Boedapest
De kaart Hoofdstad Budapest en haar omgeving is van 1903. De stad beleeft dan een bouwboom die dertig jaar eerder in gang is gezet en tot 1920 zal voortduren. In 1873 verordonneert de keizerkoning van de dubbel - monarchie Oostenrijk-Hongarije dat Boedapest de nieuwe hoofdstad van Hongarije wordt. Hij voegt de op de heuvel gelegen hofstad Buda aan de westzijde van de Donau samen met het bedrijvige, laaggelegen Pest aan de oostkant van de rivier.
In tweeërlei opzicht is ons hotel Gellért een sublieme keuze. Je loopt de voordeur uit en staat na 50 meter op de Szabadság brug, de ideale toegangspoort naar de binnenstad. En als hotelgast mag je eenmaal gratis de befaamde badhuiskathedraal bezoeken. Dat zullen we zondagmorgen in alle vroegte doen. Op de brug lijkt de Donau ‘de verkeerde kant op’ te stromen. Ons ruimtelijk systeem is nog geschakeld op Nijmegen, waar de Waal westwaarts naar de Noordzee stroomt. Het water in de Donau gaat de andere kant op, richting Zwarte Zee.
De sierlijke, art nouveau Szabadság híd (Vrijheidsbrug, bij de opening in 1896 Frans Jozef-brug) leidt ons naar de overkant, waar we rechts een reusachtige, levendige markthal verwachten. Het gebouw staat er wel, maar vanwege 1 november, Allerheiligen, is de boel gesloten. Jammer, zo’n kakofonie aan het begin van de dag is een goede oefening voor de zintuigen. Als we ons omdraaien, zien we een ensemble neorenaissancegebouwen zoals ze eind 19e eeuw in deze wijk Belvaros straat na straat werden opgericht. Voor Europese begrippen is Boedapest een relatief jonge stad; de architectuurstijlen van eind 19e , begin 20e eeuw domineren het straatbeeld. De reisgids beveelt een wandeling door de normaal drukke winkelstraat Váci utca aan. ‘Laat u gewoon meevoeren in de menigte’. Maar er is geen menigte, het is er zelfs doodstil. De kiosken en koffietentjes gaan langzaamaan open. We nemen de tijd onze kennis van bouwstijlen te oefenen: neoklassiek, barok en de Hongaarse variant van de art nouveau, het secessionisme.
Joods erfgoed
Op twee momenten worden we er deze dag mee geconfronteerd hoe hier het altijd aanwezige, sluimerende antisemitisme tijdens de holocaust openbarstte. De eerste keer ’s ochtends, als we op zoek gaan naar de Grote Synagoge, de Status-Quo Synagoge en de Orthodoxe Synagoge. Grote steden in Midden-Europa herbergden van oudsher een grote Joodse bevolking. De nazi’s hebben de Joden en hun cultuur in Midden-Europa weggevaagd. Momenteel is er een herwaardering van het Joodse erfgoed in steden als Warschau, Krakov en Boedapest. De restauratie van de prachtige Moors-Byzantijnse voorgevel van de Grote Synagoge is een voorbeeld. Wij schuifelen met andere bezoekers stil langs het herdenkingsmonument, boven op de massagraven die hier in 1944-1945 werden gecreëerd. In de namiddag, aan het einde van de wandeling, zien we op het grote plein achter het Parlementsgebouw bij toeval dat er in het Neprajzi Múzeum, een neorenaissancegebouw met daarin het Volkskundig Museum, een grote tentoonstelling is over het verdwenen Joodse erfgoed op het Hongaarse platteland.
De foto’s laten het dagelijks leven zien van de Joden, veelal orthodox, die rond 1900 nog geen stappen naar het moderne urbane leven hadden gezet. Twee foto’s aan het eind van de rondgang blijven tot heden in mijn herinnering geëtst. Het was overal in MiddenEuropa gebruikelijk de Joodse bevolking in de eigen synagogen te verzamelen om ze vervolgens op transport te zetten naar de vernietigingskampen. De voorlaatste foto is genomen vanaf de bovengalerij van een kleine vierkante synagoge, waar de mensen in afwachting van hun vertrek slaapplaatsen voor de nacht aan het inrichten zijn. Het laatste beeld is grauw zwart-wit. Een boerenkar met in elkaar gedoken Joden op weg naar hun vernietiging.
Lichthofcarré
Lopend van de Joodse wijk Erzébetváros VII naar de grote radiaal van de stad, de Andrássy boulevard (op de kaart: bij de á van Terézváros VI), stuiten we deze zonnige zaterdagochtend op een langgerekte aaneenschakeling van behangtafels met oude rommel: een onvervalste vlooienmarkt die op de banners wordt aangekondigd als antiekmarkt. ‘Meuk is leuk’ en we snuffelen van tafel naar tafel de oude spullen door. Ik koop prachtige oude ansichten. Het duurt even voor je in de gaten hebt dat je onder in serie geschakelde bouwblokken doorloopt. Tijdens de decennia durende bouwboom eind 19e eeuw verrezen appartementencomplexen met standaard vier à vijf bouwlagen, gegroepeerd rondom een binnenplaats, een lichthofcarré. De markt loopt van binnenplaats naar binnenplaats. De sfeer is intiem en gezellig. De gevels van de binnenpleinen zijn eenvoudig, die aan de straatzijde rijker gedecoreerd. Bouwmeesters moesten destijds voldoen aan uniforme bouwvoorschriften.
