Het samen als bedreiging en kans in de coronatijd

15 juni 2020
Auteurs:
Henk van Houtum
Sectie Geografie, Planologie & Milieu, Radboud Universiteit
Annelies van Uden
Copernicus Instituut voor Duurzame Ontwikkeling, Utrecht Universiteit
Dit artikel is verschenen in: geografie juni 2020
internationale samenwerking
Kennis
FOTO: GUIDO VAN NISPEN/FLICKR
Minister-president Rutte verscheen de afgelopen weken regelmatig in ieders woonkamer om nieuwe maatregelen toe te lichten.

‘Alleen samen krijgen we corona onder controle.’ Dat is de centrale boodschap in de publiekscampagne die de rijksoverheid sinds 25 maart gestart is. Maar hoe samen is dat samen eigenlijk? En hoe staat het met de internationale samenwerking?

 

Samen het virus onder controle krijgen. Het klinkt krachtig. Strijdlustig ook. Bijna heroïsch, filmisch. Als in een Hollywood-blockbuster, de mensheid in gevecht met een heimelijk, dodelijk virus. Maar dit keer is er geen held die de mensheid redt. We blijven alleen overeind als we het samen doen. Dat is misschien nog wel het pijnlijkst en maakt het  tegelijkertijd ook zo angstig: dat ook een rijk en krachtig land als Nederland zo kwetsbaar is en een virus ons zo bedreigen kan. En dat het vooralsnog niet mogelijk is het virus te verslaan of uit te bannen, en het maximaal haalbare nu blijkbaar is het virus ’onder controle’ te krijgen, zoals de slogan luidt. Je zou hopen dat een land als Nederland genoeg zorgcapaciteit en  ten minste genoeg beschermingsmiddelen zou hebben om een virus het hoofd te bieden. Dat de regering niet de eigen bevolking om hulp zou moeten vragen, en zeker niet inzet zou moeten maken van een onzekere interventie waarbij grote aantallen geïnfecteerd zullen raken of dood gaan. Sommigen wijten dit  gebrek aan zorgcapaciteit aan de neoliberale uitholling van de publieke sector, met name van de ‘vitale’ beroepen, zoals ze nu heten. Anderen wijzen erop dat de omvang van deze crisis zo groot is dat de zorg hierop nooit voorbereid had kunnen zijn. Hoe dan ook, duidelijk was dat er radicale maatregelen nodig waren en dat we er voorlopig niet vanaf zijn.

Commons

Indachtig het klassieke idee van de Tragedy of the Commons van onder meer Nobelprijswinaar Elinor Ostrom is gekozen voor een maximale bescherming van het samen door het samen. Ostroms idee komt erop neer dat als iedereen zijn/haar eigen belang nastreeft, dit uiteindelijk tot ergere uitkomsten leidt voor de commons, de belangen van de samenleving als geheel. Toegepast op het virus: als iedereen gewoon zijn/haar eigen leven blijft leiden, is het aantal zieken en doden niet te overzien en schiet de capaciteit van de gezondheidszorg ernstig tekort. Aanvankelijk koos Nederland, net als later het Verenigd Koninkrijk, voor de herd immunity strategie, de idee dat je het sterke deel van eigen bevolking immuniteit laat opbouwen om zo de kwetsbaren te beschermen. Maar toen men ervan doordrongen raakte dat dit veel slachtoffers zou vergen en het ook sneller misging dan gedacht, werd dit omgezet in een als ‘intelligent’ geframede lockdown: de anderhalvemetersamenleving. Met als doel de ouderen en kwetsbaren, die de grootste kans lopen onderuit te gaan, te beschermen en de gemeenschappelijke zorg zo goed mogelijk te spreiden, zodat elke patiënt de zorg krijgt die hij/zij nodig heeft. Verder wilde men ermee voorkomen dat het zorgpersoneel voor de afgrijselijke keuze zou komen te staan wie te laten leven en wie te laten gaan bij gebrek aan bedden op de intensive care. Vandaar een appèl op het samen als ultiem redmiddel om het virus de baas te kunnen – in ieder geval tot er een vaccin is gevonden. Maar hoe samen is het samen dat nodig is in de strijd tegen het virus? Wie horen daarbij? Hoe definieer je dat geografisch? En hoe duurzaam is het?

