'De nieuwste wijk in town'
In (voormalige) achterstandswijken maken sociale huurwoningen plaats voor koopwoningen om meer welvarende stedelingen te trekken. In de Rotterdamse Afrikaanderwijk staan de oude bewoners daar minder negatief tegenover dan je zou verwachten.
De Afrikaanderwijk in Rotterdam is volop in beweging. Sommige bewoners van sociale huurwoningen moeten verhuizen omdat hun blok gesloopt wordt voor nieuwe woningen. In andere blokken staan de appartementen leeg, in afwachting van renovatie. Er hangen grote posters op met foto’s van multiculturele gezinnen en de teksten ‘Wi have een droom’ en ‘Wi have a goed leven’. Deze posters moeten een nieuw type bewoners naar de wijk trekken: hogeropgeleiden, tweeverdieners en gezinnen. Zij moeten mengen met de huidige bevolking, van wie velen na de vernieuwing zullen terugkeren in de wijk. Straks is dit geen ‘volkswijk’ of ‘allochtonenwijk’ meer, maar een multiculturele wijk waar yuppen, welvarende gezinnen en sociale huurders samen leven. Welkom in de Afrikaanderwijk, ‘Th e nieuwste wijk in town’. Het is de slogan van het project Nieuw Zuid dat wooncorporatie Vestia Rotterdam Feijenoord samen met de gemeente Rotterdam onderneemt.
Gentrificatie
Vernieuwing van de woningvoorraad en toevoeging van koophuizen staan in Rotterdam hoog op de agenda, vooral in slecht gewaardeerde wijken in het zuidelijke deel van de stad. Eén daarvan is de multiculturele Afrikaanderwijk, die jarenlang bekend stond als een plek waar niemand wilde wonen. Een plek met bewoners die verhuisden zo gauw hun inkomen dat toeliet.
Inmiddels verrijzen er nieuwe grootstedelijke appartementencomplexen en eengezinswoningen in oude stijl, gericht op de smaak van hogeropgeleiden en gezinnen. De etnische diversiteit van de wijk met zijn gevarieerde winkels en bedrijvigheid is nu een unique selling point. De situatie in de Afrikaanderwijk wordt in de wetenschappelijke literatuur aangeduid als state led gentrification. Gentrificatie was in de jaren '60 een spontaan proces dat ontstond doordat kunstenaars en bohemiens zich in oude panden vestigden en de buurt een hippe en creatieve impuls gaven. Daarop kwamen vervolgens andere hoogopgeleiden af, die de wijk met hun economisch kapitaal verder ontwikkelden. Sindsdien is gentrificatie een veel besproken en onderzocht fenomeen in de sociale geografie.
Hogeropgeleiden en sociale stijgers zouden een grote verbondenheid met de buurt hebben
Tegenwoordig staan investeringsmaatschappijen, woningcorporaties, projectontwikkelaars en overheden aan de wieg van de ontwikkelingen en vindt het gentrificatieproces niet meer spontaan plaats. De Stadsvisie van de gemeente Rotterdam meldt: ‘Door huurwoningen te verkopen, particuliere woningverbetering voor huiseigenaren aantrekkelijk te maken, de buitenruimte te verbeteren en ruimte te bieden aan de horeca en de creatieve economie in de oude stadswijken, stimuleren we het proces van gentrification’. Rotterdam ziet dit, net als andere Nederlandse steden, als een strategie om oude wijken diverser te maken qua inkomen, afkomst en sociale status. Zo wil de gemeente voorkomen dat gezinnen en hoogopgeleiden buiten de stad gaan wonen en wil ze concentratie van lage inkomens in de stadswijken tegengaan.
Het aantrekken en vasthouden van hogeropgeleiden, sociale stijgers en mensen met kinderen is dus een belangrijk onderdeel van het beleid gericht op het verbeteren van achterstandswijken. Deze groepen kunnen volgens de gemeente veel betekenen voor de wijken waarin zij wonen. Hogeropgeleiden en sociale stijgers zouden een grote verbondenheid met de buurt hebben. Mensen met jonge kinderen brengen veel tijd door in de wijk en leggen cultuur- en klasse-overschrijdende contacten. Dit type bewoners heeft meer te besteden dan de sociale huurders en stimuleert de wijkeconomie door geld uit te geven bij lokale voorzieningen, zo is de verwachting.
