Buiten spelen in de veranderende stad

1 maart 2022
Auteurs:
Kirsten Visser
universitair docent stadsgeografie, Universiteit Utrecht
Dit artikel is verschenen in: geografie maart 2022
Kennis
FOTO: BUURTLAB

In bomen klimmen, door de modder banjeren en sleetje rijden van een steile helling – al spelend leer je risico’s in te schatten en te ontdekken waar je grenzen liggen. Maar in de praktijk wordt het vrije, en daarmee soms risicovolle, buiten spelen van kinderen steeds meer aan banden gelegd.

 

‘Ik groeide op in een waterrijke nieuwbouwwijk. Om ons huis heen nog veel braakliggend terrein en niet afgesloten stukken water. Fantastisch was het! Met onze laarzen aan gingen we op avontuur door de modder, soms uitglijdend in het water en met natte broek weer naar huis. Brokken kleigrond namen we mee naar huis om daarvan te gaan “pottenbakken”. Mijn ouders zullen het ongetwijfeld wel eens spannend hebben gevonden, maar in mijn herinnering hebben ze ons nooit tegengehouden om op avontuur te gaan’ [persoonlijke anekdote].

 

We hebben allemaal zulke herinneringen, maar vandaag de dag is er veel minder ruimte voor kinderen om risicovol buiten te spelen. Groene gebieden worden volgebouwd, braakliggend terrein omheind en speeltuinen zijn voorzien van rubberen tegels. Ouders maken zich zorgen over de veiligheid van hun kinderen en beperken de mogelijkheden om vrij buiten te spelen.

Iedereen zal beamen dat buiten spelen gezond is. Het is een uitlaatklep, vermindert stress en vormt een goede tegenhanger voor het appen en gamen op de bank. Maar voor risicovol buitenspel zijn vooral volwassenen huiverig. En dat is jammer, want door kinderen te bemoedigen, stimuleer je ook hun cognitieve, emotionele en motorische ontwikkeling. Risicovol spel is bovendien belangrijk om te leren hoe je risico’s moet inschatten en waar je grenzen liggen. En het is ook gewoon heel leuk!

Het ene risico is het andere niet, variërend van stoeien/wild spelen, vies worden, verdwalen, spelen met gereedschap van volwassenen tot waaghalzerij op grote hoogten, met hoge snelheden en gevaarlijke natuurlijke elementen zoals snel stromend water en te dun ijs. Kinderen nemen risico’s eigenlijk van nature, de een wat meer dan de ander, zodra de mogelijkheid daartoe bestaat. Fysieke en natuurlijke elementen zoals bomen, water en bepaalde speeltoestellen kunnen risicovol spel stimuleren. In de stad zijn er echter steeds minder (groene) ruimtes waar buiten spelen mogelijk is. Verkeers- en sociale onveiligheid maken dat kinderen minder vrij in hun buurt kunnen spelen. Ook de sociale omgeving – andere kinderen, ouders en begeleiders – kan van invloed zijn. Soms worden kinderen door hun ouders tegengehouden. Of juist door vriendjes aangemoedigd.

Hoe denken kinderen, ouders, professionals en beleidsmakers over risicovol spel? Welke obstakels zijn er in de sociale en fysieke omgeving en wat zijn de mogelijkheden om – verantwoord – risicovol buiten spelen mogelijk te maken? Deze vragen stonden centraal in het onderzoek The Power of Risky Play van de Universiteit Utrecht. We observeerden twee speeltuinen in Rotterdam en hielden interviews.

Omgaan met risico’s

In de twee speeltuinen in Rotterdam die we onderzochten, biedt de organisatie Ravottuh eens per week een programma aan dat kinderen uitdaagt risicovol te spelen. Daar blijkt dat 7-9-jarigen grote hoogtes, hoge snelheden en stoeien of wild spelen vooral leuk en uitdagend vinden en niet per se eng of spannend. Ze vinden veel bestaande speeltuinen dan ook te saai en gaan zelf actief op zoek naar risico’s. Zo spelen kinderen parkour, waarbij ze van object naar object springen en klauteren, klimmen ze op voetbalgoals en trapleuningen, of maken van zand en water modder om mee te spelen. Ze zeggen niet bewust op zoek te zijn naar risico’s, maar naar leukere manieren om buiten te spelen. Je ziet hoe ze in de speeltuin spelenderwijs manieren ontwikkelen om met risico’s om te gaan. Zo oefenen ze een grote sprong eerst even op de grond, kiezen ze een zachte ondergrond en stoppen ze met een potje voetbal als dit te wild dreigt te worden. Kinderen geven er dus blijk van met risico’s te kunnen omgaan.

FOTO: BUURTLAB
Ravottuh biedt in speeltuinen in Rotterdam eens per week een uitdagend programma aan.