    'Samen' als ultiem redmiddel om het virus te overwinnen

    Opsporing verzocht

    Internationaal lijkt er in ieder geval weinig sprake van een samen. Want hoewel de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) wanhopig probeert de boel bij elkaar te houden, zie je landen uiteenlopende paden bewandelen. Vooral de Aziatische landen en later ook Israël zoomden vanaf het begin juist in op het individu. De zieken werden opgespoord (track and trace) en bij gebleken infectie geïsoleerd. Het leidde tot een massaal en publiekelijk testen (overal thermometers die voor iedereen kenbaar maken wat je lichaamstemperatuur is), met apps volgen van de contacten en mobiliteit van mensen, en wekenlange isolatie van zieke individuen in speciale corona-centra. Ook de Nederlandse regering denkt aan een corona-app, maar dan als exitstrategie. Het track and trace-model lijkt zeer efficiënt en effectief. En je zet niet de hele samenleving op slot. Toch moest een aantal landen dat voor track and trace koos, in latere instantie alsnog overgaan tot een lockdown. Het track and trace-model pleegt ook een vergaande inbreuk op de privacy en vrijheid, met een overheid die tot achter de voordeur ingrijpt, de contacten en bewegingen van mensen controleert en dat moet blijven doen bij de minste heropleving van het virus. Dit alles vergroot een ‘ieder voor zich’- mentaliteit. Het voedt het wantrouwen ten aanzien van de mede mens en kan leiden tot een tweedeling van de maatschappij in zieken, die je moet mijden, en niet-zieken. Het doet afbreuk aan het samen, aan het anonieme, solidaire we. Dit is wat filosoof Jacques Derrida ‘auto-immunisering’ noemt: de bescherming, de immunisering, gaat zo ver dat die een bedreiging vormt voor de samenleving zelf.

    Samen thuis

    Sommige landen, zoals Italië, Frankrijk, Oostenrijk, maar ook een eiland als Nieuw-Zeeland, kozen meteen voor een vergaande lockdown. De hele bevolking werd geografisch aan banden gelegd en grenzen gingen dicht. Het platleggen van een hele samenleving door een lockdown is qua immunisering misschien minder doelgericht. Je weet namelijk niet precies wie de zieken zijn; dat weet je pas als ze zichzelf melden. En ook bij deze strategie bestaat het risico dat de uitzonderingstoestand overgaat in een technocratie, met een regering van experts, waarbij de democratische controle ontbreekt. Of dat de tijdelijke situatie eindeloos wordt opgerekt en de democratie verwordt tot een autocratie. Maar zolang de democratie overeind blijft, lijkt een lockdown uit oogpunt van solidariteit een beter alternatief dan track and trace. Iedereen doet immers mee.

    BRON: TWITTER
    Beren voor de ramen in Hoorn.

    Het nieuwe samen blijkt ook hartverwarmend te zijn. Tal van buurt-bezorgservices zijn opgetuigd om boodschappen te brengen bij mensen die niet meer de straat op kunnen. Er klinkt muziek bij verzorgingshuizen voor de ouderen die binnen moeten blijven. En er is (eindelijk) erkenning, lof en zelfs applaus voor degenen die zich inzetten voor de commons en daarmee het  algemeen belang: de mensen werkzaam in de vitale beroepen. Niet iedereen houdt zich overigens aan de afspraak. Sommige mensen gaan de straat op in grotere groepen dan toegestaan of houden zelfs heimelijk feesten. ’Onaanvaardbaar en asociaal’, aldus Rutte. Het samen moet immers wel echt samen zijn. Degenen die zich niet aan de regels houden van het nieuwe samen, kunnen forse boetes verwachten. Want, zo luidt het adagium, de vrijheid van de één mag niet ten koste gaan van de gezondheid van de ander.

    Nutsdenkers

    Het samen onder controle krijgen stuit ook op ander verzet, namelijk van de klassieke nutsdenkers. Ze redeneren niet volgens het Kantiaanse idee dat we elk afzonderlijk leven moeten proberen te redden – doorgaans het standpunt van een arts en feitelijk ook de gedachte achter de samen-filosofie van het kabinet. De nutsdenkers huldigen het utilistische standpunt van het grootste nut voor het grootste aantal mensen. De kosten van het platleggen van de economie op lange termijn wegen volgens hen niet op tegen de baten van de gezondheidszorg op korte termijn. Daarom zouden we niet met iedereen solidair hoeven te zijn, menen de nutsdenkers, zeker niet als mensen het er zelf naar gemaakt hebben, omdat ze dik zijn en roken en daardoor op de intensive care belanden. Of zoals een enkeling sneert: ‘Moeten we ons allemaal aan deze vergaande regels houden voor dikke, rokende 80-plussers?’