In de academische literatuur is er overeenstemming over het feit dat mensen met kinderen meer tijd doorbrengen in de buurt. Tegelijkertijd blijkt uit veel onderzoeken dat hogeropgeleiden (met of zonder kinderen) voor hun sociale contacten niet afhankelijk zijn van de buurt, dat zij hun vrije tijd vaak elders doorbrengen en ook voor de boodschappen niet aangewezen zijn op de wijk. Het is dus de vraag of zij echt zo sterk met de buurt verbonden zijn en investeren in de wijkvoorzieningen. Er is een andere groep bewoners die voor consumptie en sociale contacten veel meer aan de wijk gebonden is: de sociale huurders.
In Nederland is het gebruikelijk niet alle sociale huurwoningen te slopen, zodat er een sociale mix ontstaat. Bij nieuwbouwontwikkelingen blijven er dus heel wat sociale huurders in de wijk wonen. Deze groep is nog weinig onderzocht, terwijl deze de gevolgen van gentrificatie direct ervaart. Zo moeten buren en vrienden verhuizen om plaats te maken voor de nieuwbouwwoningen en worden bestaande voorzieningen ingeruild voor bijvoorbeeld hippe koffiebarretjes en vintage kledingwinkels. De groep blijvers moet opeens samenleven met nieuwe buren die een heel andere achtergrond hebben en misschien ook wel andere gebruiken, normen en waarden. Onderzoek naar de bewoners die als het ware ‘door gentrificatie heen leven’, gaat meestal over hun gespannen verhouding met de nieuwe bewoners. Of over het gemis van bijvoorbeeld betaalbare winkels en eetgelegenheden, want de nieuwe voorzieningen zijn ‘toch zeker niets voor ons?’.
Hoop
In de Afrikaanderwijk ligt het anders. Ons onderzoek focust onder andere op de mening van respondenten over de veranderende voorzieningen en de invloed van de nieuwbouwontwikkelingen op hun verbondenheid met de buurt, en de identiteit die ze eraan ontlenen. Het woord dat de gevoelens van de bewoners het best weergeeft , is ‘hoop’. Hoop dat gentrification leidt tot een betere wijk in de toekomst. Natuurlijk zijn er dingen die vervelend zijn, zoals opgebroken straten, ander gedrag van nieuwe bewoners en het verdwijnen van geliefde plekken. Maar deze overheersen niet in de perceptie van de buurt. Dankzij de ontwikkelingen in de wijk verandert het beeld dat bewoners ervan hebben. Waar ze eerst spraken over een ‘achterstandswijk’, ‘allochtonenwijk’ of zelfs ‘getto’, voelen zij zich nu gezien. De gemeente en woningcorporaties maken hun Afrikaanderwijk een plek waar mensen weer willen wonen.
En niet zomaar mensen, het gaat om sociale stijgers uit de eigen wijk, Nederlandse mensen en gezinnen met kinderen. Voor de bewoners van een wijk waar mensen eerst niet eens wilden langskomen, betekent dat heel veel. Vooral de wat oudere Nederlandse respondenten spreken expliciet de hoop uit dat er Nederlanders naar de wijk komen. Maar ook de allochtone bewoners hopen dat er weer Nederlanders komen wonen, zodat het stigma van ‘allochtonenwijk’ verdwijnt. Zo vertelt de Marokkaanse Hussam: ‘Ik zie dat de blanken terugkomen naar de Afrikaanderwijk. Ja, ik vind het echt leuk, echt waar. Eerst was het toch een, ja, getto, alle allochtonen bij elkaar. Waar zijn alle blanke mensen? Die waren vertrokken en nu komen ze terug. Ik vind het echt goed, die diversiteit van de maatschappij. Het beweegt nu, echt goed.’
