De schrijver als geoloog

1 september 2023
Auteurs:
Ronald Kranenburg
hoofdredacteur Geografie, KNAG
Dit artikel is verschenen in: geografie september 2023
recensie
Opinie
BEELD: CRISP/UNIVERSITY OF SINGAPORE
De moddervulkaan bij Sidoarja op Midden-Java waarin een overeenkomst met de ontwikkelingen in Ruisend Gruis te zien zou kunnen zijn.

De aarde volgens W.F. Hermans

Was hij niet zo’n briljant schrijver, dan hadden we over W.F. Hermans nooit zo vaak gelezen in Geografie. Zijn kwaliteiten als aardwetenschapper bleven daar duidelijk bij achter. Dat is een van de conclusies die je kunt trekken uit De aarde volgens W.F. Hermans. De schrijver als geoloog van Salomon Kroonenberg. 

 

Misschien spiegelen aardwetenschappers zich graag aan het genie van Hermans, of zijn geowetenschappers van mening dat het vakgebied essentieel was voor de ontwikkeling van diens schrijverschap. Ze hebben het in ieder geval opvallend vaak over hem, ook in Geografie. In oktober 2010 schreef Gerrit Jan Zwier ‘W.F. Hermans achterna. Een voettocht door Finmarken’, een reisverslag naar aanleiding van Hermans’ roman Nooit meer slapen. In april 2016, na het uitkomen van Beyond sleep, de verfilming van deze roman, schreef Henk Donkers ‘Ik heb gelijk (maar niet altijd)’. Daarin laat hij Jan Piket vertellen over diens eigen promotieonderzoek in Luxemburg en dat van Hermans. Ze deden ongeveer tegelijkertijd onderzoek in min of meer hetzelfde gebied in Luxemburg, maar kwamen tot zeer verschillende uitkomsten. En in juni 2019 verscheen van de hand van Donkers ‘Graven in geografisch oud zeer’, een vervolgartikel over de relatie tussen Piket en Hermans. En nu bespreken we De schrijver als geoloog van aardwetenschapper Salomon Kroonenberg.

Moddergooien

Met het boek wil Kroonenberg ‘nagaan in hoeverre de fysische geografie en de geologie de inspiratie hebben geleverd voor zijn [Hermans’] romans en voor zijn wereldbeeld’. Kroonenberg heeft een aantal van Hermans’ boeken gelezen – niet alle – en maakt een rondgang langs wat hem geologisch voorkomt. Deze aanpak levert hem zeker niet enkel vrienden op. De Facebook-pagina van het Hermans-magazine vermeldt: ‘Dat boek is totaal niet interessant voor lezers die niet geschoold zijn in de geografie of geologie.’ Geheel onbedoeld klinkt dat mij als een aanbeveling in de oren. Maar het HM heeft geen goed woord over voor Kroonenberg en zijn jongste boek. Kroonenberg heeft dan ook de euvele moed om in De aarde volgens W.F. Hermans op pagina 155 te schrijven dat HM-redacteur Dirk Baartse het ‘verschil niet weet tussen mineralen en metalen’. Terechte punten van kritiek op onnauwkeurigheden in Kroonenbergs boek verzuipen in onbarmhartige scheldkanonnades en moddergooien door HM op Facebook. Ik stel me voor dat Kroonenberg dit laatste met een sardonische glimlach labelt als een geologisch proces en vervolgens doorgaat met opsommen in welke situaties Hermans ook zo explosief reageerde.

Erosie

Maar was Hermans nu een goed aardwetenschapper ja of nee? Als ik me beperk tot Kroonenbergs analyse van Erosie (1960), het enige leerboek van de hand van Hermans, lijkt het erop van niet. Wat je daarbij wel voor ogen moet houden, is dat pas ná het verschijnen van Hermans’ Erosie de eerste aanwijzingen voor de plaattektoniek en het gelijk van Alfred Wegeners theorie (uit 1912!) naar buiten kwamen. Hermans gaat nog volledig uit van het oude concept dat gebergten worden gevormd doordat er in de oceanen lange, zeer diepe troggen bestaan waar het puin van het land zich verzamelt tot kilometers dikke pakketten, de geosynclinalen. Uiteindelijk komen die troggen in deze theorie in de knel en worden ze geplooid tot een nieuw ketengebergte. Die misvatting is Hermans niet echt aan te rekenen. Kwalijk is het wel dat het eerste, geologische, deel van Erosie wemelt van de fouten en slordigheden. Kroonenberg kwalificeert het dan ook als ‘ ver onder de maat als leerboek of handboek. Illustraties ontbreken vrijwel, er zitten onbegrijpelijke inconsistenties in de naamgeving en uitleg. […] Aan dit deel van Erosie had niemand behoefte’.