    Concurrentie in de zorg

    Het nieuwe samen stuit ook op het ingeslepen concurrerend denken tussen regio’s – zelfs binnen Nederland. De solidariteit met Brabant, waar het virus zich het eerst manifesteerde, leek in het begin vrij laag. Sommige ziekenhuizen elders in het land werden ervan beticht niet meteen bereid te zijn patiënten van de volle ic’s van Brabantse ziekenhuizen over te nemen.  Misschien dat het jarenlang hameren op de noodzaak van concurrentie hierin een rol speelt. Ook in de zorg geldt immers de tucht van de markt, want zelfs ziekenhuizen vallen inmiddels onder de Mededingingswet. Daarmee is samenwerking – zelfs als dit  beter of goedkoper is voor de patiënt – niet zomaar geoorloofd, want een schending van de vrijemarktwerking. Tijdens de coronacrisis moet de samenwerking tussen regionale ziekenhuizen en zelfs tussen afdelingen in ziekenhuizen dus opnieuw uitgevonden worden, zodat ziekenhuizen ook patiënten van elders overnemen. Waar een crisis al niet goed voor is.

    Hoe nijpend de uitwerking van het neoliberale marktdenken kan zijn, zie je ook bij farmaceutische bedrijven. De crisis toont hoe de commons zich kwetsbaar afhankelijk hebben gemaakt van private, steenrijke farmaceutische bedrijven. Een aantal concerns blijft namelijk vasthouden aan het principe geld te willen maken, heel veel geld, zelfs wanneer een crisis als deze mensen overal ter  wereld treft. Sommige farmaceuten vragen woekerprijzen, andere hebben zich met slimme lock-ins – medische middelen die alleen met unieke apparaten van dezelfde fabrikant te gebruiken zijn – een monopolie verschaft. Met aanvankelijk schrijnende tekorten in ziekenhuizen tot gevolg.

    Coronationalisme

    Ook internationaal zie je hoe onderlinge concurrentie het gepropageerde samen ondermijnt. Het virus is de grote gelijkmaker, klonk het aanvankelijk hoopvol. Maar dat bleek een illusie. Het virus is dan wel apolitiek, het kan immers iedereen treffen en is van zichzelf blind voor landsgrenzen, etniciteit, huidskleur, machtspositie, afkomst en rijkdom. Maar de politieke bestrijding ervan maakt juist bestaande ongelijkheden manifester en vergroot de geografische verschillen verder uit.

      Het virus is apolitiek, maar de bestrijding ervan niet

      Het is pijnlijk duidelijk dat het ontbreekt aan de noodzakelijke mondiale samenwerking, dat wil zeggen aan afstemming van bestrijdingsbeleid en internationaal gecoördineerde distributie van middelen. Anders gezegd: er is mondiaal wel synchroniciteit, het treft ieder land dit jaar, maar geen geografische compatibiliteit. Het is veelal ‘eigen samen eerst’, vooral nationaal, het zogeheten coronationalisme. Kijk maar naar de strijd om mondkapjes, die nationaal en internationaal opeens schaars zijn geworden. Soms zien we hier tekenen van solidariteit, bijvoorbeeld wanneer de Chinese Jack Ma Foundation en Alibaba Foundation een half miljoen mondkapjes doneren aan het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Al typeren sommigen dat ook als een politieke pr-stunt. Maar we zien vooral een mondiale anarchistische strijd, waarin de Verenigde Staten dreigen de steun aan de WHO op te zeggen, en waarin zich wildwesttaferelen afspelen over de strijd om medische middelen. Er zijn talrijke meldingen van goederenpartijen die gestolen zijn, zendingen die op de grens worden tegengehouden en leveranciers die hun prijzen vertienvoudigen. Ook als er straks mogelijk een vaccin beschikbaar komt, valt te vrezen dat weer het recht van de sterkste zal gelden. Terwijl dat niet alleen onsolidair is en de ongelijkheid vergroot, maar bij virusbestrijding ook contraproductief werkt. Een land is immers geen autarkie en is economisch en politiek mede afhankelijk van de gebeurtenissen in de rest van de wereld.