Anderen zijn blij dat de wijk er een stuk beter uitziet nu de verwaarloosde sociale woningbouw gesloopt is. Sommige huurders hebben een voordelige stap in hun wooncarrière gezet of kennen iemand die dat heeft gedaan door na de sloop van een sociaal complex te verhuizen naar een nieuw appartement. Een groot deel van deze groep heeft een etnische achtergrond. Daarmee is gentrificatie in de Afrikaanderwijk niet alleen een blank fenomeen, maar ook een verandering waarbij leden van verschillende migrantengroepen betrokken zijn.
Nieuwe winkels en café's
Veel van de voorzieningen, zoals winkels en pleinen, blijven na de nieuwbouw hetzelfde. Dit verklaart voor een deel waarom bewoners weinig weerstand tegen de ontwikkelingen hebben. In de literatuur heerst vaak het beeld dat bestaande voorzieningen plaats maken voor aanbod gericht op de nieuwe bewoners, dat voor de oude bewoners niet toegankelijk is. In de Afrikaanderwijk is dit maar beperkt het geval. Zo zijn een Chinese winkel en een drogist verdwenen en zitten daar nu een koffiebar, een biologische winkel en een cateringbedrijf. Verderop zijn een duurzame kledingwinkel en een cultureel café geopend. Zulke plekken vallen over het algemeen niet in de smaak van sociale huurders, maar het lijkt de bewoners van de Afrikaanderwijk niet te deren. Sterker nog, ze zijn trots op de nieuwe voorzieningen, ook al maken ze er zelf geen gebruik van omdat die te duur zijn of omdat ze zich er niet thuis voelen.
Op de vraag of ze de nieuwe winkels en cafés geschikt vindt voor de wijk, antwoordt Yvette bijvoorbeeld: ‘Misschien voor hun [nieuwe bewoners, red.], maar niet voor deze wijk. Je loopt er niet gauw binnen omdat je al ziet dat je ervoor gaat betalen’. Emma: ‘Alles wat nieuw is, is aantrekkelijk. Maar even een proefje nemen is financieel nu niet haalbaar.’
Toch zijn de bewoners blij dat de nieuwe voorzieningen er zijn, omdat ze in hun ogen staan voor de vooruitgang van de wijk. Annabella vindt dat het de wijk een chique allure geeft en dat de nieuwe winkels en cafés nieuwe doelgroepen naar de wijk trekken. Dat het aanbod niet geschikt is voor de bewoners zelf, neemt ze op de koop toe: ‘Je kan niet een voorziening hebben voor alle bewoners, een beetje differentiatie is juist goed. (…) Als je nou zes belwinkels hebt op een plek, is dat geen goed visitekaartje.
Dit is veel unieker, voor de nieuwe mensen hier en waarschijnlijk trekt het ook mensen uit heel Rotterdam.’ Veel bewoners uit het onderzoek zijn het daarmee eens. Hussam: ‘Ik zie dat de gemeente gewoon diversiteit binnen culturen wil hebben en dat daarom deze winkels zijn gekomen. Ik zie de ontwikkeling van nieuwe panden voor verschillende culturen, maar vroeger zag ik vooral Turkse dominantie van de wijk, gelukkig wordt dat doorbroken.’
Buurtverbondenheid
Een ander belangrijk aandachtspunt in het onderzoek is buurtverbondenheid. Omdat veel blijvende bewoners uit de Afrikaanderwijk voor hun dagelijkse activiteiten en sociale contacten afhankelijk zijn van de wijk, is de buurtverbondenheid doorgaans sterk. Op basis van de literatuur was te verwachten dat bewoners door gentrificatie minder verbonden met de buurt zouden raken, omdat kennissen moeten verhuizen, voorzieningen verdwijnen en de nieuwe bewoners worden ervaren als ‘onbekende anderen’, met wie de blijvende bewoners geen contact zoeken.
