Aardrijkskundeles van Anselma Remmers

1 oktober 2014
Auteurs:
Ton van Rietbergen
economisch geograaf, Universiteit van Utrecht
Dit artikel is verschenen in: geografie oktober 2014
Aardrijkskundeles van ...
onderwijs
Opinie
FOTO: EMMAPATSIE/FLICKR

Aardrijkskundedocenten zijn er in verschillende soorten en maten, én met verschillende motivaties. In deze rubriek interviewt Ton van Rietbergen steeds een andere docent over de passie voor het vak en het onderwijs. Anselma Remmers vindt dat leerlingen zich meer wereldburger moeten gaan voelen.

 

'Ik geef nu bijna vier jaar aardrijkskunde op het Pallas Athene College te Ede. Ervóór heb ik ruim zestien jaar in het basisonderwijs gewerkt, op vrije scholen in Zoetermeer en Den Haag. Dat is creatief en cultuurrijk onderwijs en past bij mij. Er wordt niet volgens een vaste methode gewerkt (wel vanuit een leerplan) en je geeft als leerkracht dus zelf je lessen vorm.

'Maar op een gegeven moment had ik groepen 7 en 8 en riep een stemmetje in mij: “Ik wil met jullie mee”. Ik wilde me verder ontwikkelen en ben toen aardrijkskunde gaan doen bij de HAN (Hogeschool Arnhem/Nijmegen), want dat was en is mijn lievelingsvak. Reizen doe ik al mijn hele leven en ik houd van bergen. Maar ook het ontwikkelingsprobleem houdt me bezig. Ik ben een idealist en vind dat iedereen wereldburger zou moeten zijn. Over de toestand van het milieu en de ongelijkheid in de wereld maak ik me zorgen. Ik hoor wel veel mooie analyses, maar mis de aanpak; ik mis dat mensen positie innemen. Gelukkig ben ik ook een optimist’, en haar stralende blik spreekt boekdelen. ‘Ik zie ook het toegenomen bewustzijn en dat veel zaken wél zijn verbeterd.' 

FOTO: TON VAN RIETBERGEN
Anselina Remmers (48): 'Leerlingen zouden zich wereldburger moeten gaan voelen'

'Dat ik nu al weer ruim drie jaar in Ede werk, is wel een verrassing. Ik kwam er stage lopen, maar omdat net iemand had opgezegd, kon ik direct aan de bak. Dat was een sprong in het diepe. Ik geef nu les in negen klassen in de onderbouw (mavo, havo en vwo).

'We gebruiken de methode Buitenland. Die vind ik qua opbouw prima, al ligt in de onderbouw de nadruk te veel op begrippen. Ik denk dat het beter is als leerlingen eerst kennis maken met de fenomenen (het leven zelf), en daar dan zelf de begrippen uit kunnen afl eiden. Zo heb ik bij het hoofdstuk over cultuur eerst drie verdiepende lessen gegeven met veel beelden en verhalen over de culturen die ontstaan zijn vanuit het hindoeïsme, boeddhisme, christendom en jodendom en de islam. Vanuit “waar is het ontstaan en wat voor feesten zijn er bijvoorbeeld?” komen leerlingen vanzelf bij begrippen als cultuurvermenging. Als verwerkingsvorm laat ik de leerlingen wordwebs maken met veel plaatjes erbij over die culturen.

'Naast sociale vraagstukken vind ik de fysische geografie hartstikke interessant en ik hou van veldwerk! Ik wil het graag concreet maken en heb in het AK-lokaal twee bakken met zand staan. In de ene laat ik met houten plankjes met zand erop de platentektoniek nabootsen, waarbij je bergen ziet ontstaan. En in de andere bak laat ik zien hoe erosie en sedimentatie werken door water op het zand te gooien. Prachtig vinden de leerlingen dat en enkele van mijn studiegenoten hebben dit overgenomen op hun school.'

Eerst beelden en verhalen, dan komen de begrippen vanzelf

'Ik houd ervan zelf opdrachten te bedenken en leerlingen verslagen te laten maken. Sommigen vinden dat leuk, anderen minder, maar ze vertelden me laatst wel trots dat ze dankzij het schrijven van zo’n verslag (in plaats van opdrachten uit het werkboek) hun toets veel beter hadden gemaakt. In de 2e klassen laat ik leerlingen een werkstuk maken over de weg die een product aflegt van grondstof tot eindproduct. Ze mogen zelf kiezen en er is al van alles aan bod gekomen – van chips tot chocola en van hockeystick tot baseballcap. Ze vinden het soms lastig informatie te vinden, maar het geeft wel inzicht in hoe de wereld in elkaar zit. Ik laat leerlingen ook bij winkels navragen hoe deze omgaan met vraagstukken als fairtrade en duurzaamheid, en daar komen leuke dingen uit.

'Ik heb wel moeite om te gaan met leerlingen die weinig gemotiveerd zijn. Ik weet dat ik dan ontspannen moet blijven, maar dat lukt me niet altijd. De sociale media zijn heel belangrijk geworden. Daardoor weten leerlingen wel meer dan vroeger, maar ze worden er ook minder nieuwsgierig door. Ik vind ze kort door de bocht in het formuleren van hun antwoorden. De trend dat alles steeds meer op examens gericht is en op “afrekenen” baart me zorgen. Toetsen is oké, maar dat kan op veel meer manieren. Maar lesgeven blijft leuk en aardrijkskunde is volgens mij het mooiste vak!’