrein des oorlogs. Alleen het gebied tussen het legerkamp aan het strand en de missigit en de kraton staan op de kaart. De rest van het gebied is opengelaten. Helemaal rechtsonder is een versterkingswal, een ‘hooge muur, vermoedelijk van den kraton’ te zien – het doelwit van de expeditie.

De tekeningen werden door het Topografisch Bureau lithografisch gedrukt en verspreid, en kwamen ook in Nederland terecht. De Nederlanders waren vastberaden een tweede expeditie op touw te zetten en nóg feller en agressiever op te treden tegen de Atjehers. De kaarten van de eerste expeditie kwamen daarbij van pas. Kolonel Gerlach verwachtte in ieder geval ‘met een gunstiger jaargetijde, de ontvangen lessen en opgedane ondervinding, gepaard aan meerdere lokale kennis, en bij een verstandig gebruik der verkregen inlichtingen, een gunstige afloop’.

Verovering van Atjeh

Tijdens de Tweede Atjeh-expeditie slaagden de Nederlanders er – ondanks fel verzet van de Atjehse strijders – wél in de missigit en de kraton in te nemen. Na deze grote militaire inval werd Atjeh door Nederland in 1874 geannexeerd en daarmee deel van Nederlands-Indië. Deze historische context werpt dus een ander, pijnlijk licht op de Schets van de missigit en omstreken, en mogelijk op nog meer Atjehkaarten uit de KNAG-collectie. Hoewel de bloedige taferelen niet expliciet in beeld zijn gebracht, moeten we ze er wel ‘bij’ denken als we deze kaarten bestuderen. Uit het harde verzet van de bevolking blijkt dat de missigit en ook de kraton van grote betekenis waren voor de Atjehse cultuur. En des te meer waren ze een doelwit voor de Nederlanders, die moord, brand en geweld niet schuwden tijdens hun verovering van Atjeh.

 

De Schets van de missigit en omstreken is te bekijken in de Beeldbank van het Allard Pierson.