In de Afrikaanderwijk veranderen de nieuwbouwontwikkelingen niets aan de binding van blijvende bewoners met de buurt, en de identiteit die ze daaraan ontlenen. Sommigen geven zelfs aan meer verbonden te zijn met de buurt, omdat de wijk er nu beter uitziet en er qua voorzieningen niet veel veranderd is. Een andere verklaring is dat de bewoners zich al verbonden voelden met een buurt die in sociaal opzicht zeer gemixt is en dat de komst van een nieuwe groep in zo’n wijk veel minder opvalt dan wanneer dit in een homogene wijk gebeurt.
Dat de meeste respondenten de komst van de nieuwe bewoners als positief ervaren, wil niet zeggen dat ze er veel contact mee hebben. De toename in buurtverbondenheid komt vooral door het opknappen van de openbare ruimte en woningen, een beter imago en de hoop die de bewoners ontlenen aan ‘symbolische banden’ met de nieuwe bewoners. Dat wil zeggen dat ze veel van de gentrifiers verwachten. Zelda legt uit: ‘Ik denk dat zij bewust gekozen hebben voor de wijk. Ja, ik denk dat zij hier gekomen zijn omdat ze een bijdrage willen leveren aan de wijk. (…) Misschien moeten die buurtbewoners zich ook meer inzetten om iets te veranderen in de Afrikaanderwijk.’ Dat er geen contact is, komt omdat de blijvende bewoners overdag vaak thuis zijn, terwijl de nieuwe bewoners dan werken en daardoor minder in de wijk zijn.
Etniciteit of klasse
Een belangrijke bevinding uit het onderzoek is dat de buurtperceptie van blijvende bewoners eerder beïnvloed wordt door de spanningen tussen verschillende etnische achtergronden dan door de verschillen in sociale klasse die gentrificatie volgens de literatuur met zich meebrengt. Al komen er in de Afrikaanderwijk meer vermogende mensen wonen met een andere sociale status, toch ervaren de respondenten dit eerder als een etnische verandering dan als een verandering in klasse. Veel respondenten geven aan dat mensen elkaar beoordelen op afkomst en niet op het feit of iemand veel verdient of sociale huurder is. In de Afrikaanderwijk ben je in eerste instantie Turk, Marokkaan, Surinamer, OostEuropeaan of Nederlander; sociale status is van ondergeschikt belang. Vandaar ook de hoop van veel bewoners dat er met de gentrificatie meer Nederlanders in de wijk komen wonen. Dit zou het stigma doorbreken en de verschillende groepen meer in balans brengen.
Nu blijkt dat de nieuwbouwwoningen vooral betrokken worden door allochtone sociale stijgers, zijn sommigen teleurgesteld, terwijl anderen een nieuw rolmodel krijgen. Ria verwoordt de gevoelens van een aantal oudere Nederlanders die vaak al lang in de wijk wonen: ‘Bouwen ze nieuwe woningen, wonen er weer alle maal Turken in. Daar schieten we toch niets mee op?’ Turkse bewoners zien kennissen verhuizen naar nieuwe koopwoningen. Nieuwe bewoners zijn in hun ogen dus niet alleen yuppen, maar ook mensen uit de eigen groep die geslaagd zijn in het leven. Kortom, etniciteit speelt een belangrijke rol. De nieuwe bewoners worden net als ieder ander beoordeeld naar hun afkomst en niet gezien als een aparte, meer vermogende groep die de wijk overneemt. • Daphne Koenders is freelance journalist en studeerde in september 2014 af als stadsgeograaf aan de Universiteit Utrecht. Brian Doucet is docent stadsgeografi e aan de Universiteit Utrecht.
BRONNEN
• Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam op deelgemeente- en buurtniveau 2012. Beschikbaar op: www.rotterdam.nl/inkomensgegevensdeelgemeenteenbuurt
• Koenders, D. 2014. ‘At least this is not a ghetto anymore.’ Neighborhood perceptions of original residents in times of gentrification in the Afrikaanderwijk in Rotterdam. Master’s Thesis. Utrecht University Department of Human Geography and Planning.
• Slater, T. 2006. The eviction of critical perspectives from gentrification research. International Journal of Urban and Regional Research 30(4): 737-757.