De markt in coronatijd

26 juni 2020
TESG
Nederland
Kennis
FOTO: SHIRLEY DE JONG/FLICKR

Net als andere economische sectoren treft de coronacrisis de Nederlandse warenmarkten hard. Sommige markten werden tijdens de lockdown gesloten, andere mochten open blijven onder strikte voorwaarden. Een recent verschenen TESG-artikel laat de effecten van deze coronamaatregelen op de markt zien.

 

Op zaterdag 14 maart jongstleden trok een groep van meer dan honderd verontwaardigde marktkooplieden door het centrum van Rotterdam richting de Markthal. Normaliter zouden ze op die zaterdag met een marktkraam op de Binnenrotte staan, maar burgemeester Aboutaleb had kort daarvoor besloten alle markten te verbieden vanwege de coronaepidemie. De kooplui voelden zich gediscrimineerd omdat andere verkooppunten zoals supermarkten en de Markthal wel open mochten blijven: ‘Alleen wij worden gepakt’, aldus een van de koopmannen in een interview in Rijnmond. Ook beklaagden ze zich over de abrupte ingang van de maatregel, waardoor ze met veel onverkoopbare goederen bleven zitten: ‘Ze hebben ons geen kans gegeven om onze spullen op te maken. Ik zit met zes pallets handel in mijn vrachtwagen, binnenkort moet ik alles weggooien.’

Abrupte sluiting

Rotterdam bleek een voorloper te zijn, in de weken daaropvolgend besloten meer gemeenten – verenigd in Veiligheidsregio’s – om de markt te verbieden. Markten werden als mogelijke brandhaarden gezien vanwege de drukte en nauwe loopruimtes. Zo licht de gemeente Den Haag de sluiting op 25 maart van de grootste markt van Nederland, de Haagse Markt, toe: ‘Het aanbod van vaak relatief goedkope en verse etenswaar in de buitenlucht is een belangrijk onderdeel van het winkelaanbod in deze periode en was een reden om de markt zo lang mogelijk open te houden. Het leek dat mensen zich afgelopen dagen beter aan de richtlijnen hielden, maar vandaag hield het winkelend publiek te vaak geen 1,5 meter afstand. De veiligheid en volksgezondheid staan voorop en daarom wordt de markt tot nader order gesloten’ (Newsroom Den Haag, 2020). De plotselinge sluiting gebeurde ook bij de dagmarkt op Plein ’40-’45 in Amsterdam en de weekmarkt in Valkenswaard, die wij in het kader van ons onderzoeksproject bestuderen.

Toch is er nooit sprake geweest van een algeheel verbod. De keuze om de markt wel of niet te verbieden was geen nationaal beleid zoals dat wel het geval was voor het onderwijs, de horeca of sportvoorzieningen. Iedere gemeente kon in overleg met de GGD zelf bepalen of het verantwoord was de markt door te laten gaan. Als ‘verlengstuk’ van de supermarkt werden markten gepromoot als vitale onderdelen van de voedselketen, die met inachtneming van strenge hygiënemaatregelen toch konden doorgaan. De non-foodsecor werd vrijwel overal verboden, om de foodkramen meer ruimte te kunnen geven. Statafels werden verwijderd, kramen voorzien van plastic schermen en afgebakend met linten, kisten, ducttape of wat ook maar voorhanden was.

Plan B

De marktlieden toonden een grote mate van flexibiliteit om om te gaan met de  veranderende omstandigheden. Naast de fysieke aanpassingen van hun kramen hebben veel ondernemers een plan B bedacht, zoals thuisbezorging van WhatsApp-bestellingen of een snel opgerichte webshop. Ook waren handelaren solidair met elkaar. Foodondernemers hingen bijvoorbeeld briefjes op met daarop contactgegevens van hun non-foodcollega’s: ‘Uit het zicht, maar niet onbereikbaar. Kunnen wij u helpen? Bel, app of mail!’ Ondanks deze solidariteit hebben met name de non-foodondernemers het zwaar, en zij hadden het ook vóór de crisis al moeilijk vanwege concurrentie met discounters als Action. Deze kwetsbare uitgangssituatie van markten was voor sommige gemeenten een belangrijk motief om ze open te houden, aldus de wethouder van Amstelveen in Het Parool:  ‘Daarbij kunnen deze ondernemers ook sneller failliet gaan als de markt een paar weken op slot gaat. Dat willen we niet.’

Gevarieerd landschap

Gaandeweg ontstond tijdens de lockdown een gevarieerd marktlandschap, waarin de markt als onveilig maar ook vitaal en kwetsbaar werd beschouwd. Deze variatie heeft zowel voor- als nadelen. Doordat markten niet nationaal werden verboden, zoals in sommige Europese landen, bleef de mogelijkheid bestaan om te ondernemen op plekken waar dat veilig genoeg werd geacht. Tegelijkertijd zorgde het voor onzekere situaties, met name voor ambulante handelaren die elke dag ergens anders staan. Want de maatregelen verschillen per gemeente. ‘We weten niet waar we aan toe zijn en dat maakt het wel heel lastig allemaal’, zeggen handelaren in een interview met RTV Utrecht.  

FOTO: EMIL VAN ECK
De markt: van levendige sociale plek naar steriele omgeving.

Inmiddels zijn de meeste markten in Nederland weer open, inclusief die op de Binnenrotte in Rotterdam. Maar door alle coronamaatregelen zijn ze vaak slechts een schim van de sociale plekken die ze ooit waren. Mensen doen functioneel hun boodschappen en gaan daarna snel weer naar huis. Zodoende kan de markt als symbool worden gezien van hoe de samenleving verandert door het coronavirus. Kwetsbare groepen hebben het economisch zwaarder te verduren en levendige sociale plekken veranderen in steriele omgevingen.

 

Emil van Eck, Rianne van Melik en Joris Schapendonk werken als respectievelijk AIO en universitair docenten bij sectie Geografie, Planologie en Milieu (GPM) van de Radboud Universiteit in Nijmegen. Ze werken samen met collega’s uit Spanje, Verenigd Koninkrijk en Zwitserland aan een Europees onderzoek naar de mobiliteit van ambulante handelaren en in hoeverre zij bijdragen aan de warenmarkt als inclusieve openbare ruimte. Onlangs verscheen in Tijdschrift voor Economische en Sociale Geografie hun artikel over de Nederlandse warenmarkt in coronatijd; er is een ook film Moving marketplaces in Covid-19 waarin corona-ontwikkelingen worden besproken in de vier betrokken landen.