Een schuldig landschap
Dwars door de Harz in Noord-Duitsland loopt de voormalige innerdeutsche Grenze. In het verleden een no-go-area voor mensen en – ironisch – daarmee een veilige schuilplaats voor tal van plant- en diersoorten. Nu is de Grüne Band een beschermd natuurgebied met her en der sporen van het macabere verleden.
In ruim twee dagen hebben we de afstand vanuit Noord-Nederland overbrugd, rijdend door een landschap met bloeiend koolzaad, en heuvels vol turbomolens. Onderweg zagen we bordjes met Spargel (asperges), Erdbeere (aardbeien) en Pfifferlinge (cantharellen). In Goslar in de Harz, een voormalige rijksstad, Hanzestad, keizerstad en wat niet al, herinneren de etalages liever aan het heksenverleden dan aan de oude grens met Oost-Duitsland. De bezoeker moet weten dat het hier vroeger wemelde van de heksen. De Harz dankt zijn duivelse reputatie aan de Brocken, een kaalschedelige rots, nu versierd met een rood-witte mast en een radarbol die hoog boven de omgeving uitsteekt. Härzlich willkommen!, luidde de flauwe tekst op bordjes langs de weg.
Grens
Op het VVV-kantoor in Goslar informeren we naar de Grüne Band, de oude grens met de DDR, die zich over 1400 kilometer uitstrekt van de Oostzee (Travemünde) naar het voormalige drielandenpunt bij Hof, en ook de Harz in tweeën deelt. Deze 50 tot 200 meter brede zone, die voor mensen levensgevaarlijk was, bleek een schuilplaats voor zeldzame planten en dieren en vormt nu een beschermd natuurgebied.
De dames van de VVV halen hun schouders op, dus gaan we zelf maar op zoek naar de Harzer Grenzweg, die de Grüne Band deels volgt, en de G van Grenze, die wel degelijk op de kaart staat aangegeven. Bij Sorge treffen we een restant prikkeldraadversperring bij een wandelpad aan, met een hondenhok, vanwaar de honden op ‘overlopers’ en ‘landverraders’ werden afgestuurd. Verderop herinnert een witte uitzichttoren aan de tijden vóór de Wende. De boomloze zone die erachter opduikt, was een schootsveld. Nog steeds hangt er een unheimische sfeer in dit ‘schuldige landschap’, waar zich gruwelen hebben afgespeeld. Vanuit de toren losten machinepistolen salvo’s op meestal jonge vluchtelingen die ondanks struikeldraden die een signaal afgaven, via de Todesstreifen het Westen wilden bereiken.
Op een gedenkteken staan de namen van een aantal personen: Diese Gedenktafel is Mahnungund Symbol für Freiheit und Frieden seit der Öff nung der Grenze am 9 November 1989. Wir werden nicht zu lassen dass noch einmal eine Diktatur unser Land heimsucht!
Geraakt
Als we ‘s avonds een paar van die namen op de laptop aanklikken, komt er een connectie met het dodelijke verleden tot stand. De 23-jarige Helmut Kleinert, die als eerste staat vermeld, werd op 1 augustus 1963 doodgeschoten. Van beroep was hij Schlosser, en reservist bij het leger. Hij vluchtte met zijn vrouw. Een ooggetuige zag hoe een jonge man op een omheining van prikkeldraad af rende. Vanuit de wachttoren werd hij onder vuur genomen. Vlak voor het prikkeldraad werd hij in een been geraakt. Hij slaagde er nog in onder de versperring door te kruipen en zich in een bosje te verstoppen. Siebzig Meter fehlten ihm noch bis in die Freiheit... Blitzschnell waren zwei Vopos heran. Aus der Nähe knallten sie aus MP’s mehrere Salven in das Buschwerk. De vrouw raakte niet gewond en werd gearresteerd.
De vijftienjarige Heiko Runge moest op 8 december 1979 zijn vlucht naar Sorge met de dood bekopen. Samen met een vriend nam hij op die winterse dag op het station van Halle de trein naar het Westen. Beiden hadden problemen thuis en haalden slechte cijfers op school. Ze hoopten dat hun problemen aan de andere kant van de grens in het niets zouden oplossen. Zodra ze het prikkeldraad aanraakten, ging er een sirene af. Gealarmeerde grenswachten namen onmiddellijk hun posities in en openden het vuur. Heiko vluchtte terug naar het bos, waar hij in een kogelregen dodelijk getroffen werd. Zijn vriend, die zich op de grond had geworpen, overleefde de beschieting.
Van André Bauer, de laatstgenoemde op het gedenkteken, komen we, behalve zijn leeftijd (zeventien jaar), alleen te weten dat hij een Selbstschussanlage had aangeraakt – een soort bom die ook stalen splinters afvuurt. De bom, in West-Duitsland een Todesautomat genoemd, stond op scherp in niet-bewaakte delen van de grens. In de jaren '80 ging het om ongeveer zestigduizend stuks. Vaak waren de slachtoffers al doodgebloed voordat de Oost-Duitse grenswachten ter plekke waren.
Voortdurend zak je in dit land door de vloer van de tijd. Dat overkomt de reiziger in andere landen natuurlijk ook wel, maar hier liggen de afschuwelijke gebeurtenissen van de Koude Oorlog (en van de Tweede Wereldoorlog) nog heel dicht onder de oppervlakte.
In maart verschijnt van Gerrit Jan Zwier Pension Waldidylle bij uitgeverij Atlas-Contact, een reisboek over het noorden van Duitsland.