De Junior Bosatlas topografie en informatie

28 februari 2020
Auteurs:
Dit artikel is verschenen in: geografie maart 2020
recensie
Opinie

De 7e editie van De Junior Bosatlas bevat een opvallend, nieuw onderdeel in de ‘atlasgeografie’. Op pagina 84 en 85 staat een langgerekte foto met zes in elkaar overlopende landschappen, van toendra naar gematigde steppe. Het zijn de Europese landschappen van noord naar zuid. 

 

Dezelfde techniek is toegepast bij de acht landschappen van Nederland, die vloeiend in elkaar over gaan. Het oogt wat minder ‘natuurlijk’ dan bij Europa, maar je krijgt wel een compleet beeld. Ook het bodemgebruik in Nederland wordt zo verbeeld. Van links naar rechts zie je strand plus duinen, industrie en havens, de stad, tuinbouw, akkerland, grasland en bos en hei. Een redelijk overzicht van west naar oost, al is het uiteraard maar één van de vele doorsneden die je van ons land kunt maken. 

De 7e editie van De Junior Bosatlas is sowieso rijkelijk voorzien van foto’s, meer dan in de vorige drukken. Aan de satellietbeelden van grote delen van de aarde zijn foto’s toegevoegd. Ze zijn spectaculair of sluiten aan bij de (veronderstelde) interesse van basisschoolleerlingen, maar geven tegelijkertijd een gefragmenteerd beeld van de werkelijkheid. 

De 7e editie volgt de traditionele indeling uit De Junior Bosatlas en ook De Grote Bosatlas: Nederland, Europa, wereld. Het zijn de drie domeinen in het aardrijkskundeonderwijs. Sinds 2004 is voor elk van de drie domeinen een Werkatlas toegevoegd. De uitgave van 2004 gaf oefeningen in het gebruik van de atlas en in geografische vaardigheden bij bepaalde thema’s of gebieden. Zo werd de kaartkennis geoefend op basis van de in het basisonderwijs te leren honderd namen per domein. De drie werkatlasjes hebben in de loop van de tijd een metamorfose ondergaan. In de 7e druk heten ze respectievelijk Mijn eigen Bosatlas Topografie Nederland, Europa en Wereld. De brochure van Noordhoff spreekt van ‘spelend TOPO leren’ met de atlas. ‘Centraal staat het aanleren van de Cito TOPO100’ en ‘Zo bouwen ze een mental map op’ en ‘aan het eind van het jaar heeft iedere leerling met Mijn eigen Bosatlas een persoonlijk TOPO-naslagwerkje’. 

De Cito TOPO100 is nogal mager, weten we inmiddels. Noordhoff heeft daarom in Mijn eigen Bosatlas Plus TOPO toegevoegd aan elk gebied waarvan de topografie moet worden geleerd: bijvoorbeeld Harlingen, Winschoten en Eemshaven voor Noord- Nederland. Vreemd genoeg hoeven de leerlingen deze extra namen niet in de atlas op te zoeken. In de tabellen naast de blinde kaart staan ze al uitgeschreven. De keuze van deze extra’s is nogal willekeurig: in Midden-Europa wel Tirol, maar geen extra streeknaam in Duitsland. De overige opdrachten vallen onder het motto ‘Unieke didactiek: zinvol en betekenisvol TOPO leren’. Maar hoe uniek is de aanpak? De leerlingen bekijken eerst een introductiefilm, vervolgens worden TOPO-kapstokken aangebracht en daaruit bouwen ze een wereldbeeld op. Dit laatste lijkt wel erg ambitieus als ze foto’s in een land of streek moeten plaatsen. Bovendien zijn het veelal zeer stereotiepe beelden zoals een geysir, Legoland en het Kremlin. Aan de andere kant is het didactisch aantrekkelijk om kaartkennis te koppelen aan beelden en plaatjes. Een naam blijft dan gemakkelijker hangen. De beeldkeuze blijft altijd moeilijk. 

