Aardrijkskundeles van Lisette Veeken
Aardrijkskundedocenten zijn er in verschillende soorten en maten, én met verschillende motivaties. In deze rubriek interviewt Ton van Rietbergen steeds een andere docent over de passie voor het vak en het onderwijs. Lisette Veeken wil graag naast een gammagerichte aardrijkskunde ook een natuurwetenschappelijke.
'Ik heb in Utrecht fysische geografie gestudeerd. Onder leiding van de legendarische Berendsen heb ik door meters veen geboord voor de juiste kartering van landschappen. Landschappen hebben altijd mijn interesse gehad. Wellicht omdat mijn ouders me altijd mee naar buiten namen. Zo wandelden we in de bergen, gingen vaak naar het bos en trokken via het Pieterpad door heel Nederland. Mijn werkstukken gingen altijd over vulkanen of bergen. Na mijn studie ben ik bij ingenieursbureau DHV gaan werken. Ik zat op de afdeling Waterbouw waar we aan Ruimte voor de Rivier en Zwakke Schakels in de kustverdediging werkten. Ik schreef bijvoorbeeld mee aan de milieueffectrapportages. Ik merkte toen al dat ik de informatieavondjes eigenlijk het leukst vond. Mensen dingen uitleggen spreekt me meer aan dan de hele dag achter de computer zitten of vergaderen. Toen ik dat eenmaal wist, heb ik mijn baan bij DHV opgezegd en voor de universitaire lerarenopleiding bij het IVLOS gekozen. Wel voor de stagevariant want om direct voor de klas te staan, zag ik niet zitten. Ik ben toen bij Het Streek in Ede door Rodney Nanninga, een sociaal geograaf, echt heel goed begeleid. Dan gaf ik één uur les per dag en werd alles zorgvuldig nabesproken. Wat me vooral opviel, is hoeveel beter je het altijd kunt doen. De dynamiek en directheid van het onderwijs bevallen me en vooral het bedenken hoe iets uit te leggen vind ik leuk. Bij een les over de tsunami had ik het gevoel dat ze het niet helemaal begrepen en toen bedacht ik de vergelijking met de fiets. Als je heel hard fietst en vol in je voorremmen knijpt, sla je over de kop en dat is vergelijkbaar met de enorme golf van de tsunami. Soms krijg je ook verrassende vragen. Laatst vroeg een leerling me bij een les over de Mid-Atlantische Rug ineens: “Maar varen boten dan niet tegen die rug op?”.
'Bij een stuk tekst met een veelheid aan begrippen ging het vooral om de samenhang. Toen heb ik een boel kaartjes en een soort puzzel gemaakt waarmee de kinderen door te schuiven konden zien hoe de begrippen met elkaar samenhingen. Daar ben je wel een paar dagen mee bezig maar het geeft kinderen wel inzicht in oorzaak-gevolgrelaties en dat vind ik belangrijk. Wij gebruiken als methode Buitenland. Die begint steeds met een verhaal van een leeftijdgenoot. Bij steden gaat het over een meisje in de sloppenwijken en bij migratie over een jongen die met zijn familie naar Europa probeert te komen. “Is het echt gebeurd?”, vragen ze altijd en dat is misschien ook wel logisch in een land dat inmiddels bedolven wordt onder reality-tv. Verder werkt Buitenland met een geografische trechter. Dus het boek begint op wereldschaal en daalt dan langzaam af naar de regio.'
'Persoonlijk vind ik dit een aantrekkelijke aanpak die je in de bovenbouw wat meer diepgang biedt en bij de onderbouw genoeg speelse elementen laat. Hoewel ik de combinatie van fysische en sociale geografie prettig vind, merk ik wel dat we in de bovenbouw, waar aardrijkskunde niet verplicht is, veel leerlingen verliezen. Vooral bij de profielen Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid wordt aardrijkskunde weinig gekozen. Het zou niet gek zijn daar een natuurwetenschappelijke variant naast een meer gammagerichte aardrijkskunde aan te bieden. Persoonlijk wil ik vooral een toegankelijke leraar zijn. Die hele discussie of een leraar nu met u, jij of juf wordt aangesproken, gaat langs me heen. Het draait altijd om de toon. Wel heb ik geleerd dat leerlingen het erg waarderen als je je eigen ervaringen meeneemt in het onderwijs. Dus de foto’s van mijn fietstocht door de woestijn van Chili en op 4000 meter hoogte in de Andes maken altijd veel indruk.’
Graag een natuurwetenschappelijke naast een gammagerichte aardrijkskunde bij NT en NG