De berg die omlaag kwam

13 april 2018
Auteurs:
Dit artikel is verschenen in: geografie april 2018
fysische geografie
Zwitserland
Kennis
FOTO: HANS DE JONG

Diep beneden me stroomt de Rijn als een zilveren lint in fraaie bochten. De hoge naaldbomen aan de rand van de kloof lijken te wachten op hun naderende ondergang. Nog enkele jaren en ze zeilen omlaag. Hen wacht hetzelfde lot als de bomen die hier duizenden jaren terug door een heftige gebeurtenis ten onder gingen.

 

Het Zwitserse dorp Flims leeft van het toerisme. Vooral in de winter is het er druk met wintersporters. Vanaf bijna 3000 meter hoogte kunnen ze naar het 2000 meter lager gelegen dorp omlaag suizen. Het gaat met zo’n snelheid en over zulke dikke sneeuwlagen dat ze niet kunnen zien welke catastrofe hier lang geleden heeft plaatsgevonden. Er kwam toen een hele berg naar beneden. Je moet goed opletten en zoeken in het landschap om de littekens en de gevolgen van deze ramp te ontdekken. Hij heeft dan ook al lang geleden plaatsgevonden.

Dit soort gebeurtenissen lijkt zo zeldzaam dat je je er geen zorgen over hoeft te maken. Maar als je het nieuws in de Alpen een beetje bijhoudt, blijkt het tegen te vallen. Jaarlijks of om de paar jaren hebben de bewoners te maken met modderstromen, afschuivingen en bergstortingen die vaak levens eisen.

Van de laatste twee eeuwen zijn de meeste rampen wel bekend en is ook bijgehouden hoeveel slachtoffers ze geëist hebben. Maar van langer geleden moet je begeleidende geologische verschijnselen analyseren om erachter te komen wat er gebeurd is. Verreweg de grootste is de Flimser Bergsturz geweest (figuur).

Flims ligt ongeveer 4 km ten noorden van de Vorder Rhein, een van de bronrivieren van de Rijn in het kanton Graubünden. Het dorp ligt ongeveer 400 m hoger dan de rivier. Vanuit het dorp kun je de Vorder Rhein niet zien. Je moet daarvoor een flinke wandeling door een bos maken. Na een uurtje lopen kom je bij Conn, een prachtig uitzichtpunt, 370 m boven het water. Via twee trappen bereik je een platform, waar het lijkt alsof je boven de afgrond zweeft. Voor wie hoogtevrees heeft: er is een glazen balustrade. Je kijkt uit over een fraai ingesneden meander, omzoomd door steile, bijna witte, diep doorgroefde dalwanden. De wanden bestaan uit sterk verpulverde kalksteen met her en der grotere brokken. Ze zijn het gevolg van een bergstorting die lang geleden plaatsvond.

Druk van het ijs

Aan de noordzijde van het dorp verheft zich een bijna loodrechte wand van kalksteen tot ongeveer 2600 m hoogte, de Flimserstein. Door het heuvelachtige karakter van het beboste landschap rondom het dorp valt bijna niet op dat tussen de Flimserstein en de Vorder Rhein grote hoogteverschillen voorkomen. Je hebt dan ook niet direct in de gaten dat deze steile wand in feite de dalwand van de Vorder Rhein is. Hij is ook niet door de rivier zelf gevormd. Tijdens het laatste glaciaal, het Würmglaciaal (in Nederland: Weichselien), 20.000 jaar geleden, lag hier de enorme Rijngletsjer. Het gletsjerijs was hier wel 2000 meter dik. Zelfs de Flimserstein was door een dunne laag ijs bedekt. De Rijngletsjer reikte tot ver in Zuid-Duitsland. Het hele gebergte lag vol met zulke grote gletsjers. Alleen de hoogste bergtoppen staken er bovenuit, op dezelfde manier als je nu nog in Groenland tegenkomt. Dit was de situatie 20.000 jaar geleden tijdens het Pleniglaciaal, het koudste deel van het laatste glaciaal. Ongeveer 5000 jaar later was de dikte van de Rijngletsjer al 500 meter afgenomen. Gedurende het Laatglaciaal smolt de Rijngletsjer verder af, werd daarbij ook veel korter en verdween geleidelijk uit het Rijndal tussen Zwitserland en Oostenrijk.