Verarming 

De Junior Bosatlas heeft Von Humboldts principe van de leere Karte (zie ook Geografie februari) wel erg ver doorgevoerd. Hij bevat voor elk gebied waarvan de leerlingen de topografie moeten leren, een hele pagina met enkel de namen die in de Cito TOPO100 staan. Zo’n bladzijde ziet er behoorlijk ‘leeg’ uit. Je zou bijna denken dat dit gedaan is voor slecht ziende leerlingen. Voor Nederland zijn dat al vier pagina’s, voor Europa acht en voor de wereld zes. Dat maakt het natuurlijk aantrekkelijk voor de leerling: geen extra ballast van namen. Maar je gaat zo wel voorbij aan het nut van het opzoeken van namen in de atlas met een bladwijzer of het register. En bij het vinden van de naam op de kaart mis je de topografie van de omgeving: namen van plaatsen, rivieren en bergen in de buurt die niet in de Cito TOPO100 staan. Alles bij elkaar heeft Noordhoff in feite 18 pagina’s geofferd aan de TOPO100. De 7e druk is weliswaar 16 pagina’s dikker dan de vorige, maar toch zijn er heel wat kaarten verdwenen. Bovendien doet de nieuwe volgorde van de kaarten wat rommelig aan. De encyclopedie van alle landen van de wereld in de vorige druk is in de 7e editie helaas verdwenen. Ervaring in het aardrijkskundeonderwijs leert dat leerlingen graag vlaggen en feiten opzoeken in een atlas. Didactisch is het ook wel zinvol leerlingen getallen van inwoners of oppervlakten met elkaar te laten vergelijken. Door alle ingrepen staan de hoogtekaart en provinciekaart van Nederland, waarmee de atlas altijd opende, nu niet meer vóór de afzonderlijke provinciekaarten. 

De thematische kaarten van Nederland openen met ‘Weer en klimaat’. Pas daarna volgt ‘Nederland Hoog en laag’. De spread met ‘Nederland water’ is geheel vervangen door nieuwe thematische kaartjes. ‘Ruimte voor de rivier’ is jammer genoeg verdwenen, een toch nog steeds actueel onderwerp. Ook ‘Verkeer en vervoer’ is ingrijpend veranderd. De kaart ‘Drukte op het spoor’ is uit druk 6 overgenomen, maar niet geactualiseerd. Daardoor kloppen de gegevens over sommige spoortrajecten niet meer. 

Europa 

Het katern Europa begint met een overzichtskaart ‘Hoog en laag’ over een hele spread. De drie thematische kaartjes ‘Aardbevingen’, ‘Rivieren’ en ‘Landschappen’, die er in de vorige druk naast stonden, zijn weg. Waarom is onduidelijk, want de winst is een stuk Atlantische Oceaan erbij, een halve pagina blauw dus. Hetzelfde geldt voor het staatkundig overzicht; ook daar verdwenen drie thematische kaartjes die de historie van Europa weergaven. En ook daar is de winst een halve pagina blauw. De gebruikelijke zes thematische pagina’s van Europa na de overzichtskaarten zijn verhuisd naar het einde van het katern Europa. Na ‘Europa overzicht’ volgen nu de afzonderlijke kaarten van de Europese landen. Daarmee is een wat rommelige volgorde ontstaan. Er is een nieuwe kaart van geheel Europees en Aziatisch Rusland plus buurlanden toegevoegd aan het katern Europa, maar het lijkt of deze onderdeel vormt van het katern Wereld. Maar nee, na deze kaart ga je dus weer verder met Europa. 

Wereld 

In het katern Wereld zijn de staatkundige en natuurkundige wereldkaart helemaal naar voren gehaald. Dit lijkt voor de indeling in de drie domeinen logisch. De kaart ‘Oost- en Zuidoost- Azië’ is gesplitst in ‘Zuidoost-Azië’ en ‘China’. China heeft daardoor een betere kaart op grotere schaal dan in druk 6. Maar Indonesië staat nog steeds in dezelfde kleine schaal. Nieuw zijn twee kaarten van geheel Oceanië, dus Australië en Nieuw-Zeeland plus alle kleine staten in de Grote Oceaan. Ook nieuw is de schaduwwerking van het reliëf van de kaart van Suriname. Daardoor is een nauwkeuriger beeld van de hoogteverschillen ontstaan. 

De Junior Bosatlas 7e editie heeft voor het aanleren van de topografie aan bruikbaarheid duidelijk gewonnen dankzij de drie deeltjes Mijn eigen Bosatlas. Zonder deze oefenboekjes hebben de atlaskaarten TOPO100 weinig nut. Het is jammer dat mede door de toevoeging van deze kaarten enkele andere voor het basisonderwijs nuttige en interessante kaarten moesten verdwijnen. 

BEELDEN: NOORDHOFF
Op een langgerekte 'foto' met zes in elkaar overlopende landschappen zijn van noord naar zuid de Europese toendra tot en met de gematigde steppe verbeeld.