Brazilië en Zuid-Amerika in het nieuwe examen havo en vwo

1 oktober 2014
Auteurs:
Joop van der Schee
emeritus hoogleraar onderwijsgeografie
Dit artikel is verschenen in: geografie oktober 2014
onderwijs
Nieuws
FOTO: MCKAY SAVAGE
De examenregio Zuid-Amerika biedt weer nieuwe voorbeelden van de relatie tussen mens en omgeving. De Incaruïnes van Moray 50 kilometer ten noordoosten van Cuzco (Peru) bijvoorbeeld hebben een temperatuurverschil van 20 graden tussen de top en bodem, en de terrrassen dienden voor het verbouwen van gewassen uit verschillende klimaatzones.

Met het huidige examenprogramma havo en vwo is nu zeven jaar gewerkt. Tijd om na te gaan of een herziening nodig is. Eind 2012 stelde het College voor Examens daarvoor een commissie in. Heel wat onderdelen blijken nog up-to-date. Wat verandert er wel?

 

De opdracht voor de commissie was duidelijk: pas het programma aan waar dat nodig is en blijf binnen de randvoorwaarden van de wettekst die ten grondslag ligt aan de syllabus. In de wettekst staan de vijf domeinen van het examenprogramma: A – vaardigheden; B – wereld; C – aarde; D – een ontwikkelingsregio en E – de eigen leefomgeving. Met deze opdracht ging de syllabuscommissie aan het werk. 

Zuid-Amerika en Brazilië

De grootste vakinhoudelijke wijziging die mogelijk is bij een herziening van het examenprogramma betreft het ontwikkelingsland (havo) en de ontwikkelingsregio (vwo) in domein D. Nu zijn dat respectievelijk Indonesië en Zuidoost-Azië. De commissie kiest ervoor deze vanaf het havo-examen in 2019 en het vwo-examen in 2020 te vervangen door Brazilië en Zuid-Amerika. Ze worden in het cursusjaar 2017-2018 voor het eerst behandeld in de 4e klassen havo en vwo. In het aprilnummer van Geografie is de keuze voor Brazilië en Zuid-Amerika gemotiveerd. Een nieuwe regio en een nieuw land zullen volgens de commissie verfrissend werken op het onderwijs. Het is goed je als docent te verdiepen in een heel ander deel van de wereld. De commissie vindt extra aandacht voor Zuid-Amerika en Brazilië gerechtvaardigd, ook omdat beide tot nu toe nogal onderbelicht zijn geweest in het aardrijkskundeonderwijs. Natuurlijk zijn andere regio’s en landen geografisch ook interessant – in elk gebied is veel te leren voor wie de juiste vragen stelt. Dat geldt zeker voor het enorme gebied dat zich uitstrekt van Vuurland tot Paramaribo en van de Galápagos-eilanden tot São Paolo, de grootste stad van Zuid-Amerika. Een gebied met enorme contrasten, zowel fysisch- als sociaalgeografisch. Binnen deze regio is Brazilië het grootste en het volkrijkste land met een enorm economisch potentieel. Dit land is tijdelijk in het nieuws vanwege het WK Voetbal afgelopen juni en de Olympische Spelen in 2016, maar structureel vanwege de koffie, de grondstoffen, de ontginning van Amazonia, de stedelijke contrasten, het nieuwe politiek-economische beleid en de BRIC-status.

De opzet van het nieuwe domein D is op hoofdlijnen vergelijkbaar met de invulling voor Zuidoost-Azië en Indonesië. Er zijn echter verschillen. Zo heeft de commissie meer aandachtspunten geformuleerd. Ze vindt dat deze samen het best weergeven waar het domein over gaat, meer dan de bijbehorende begrippenlijst. Daarom is veel energie gestoken in het uitschrijven van de aandachtspunten. Dit kan de indruk wekken dat het programma in omvang toeneemt, maar dat is nadrukkelijk niet het geval. De omvang blijft min of meer gelijk, alleen de uitwerking is iets gedetailleerder.

In het nieuwe domein D zijn de gebiedstypering en de ontwikkelingsprocessen het meest in detail uitgewerkt. Leerlingen moeten echt kennis hebben van Zuid-Amerika of Brazilië en weten welke ontwikkelingen zich er voltrekken. Bij de keuze van de vakinhoud heeft de commissie zich laten adviseren door experts van diverse universitaire instituten. Daarnaast is er enige ruimte gemaakt voor beeldvorming over Zuid-Amerika en Brazilië. Dit aspect zal niet uitgebreid aan de orde komen in het examen, maar is wel van belang in de les en het leerproces van leerlingen. Ze worden zo gestimuleerd na te denken over hun beeld van de regio en dit zo nodig bij te stellen.