Veiligheid voorop

Ouders geven aan wel in te zien dat een zekere uitdaging goed is voor hun kind, maar willen toch dat speelplekken vooral veilig zijn. Dat uit zich in een vraag naar veilige speeltoestellen, toezicht en een veilige omgeving rondom de speelplek. De mate van vrijheid die ouders hun kinderen willen geven, hangt mede af van leeftijd en karakter van hun kind en van de speelervaring uit de eigen jeugd. Tegelijkertijd geven ouders aan dat de wereld anders is dan toen zij zelf jong waren. De angst voor vreemden en voor slechte verkeersveiligheid en een gevoel van verminderde sociale controle in de wijk maken dat hun kinderen minder zelfstandig mogen buiten spelen. Verhalen op sociale media versterken het onveilige gevoel onder ouders. Via smartwatch en telefoon houden ze hun kinderen in de gaten. Uit wetenschappelijke literatuur blijkt ook dat ouders vaak sociale druk van anderen ervaren. Wanneer ze hun kind te vrij laten, zijn ze bang als ‘slechte ouder’ te worden gezien. In ons onderzoek gaven veel van de Rotterdamse ouders echter aan dat ze andere ouders juist soms te streng vinden.

Beleid

Beleidsmakers staan veelal positief tegenover het stimuleren van risicovol buiten spelen, maar ervaren diverse obstakels. Ruimte in de stad is schaars en risicovolle speelplekken nemen vaak meer ruimte in en zijn duurder in onderhoud dan een glijbaan en wipkip op een hoek of binnenplein. Daarbij is het domein van buiten spelen binnen (grote) gemeentes verdeeld over meerdere afdelingen zoals Openbare ruimte, Volksgezondheid en Maatschappelijke ontwikkeling. Bovendien speelt vaak een afweging tussen verschillende functies van de openbare ruimte: maken we een straat geschikt voor buiten spelen of heeft doorstroming van het verkeer de prioriteit? De complexiteit en versnippering van ruimtelijke opgaven maken het lastig risicovol buiten spelen op de kaart te krijgen.

Voor avontuurlijk buitenspelen van kinderen is steeds minder ruimte en ouders zijn er steeds huiveriger voor

Daarnaast is er een groter maatschappelijk vraagstuk van veiligheid en wie verantwoordelijk is als er wat gebeurt. Wanneer een kind (ernstig) gewond raakt op een speelplek, kan de gemeente verantwoordelijk gesteld worden en bestaat de kans dat ouders of zorgverzekeraars met schadeclaims komen. Ambtenaren kunnen strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld, of een wethouder kan politiek verantwoordelijk gehouden worden. Dus vermijden gemeentes vaak het risico(volle spel). Neem de spetterbadjes in de Utrechtse wijken Overvecht en Lunetten: hun voortbestaan is een terugkerend twistpunt. Inwoners maken er graag gebruik van. Kinderen kunnen spelen met water, terwijl ouders aan de rand kletsen en ontspannen. Maar voor gemeentelijk ambtenaren is het onzeker of zulke badjes wel voldoen aan belangrijke gezondheids- en veiligheidsregels.

Gemeentes vermijden vaak het risico, bijvoorbeeld als het gaat om speelplekken met water

Mogelijkheden

Wat zijn de mogelijkheden om – binnen veilige grenzen – toch ruimte te bieden voor risicovol buiten spelen? Speeltoestellen zijn een optie, maar vaak gericht op één leeftijdsgroep. Naarmate kinderen ouder worden of de samenstelling van een wijk verandert, worden zulke toestellen steeds minder interessant. Een alternatief zijn groene omgevingen waar kinderen vrij kunnen spelen en zelf speelmogelijkheden kunnen ontdekken zoals in bomen klimmen, bouwen met takken of zoeken naar wormen. Hier kunnen kinderen van alle leeftijden hun eigen mate van risico opzoeken en daar geleidelijk mee leren omgaan. Een andere manier om ze vrijer en tegelijkertijd veiliger te laten spelen in hun buurt, zijn kindvriendelijke speelroutes (‘kindlinten’) door de wijk, vrij van autoverkeer.

Het is daarbij essentieel dat ouders hun kinderen los durven te laten en zelf laten ontdekken. Dat het bieden van zo veel mogelijk veiligheid ook een keerzijde heeft, weet niet elke ouder. En evenmin wat bij welke leeftijd mogelijk is. Organisaties als Ravottuh in Rotterdam en VeiligheidNL proberen dit bewustzijn te vergroten door ouders voor te lichten en natuurlijke speelplekken te creëren, maar hier valt nog veel werk te verzetten.

Ook in stedelijke speelnota’s is aandacht nodig voor risicovol spel. Het gaat niet alleen om de hoeveelheid speelplekken, maar ook om de speelwaarde ervan. Zorg dat deze plekken voor kinderen van verschillende leeftijdsgroepen gepaste uitdaging bieden. Probeer functies te stapelen, zodat er ook voor andere generaties wat te doen is. Voorbeelden zijn speel- en sportvelden voor meerdere generaties en een combinatie van moestuinen, horeca en een kinderboerderij met risicovol spel. Zo kunnen deze plekken ook een verbindende rol spelen in buurt en stad. De stad biedt volwassenen al veel kansen, laten we zorgen dat kinderen hier ook de gelegenheid krijgen lekker buiten te spelen en soms een beetje risico te nemen.

 

Dit artikel is gebaseerd op het onderzoek The Power of Risky Play van de Universiteit Utrecht.