Het tweede deel van het leerboek, een vrij technisch overzicht van bodemerosie en wat ertegen te doen valt, is vrijwel uitsluitend gebaseerd op Amerikaanse bronnen. Van beperkt nut voor de Nederlandse situatie, c.q. zijn studenten. Over het derde deel is Kroonenberg evenwel lyrisch. Het is een essay op zich, waarin Hermans zich de schrijver van formaat toont die hij is, en de in zijn ogen belangrijkste oorzaak van bodemerosie onthult: overbevolking. Kroonenberg betoogt echter even overtuigend dat de wereldbevolking sinds 1960 weliswaar enorm is gegroeid, maar dat dit niet opgaat voor de bodemerosie, vooral niet in de gematigde gebieden. Geweldige schrijver die Hermans, maar een matig aardwetenschapper.

Groningen

En toch, in Kroonenbergs hoofdstuk over Hermans als wetenschapper lijkt het allemaal wel weer mee te vallen. Zoals eigenlijk in het hele boek doet Kroonenberg zijn best niets lelijks over Hermans te zeggen. Hij concludeert dat Hermans’ proefschrift terecht met een cum laude werd beoordeeld. Toch staat er zwart op wit over Hermans lectoraat in Groningen: ‘Hermans was geen onderzoeker, geen inspirator van zijn studenten, geen wetenschapscommunicator, geen bestuurder’. Kortom, het hield niet over met de aardwetenschapper Hermans.

Meteoriet

Nooit meer slapen (1966) is zonder twijfel Hermans’ meest geologische roman. Hoofdpersoon Alfred Issendorf wordt er door zijn promotor op uitgestuurd om te bewijzen dat ronde meertjes in Finnmark (Noorwegen) geen doodijsgaten zijn of overblijfselen van pingo’s, maar resten van meteorietinslagen. Lange tijd werd dit door aardwetenschappers een belachelijk idee gevonden. Hoe kwam Hermans bij dat onzinnige uitgangspunt? Kroonenberg wijst op werk van de Amerikaanse geoloog W.F. Prouty, die geopperd heeft dat de vele meertjes in de Atlantische kustvlakte van de Verenigde Staten meteorietgaten zouden zijn. Maar dat is een theorie die allang was weerlegd voordat Hermans zijn roman schreef. Dus toch een absurd uitgangspunt? Wellicht niet, want Kroonenberg laat zien dat er in Noorwegen wel degelijk meteorieten zijn neergekomen en gevonden. En als klap op de vuurpijl tovert hij de Finnmarkenmeteoriet voor het voetlicht. Een échte meteoriet uit Finnmarken. En dan volgt wat mij betreft de mooiste onthulling in Kroonenbergs boek: er ligt al sinds 1911 een plakje van deze meteoriet bij de Rijksuniversiteit Groningen, in het Mineralogisch-Geologisch Museum, een verdieping boven waar Hermans zijn werkkamer had…  

Moddervulkaan

Nogal wat aardwetenschappers identificeren zich graag met Hermans, bijvoorbeeld in de manier waarop hij elementen uit de geologie prachtig verweeft met een surrealistisch plot, zoals in zijn laatste roman Ruizend gruis (1995). Ik zou hen willen herinneren aan Hermans’ opvatting dat de werkelijkheid grotendeels op toeval berust. Wanneer professor Vigeland Fahrenkrog, hoogleraar mineralogie in Groningen, in Ruizend gruis een gaatje in de muur boort, spuit daaruit onverwachts een straal wit poeder, die het hele huis vult en zich een weg naar buiten baant. Het huis blijkt gebouwd op een poedervulkaan. Poedervulkanen bestaan niet, maar in 2006 (elf jaar na Hermans’ dood) borrelde er modder omhoog bij een gasboring (sic) bij Sidoarjo op Midden-Java. De stroom hield aan en bedekte dorpen onder een 40 meter dikke laag modder. Hermans lijkt hiermee een visionair, een schrijver met geologisch voorspellende gaven. Maar het heeft allemaal niets met elkaar te maken, hoe mooi Kroonenberg Hermans’ voorkennis van de Groningse ondergrond, moddervulkanen en de actualiteit ook bij elkaar brengt.

Het is jammer voor alle aardwetenschappers en geografen, maar geen van hen benadert als schrijver de genialiteit van Hermans. En omgekeerd heeft de geologie geen groot schrijver van Hermans gemaakt, alle claims van vakgenoten ten spijt. Als tandarts had hij vast ook sublieme romans geschreven. Misschien met uitzondering van Nooit meer slapen. Maar ik ben er stellig van overtuigd dat een Nooit meer boren net zo krachtig was geweest. Alleen lazen we er dan niet over in Geografie.

  • Kroonenberg, S. (2023).  De aarde volgens W.F. Hermans. De schrijver als geoloog. Atlas Contact, Amsterdam, 272 p.