 

In domein E hebben integraal waterbeleid en de stad van de toekomst een plek gekregen

Een andere vernieuwing zijn toekomstscenario’s. Leerlingen worden uitgedaagd na te denken over de toekomst van Brazilië en Zuid-Amerika vanuit verschillende perspectieven. Tot slot is er bij het vwo aandacht voor een vergelijking tussen Zuid-Amerika en een andere macroregio, net zoals dat nu bij Zuidoost-Azië gebeurt. 

Leefomgeving

Kleinere aanpassingen zijn er vooral in domein E over de leefomgeving. Het bestaande examenprogramma volstaat hier niet meer, omdat het denken over watermanagement zich verder ontwikkeld heeft . De commissie kiest ervoor het accent te leggen op integraal waterbeleid. Het onderwijs moet inzoomen op hoe we in Nederland met het oog op een onzekere toekomst moeten omgaan met de waterproblematiek. Het overstromingsrisico langs de grote rivieren is daar één onderdeel van. De Tweede Deltacommissie heeft ook op andere zaken gewezen zoals een mogelijke stijging van het waterpeil in het IJsselmeer. Daarnaast spelen er op regionale schaal allerlei vraagstukken zoals verzilting in diepe polders en waterbergingsvraagstukken in steden. Ook bij domein E is het niet de bedoeling het programma te verzwaren. Het gaat om een accentverschuiving: van louter aandacht voor het overstromingsgevaar langs de kust en de rivieren, naar integraal waterbeleid.

Het domein leefomgeving bevat ook het thema steden. Op hoofdlijnen blijven in het vwo de drie schaalniveaus (Randstad, middelgrote en grote steden, wijken) gehandhaafd, op havo de twee schaalniveaus (middelgrote en grote steden, wijken). Het subdomein over de middelgrote en grote steden is het meest aangepast. In deze steden hebben zich in recente jaren nieuwe ontwikkelingen voorgedaan. Zo gaat ruimtelijke planning minder uit van ver van tevoren bedachte plannen en sluit meer aan op maatschappelijke processen. Daarnaast is er meer aandacht voor het denken over de ‘stad van de toekomst’, de healty, sustainable, creative and smart city. De commissie heeft deze ontwikkelingen een plek gegeven in het subdomein. Ook hier gaat het om een verschuiving in het programma en niet om een verzwaring.

De domeinen A, B en C zijn op hoofdlijnen ongewijzigd, met hier en daar kleine aanpassingen. De commissie heeft onderzocht of er in plaats van New York, Los Angeles en Washington andere wereld steden aangewezen moeten worden binnen het domein wereld op het vwo. Ze ziet binnen de kaders van de wettekst (drie wereld steden in een postindustrieel land) echter geen mogelijkheden een betere keuze te maken. Dat geldt ook voor het subdomein India en Groot-Brittannië in het domein wereld bij de havo, en het Middellandse Zeegebied als regionale toepassing in het domein aarde.

In domein A, vaardigheden, is expliciet ruimte gemaakt voor het gebruik van digitale kaarten. Remote sensing krijgt minder aandacht. De commissie vindt Geo-ICT zeer belangrijk voor de inrichting van de moderne samenleving. Aardrijkskunde is hét schoolvak om daarover meer te leren. Als zodanig hoort Geo-ICT ook thuis in domein A. Wanneer examens digitaal afgenomen worden, kan het omgaan met Geo-ICT ook in het centraal examen getoetst worden. Tot die tijd kan dat via schoolexamenopdrachten. 

Veldraadpleging

Het bestaande programma is grotendeels gehandhaafd. De wijzigingen in de domeinen A, B en C zijn beperkt. Door de keuze voor een nieuwe regio en een nieuw land heeft domein D een heel nieuwe invulling gekregen. In domein E zijn enkele aanpassingen gedaan waarbij integraal waterbeleid en de stad van de toekomst een plek hebben gekregen. De commissie denkt met deze aanpassingen in de komende jaren actueel, toekomstgericht en vooral inhoudelijk sterk aardrijkskundeonderwijs mogelijk te maken.

Sommige docenten zullen het nieuwe programma verwelkomen, anderen zullen met smart afscheid nemen van Indonesië en Zuidoost-Azië. Dat is begrijpelijk. Er is ruimte om toch wat aan Zuidoost-Azië te blijven doen bij het vwo. Daar is een vergelijking tussen Zuid-Amerika en een andere macroregio voorgeschreven. Die andere regio kan Zuidoost-Azië zijn.

Het College voor Examens, sinds kort College voor Toetsen en Examens (CvTE) geheten, houdt dit najaar een digitale veldraadpleging om reacties van docenten te peilen over het aangepaste programma. Op grond daarvan zal de commissie het programma waar mogelijk aanpassen en optimaliseren. 

 



Dit artikel is afkomstig van de CvTE-commissie aardrijkskunde havo/vwo, bestaande uit Rob Adriaens, Ineke de Bock, Arie Eijsberg, Japke van Es, Margriet Hielkema, Han Noordink, Iris Pauw en Joop van der Schee.