      Eucide

      Ook binnen de Europese Unie, nota bene opgericht omwille van de solidariteit en bescherming van de rechtsstaat en mensenrechten over grenzen heen, zijn de tegenstellingen door de coronacrisis uitvergroot. Weer ontaardt een externe noodsituatie in een interne strijd. Net als de financiële crisis en de vluchtelingenbeschermingscrisis mondt ook de coronacrisis uit in een solidariteitscrisis. Bij iedere crisis hamert de EU onvermoeibaar op het belang van internationale samenwerking en eenheid in beleid. Als we dit niet samen doen, zo waarschuwt eerste vice- voorzitter Frans Timmermans ook nu weer, moeten we niet verbaasd zijn als de Europese Unie zichzelf daardoor ernstige schade berokkent of zelfs uiteenvalt.

      Uiteraard zijn er wel pogingen tot samenwerking en afstemming. Zo toont Duitsland zich net als bij de opvang van vluchtelingen grootmoedig door Nederlandse patiënten op te nemen in nabije Duitse ziekenhuizen. Maar wat vooral opvalt, is de onenigheid. Net als bij de eerdere crises zijn de rijkere noordelijke lidstaten niet echt van harte bereid de zuidelijke lidstaten Griekenland, Italië en Spanje te helpen. Waardoor de steun voor de EU als zodanig in zowel de noordelijke (‘ze hebben het er zelf naar gemaakt’) als de zuidelijke landen (‘jullie laten ons weer in de steek’) verder daalt met iedere crisis. Ook de tegenstellingen tussen oost en west in Europa worden door de coronacrisis verder vergroot. Met name Hongarije en Polen lijken deze crisis vooral aan te grijpen om de macht in eigen land verder te verstevigen – zeer tegen de zin van de Europese Commissie en het Parlement, die de democratie en rechtsstaat in de EU steeds verder ondermijnd zien worden. Kortom, de bestrijding van de crisis in de EU, die gericht is op het samen, blijkt juist het samen verder te ondergraven. Hoeveel vermijdbare en zelf verergerde interne crises kan de Unie eigenlijk overleven? De kans dat de EU door de interne verdeeldheid en het gebrek aan onderlinge solidariteit eens definitief uiteenvalt zoals Timmermans vreest, een wat je zou kunnen noemen Eucide, wordt steeds reëler.

      Kwetsbaren

      Hoezeer het gebrek aan geografische eenheid de verspreiding van de ziekte in de kaart heeft gespeeld, zullen we pas achteraf kunnen vaststellen. Nu is echter al duidelijk dat sommige gebieden en bevolkingsgroepen veel kwetsbaarder zijn dan andere. Neem de regio’s die sterk afhankelijk zijn van toeristen. Dat de bezoekers nu wegblijven is een hard gelag voor ze.

      Zo mogelijk nog schrijnender is dat de oproep #Blijfthuis een luxe is die tal van mensen zich helemaal niet kunnen veroorloven. Voor de armsten op deze wereld is het kiezen tussen twee kwaden. Een lockdown, maar dan helemaal geen inkomsten meer en dus nog meer armoede en in het ergste geval sterven van de honger. Of de dreiging van het virus aangaan en zich op straat begeven om te werken – zonder bescherming. Ook sloppenwijkbewoners en vluchtelingen worden harder getroffen, simpelweg omdat ze geen (fatsoenlijk) onderdak hebben om thuis te blijven. Omdat er geen stromend water is om de handen in te wassen. Of omdat er geen afgrensbare ruimte is om in thuisquarantaine te gaan. In veel armere delen van de wereld zijn de gezondheidszorg en de mate waarin de overheid steun kan bieden bovendien vele malen beperkter.