Het hele gebergte lag vol met zulke grote gletsjers

Zolang het gletsjerijs in het Rijndal bij het huidige Flims lag, oefende dit een geweldige druk uit op de bodem en de dalwanden aan weerszijden. De door het ijs meegevoerde stenen schuurden langs de wanden, waardoor scheuren en breuken in het vaste gesteente ontstonden. Tijdens de zomers kon smeltwater in de scheuren en spleten dringen

Aanvankelijk bevroor dat smeltwater weer, doordat de grond en het gesteente permanent bevroren waren. Er heerste permafrost. Maar naarmate de zomertemperaturen stegen, ontstond in de zomer een opdooilaag. Het smeltwater vormde een instabiele laag tussen het vaste gesteente en de slinkende Rijngletsjer.

Door het smaller en dunner worden van de Rijngletsjer viel de druk op de dalwand van de Flimserstein weg. Het smeltwater in de scheuren van het gesteente vormde een glijlaag. Een groot deel van de Flimserstein kwam los en stortte omlaag. Door de klap vergruisde de kalksteen en vormde zich een enorme stofwolk. De kracht was zo groot dat het Rijndal werd gevuld met een massa verpulverd gesteente en grotere kalksteenbrokken met een totaal volume van ongeveer 12 km3 . Het puin stortte zo snel omlaag dat dit ook het onderste deel van de tegenoverliggende dalhelling bedekte. De Flimser bergstorting is de grootste die wij kennen in Europa. In feite markeerde deze gebeurtenis 9450 jaar terug het einde van het laatste glaciaal in Zwitserland.

BEELD: © GEOGRAFIE & B.J.KÖBBEN, 2018
Flimser bergstorting en verspreiding materiaal tussen Ilanz en Ems

Stuwdam

De puinmassa was zo groot en dik dat deze de afvoer van het rivierwater van de Rijn belemmerde. Het puin vormde een natuurlijke stuwdam in het Rijndal. Stroomopwaarts werd het rivierwater opgestuwd en ontstond een meer met een lengte van ongeveer 5 km. Dit Meer van Ilanz (Ilanzer See) is vernoemd naar het stadje dat stroomopwaarts van Flims aan de Vorder Rhein ligt. Het heeft jaren geduurd voordat het meer tot de bovenrand van de bergstorting gevuld was. Sindsdien moet het in fasen leeggelopen zijn, toen het water over het laagste punt van de bergstorting kon wegstromen. Van deze gebeurtenis is in het terrein niets terug te vinden. Wel zijn de perioden tussen het telkens deels leegstromen van de Ilanzer See herkenbaar. Het dorp Castrisch, 2 km stroomafwaarts van Ilanz, ligt direct boven een oude oever van het meer. Langs de oevers van de Vorder Rhein bij het dorp Valendas, nog iets verder stroomafwaarts, zijn in de dalwand grindsnoeren zichtbaar, afgezet tijdens een gedeeltelijke leegloop van het meer.

Rheinschlucht

Het heeft lang geduurd voor de Vorder Rhein zijn oude loop hervond. Strikt genomen is dat nog steeds niet gebeurd. De rivier stroomt nog altijd niet op het niveau van vóór het laatste glaciaal. De oorspronkelijke dalbodem is nog niet bereikt.

De Vorder Rhein heeft zich een weg moeten banen door het bergstortingsmateriaal. Het is een nauw dal geworden met steile wanden van puin van verpulverde kalksteen. Het dal wordt de Rheinschlucht genoemd. Een Schlucht is een kloof, maar het dal is geen echte kloof met loodrechte wanden. Toch is het zo smal dat er geen ruimte was voor een autoweg. Er lopen enkel een spoorlijn en een wandelpad.

Het is inmiddels een toeristische attractie geworden om er met de rode trein van de Rhätische Bahn doorheen te rijden. Er is een uitgebreid wandelnet uitgezet waarbij je op diverse plaatsen in de Schlucht kunt afdalen. De spoorlijn moet intensief onderhouden worden. Herhaaldelijk dreigen kleine bergstortingen van het losse puin of modderstromen de rails te bedekken. Er zijn tunnels, galerijen en dijken aangelegd en hekken van staaldraad aangebracht om de spoorlijn te beschermen. Toch moeten elk jaar weer massa’s modder en stenen weggegraven worden. Het maakt de toeristische attractie alleen maar groter