Dat geldt ook even verderop voor de Andrassy út, de bekendste uitvalsweg van de stad. Het is een Prachtstrasse naar Weens voorbeeld, genoemd naar de eerste burgemeester van Boedapest en de ontwerper van het eerste stadsplan. Dat plan is simpel: radialen lopen vanuit de Donau landinwaarts (waarvan de Andrassy út de voornaamste is) en worden gekruist door boogvormige ringstraten. De Hongaarse staatsopera is aan deze straat het beroemdste gebouw.
Contrast
De Andrassy út heeft ruime maten. Het is lastig in te schatten wat voor soort boulevard het in de toekomst gaat worden. In de communistische tijd hadden de nieuwe machthebbers weinig oog voor deze erfenis van de bourgeois elite. Onderhoud bleef uit en verwaarlozing was de norm. Nu zie je dat Gucci zijn pand fraai heeft gerestaureerd, maar dat verderop een voorheen schitterende voorgevel zwaar moet worden gestut, omdat hij anders instort. Even later komen we bij het westelijke kopstation, het Nyugatistation. Ook hier zo’n schril contrast. Nog tot eind vorige eeuw was deze hoge hal het eindstation voor machtige stoomlocomotieven. Nu is het overal stil in het complex. Misschien komt het door de vrije dag, maar afgaande op de beperkte vaste dienstregeling op de borden is dit station een bedrijf in mineur. Slecht onderhouden perrons bevestigen ons vermoeden. De voorheen chique dinerzaal van het complex bruist echter van leven. McDonald’s heeft hier z’n slag geslagen. Volgens Lonely Planet is het nu ‘one of the world’s most elegant McDonald’s’.
Filmdecor
Ook ons hotel Gellért, dat haar deuren in 1918 opende, kampt met achterstallig onderhoud, want het hotel is sinds de jaren '60 niet gerenoveerd. De kamers zijn schoon en keurig, maar alles is oud. Dat valt meer op aan de sanitaire voorzieningen dan aan de inrichting. Het donkere houtwerk van bedden, stoelen en kasten is prachtig naar art-decostijl gevormd. Van buiten is de renovatie in volle gang en de voorgevel is door grote plastic doeken aan het oog onttrokken. Op oude foto’s oogt het Gellért als het Grand Budapest Hotel uit de gelijknamige film (maar dan anders). De grote attractie van het hotel zijn de baden. Op deze vroege zondagmorgen baden we als de sultans van weleer in het waanzinnig fraaie badhuisgebouw.
We lopen even later langs de Donau stroomopwaarts naar het noorden tot de beroemde kettingbrug, die op 20 november 1849 werd geopend. De naam verwijst naar de reusachtige ijzeren kettingstukken die als de ribben van een oude meccanodoos aan elkaar zijn gesleuteld. Met de kabeltram omhoog ben je binnen luttele minuten in de historische Burchtwijk met Burchtpaleis, National Gallery en in de zuidvleugel het Nationaal Historisch Museum. Praktisch in m’n eentje dwaal ik langs de 18 tableaus die de ruimtelijke geschiedenis van Boedapest in beeld brengen. Ze zijn voorzien van prachtig kaartmateriaal. Een van de meest dramatische panelen is die van de overstroming in 1838, als bijna de hele wijk Terézváros door het water van de Donau wordt vernield.
Tot slot van ons bezoek klimmen we naar het uitkijkterras op het Vissersbastion, waar ooit de vissers van de stad de wallen tegen de Turken verdedigden. Nog een laatste blik op het Parlementsgebouw en de Kettingbrug en we kunnen Boedapest een mooie plek geven in onze mental map.
BRONNEN
• Budapest History Museum 2013. Budapest – Light and Shadow, The 1000 Years of a Capital. Tentoonstellingsgids.
• Bakker, K. 1994. Een passie voor Boedapest.
• Eickhoff, M. 2014. Boedapest. ANWBeXtra
• Fallon S. 2012. Budapest. Lonely Planet.
• Wagenaar, M. 1998. Stedebouw en burgerlijke vrijheid.
De weekendverkenning werd gemaakt in oktober/november 2014. KLM-ticket vrijdag heen en zondag terug kostte €187 per persoon. Hotel, lunches, entrees, taxi’s €320. Reisgidsen en tentoonstellingsgids €43. Trein Nijmegen-Schiphol vv €38. Totaal €568 pp.