      Maar ook in rijke landen zijn er grote verschillen. Zo wordt duidelijk dat het virus de Afro-Amerikaanse bevolking in de VS disproportioneel dodelijk treft – vanwege hun vaak slechtere sociaaleconomische positie en daarmee grotere kwetsbaarheid voor het virus. Verder wordt gevreesd voor vele slachtoffers in armere delen van bijvoorbeeld Afrika en India. En wat te denken van de vluchtelingenkampen aan de randen van de EU. De ontoereikende en mensonwaardige opvang is het hartverscheurende gevolg van het gebrek aan solidariteit in de verdeling van de opvang in de vorige crisis in de EU. De vluchtelingen worden in de coranacrisis opnieuw grotendeels aan hun lot overgelaten. Ze vormen een schrijnend contrast met de superrijke corona- vluchtelingen van deze wereld die hun toevlucht zoeken in hun tweede of derde huizen, die privébunkers of zelfs privé-eilanden opkopen om er de crisis uit te zitten. Ofwel, hoe het neoliberale idee van het grootste geluk voor het grootste aantal mensen in de praktijk kan leiden tot de grootste rijkdom voor een heel kleine hoe veelheid mensen. Het virus treft ons allen, maar dus op zeer ongelijke manier. De slogan ‘Alleen samen krijgen we corona onder controle’ wordt misschien wel het meest getest op dit punt: hoe solidair zijn we nu en straks met de kwetsbaren binnen en buiten ons nationale samen in de  bestrijding van het virus?

      Duurzaam samen

      Het samen is noodzakelijk om de virusbestrijding effectief te kunnen aanpakken. En wel in twee opzichten. Als virologische remedie, want je bent mede afhankelijk van het gedrag van anderen in het welslagen van de maatregelen. Het letterlijke leven in de samenleving. En als sociaal duurzame remedie, om de maatschappij zelf overeind te houden, niet te laten atomiseren: het samen in de samenleving. Het samen is een hoopvolle en vitale boodschap, gericht op wat Rutte noemt ‘het nieuwe normaal van morgen’.

      FOTO: HUUB ZEEMAN/FLICKR
      Samen wachten op 1,5 meter.

      Maar de samenwerking die daarvoor vereist is, vertoont veel scheuren. Er is werk aan de winkel. Want wat continu dreigt, is het idee van ‘eigen samen eerst’. Zowel nationaal als internationaal. Maar zo’n begrenzing is contraproductief om de wereld van morgen tegemoet te treden. Het is de taal van het verleden, van hardnekkig en koste wat het kost vasthouden aan territoriaal afgegrensde idealen. We leven in een wereld die economisch zeer sterk verbonden en interdependent is geworden, waarin de mondiale mobiliteit sterk is toegenomen en waarin, ook door de bio-industrie, virussen sneller kunnen overspringen van dier op mens en van mens op mens. In deze wereld is het geen romantisch wensdenken maar absoluut noodzakelijk de internationale afstemming en onderlinge solidariteit samen verder vorm en inhoud te geven.

      Dat is de les die deze crisis ons leert. Het virus maakt op paradoxale wijze de menselijke interdependentie duidelijk. Juist omdat we samenleven en in zo’n grote dichtheid, zijn we heel kwetsbaar voor besmetting. Maar de hechtheid van de menselijke samenleving is tegelijkertijd ook de krachtbron om deze coronacrisis te boven te komen. Dat vraagt om een samen dat de op eigenbelang geïnspireerde geografische, economische en/of etnische begrenzing overstijgt. De commons die de wereld trachten te beschermen tegen een mondiaal dodelijk virus, gaan immers ons allen aan: het draait om niets minder dan het menselijk leven zelf. Wil het samen werkelijk effectief en solidair zijn en daarmee het virus, dat van nature politiek blind is, onder controle krijgen, dan is een aanpak vereist die eveneens blind is voor sociaal  geconstrueerde politieke verschillen. De steunbetuigingen en tekenen van een mondiaal samen – zoals het IMF dat een noodfonds opzette voor landen met minder capaciteit in de gezondheidszorg, en de Europese Unie die uiteindelijk tóch met een onderzoeksfonds kwam waarvan de resultaten internationaal gedeeld worden – zullen hopelijk aanstekelijk werken. Want zolang we de menselijke gezondheid zien als iets waarvoor we gezamenlijk verantwoordelijk zijn, en dit dus niet afwentelen op het individu, op de zieke versus de niet-zieke, op bepaalde groepen in de samenleving of op bepaalde kwetsbare gebieden, kan het noodzakelijke groepsoverstijgende samen duurzaam zijn. Zo niet, dan ontspoort het daadkrachtige ’alleen samen  onder controle krijgen’ misschien wel in een ‘samen alleen’ of zelfs een permanent kwetsbare verdeeldheid.

        FOTO: THE RECORD/NEPAL
        Toen de Indiase premier Modi plots een lockdown instelde, vluchtten honderden Nepalese arbeidsmigranten naar huis, maar liepen vast aan de grens.

        BRONNEN