Engelse spa towns moeten zich opnieuw uitvinden

1 januari 2019
Auteurs:
Ben de Pater
Departement Sociale Geografie & Planologie Universiteit Utrecht
Leo Paul
Faculteit Geowetenschappen, Universteit Utrecht
Dit artikel is verschenen in: geografie januari 2019
Verenigd Koninkrijk
Duitsland
Kennis
FOTO: BEN DE PATER
Aan de boulevard in Scarborough rijgen de speelhallen, souvernirwinkels en fish & chips-tenten zich aaneen

In de afgelopen decennia kregen kuuroorden met tegenwind te maken, na eeuwen van groei en bloei. Hoe verging het Harrogate en Scarborough in Noord-Engeland? En, ter vergelijking, Baden-Baden in het Zwarte Woud? 

 

Zestien klassieke kuuroorden in zes West- en Midden-Europese landen hebben zich verenigd in de Great Spas of Europe, in de hoop op erkenning als Unesco-werelderfgoed. Sinds 2014 staan ze op een voorlopige lijst (tentative list), waaruit landen hun genomineerden kiezen en voordragen. De gezamenlijke actie is begrijpelijk: in hun historische ontwikkeling en ruimtelijke kenmerken hebben ze veel gemeen. Ze ontstonden als leisure towns in de (late) 18e en 19e eeuw, ongeveer ten tijde van de industriële revolutie en de spoorwegen (zie kader). Grofweg zijn er twee subcategorieën: kuuroorden in het binnenland en badplaatsen aan de kust. De eerste lagen meestal ver weg van steden, industrie en mijnen, in rurale en veelal reliëfrijke gebieden. Het waren er honderden, en de meeste zijn altijd betrekkelijk klein gebleven, met een lokale of regionale functie. Zo kwam Phyllis Hembry in haar publicatie over Engelse kuuroorden tussen 1560 en 1815 met een lijst van 135 spa’s – die in Londen, Wales en Schotland niet eens meegeteld. Zeebadplaatsen zijn van recenter datum, maar ook daarvan zijn er veel. Leisure towns met een (inter)nationaal publiek moesten rond de jaren 1950 de bakens verzetten. Het Franse Vichy bijvoorbeeld ging zich presenteren als ville sportive en bouwde tal van sportfaciliteiten. Welke strategie kozen Harrogate (uitsluitend een kuuroord) en Scarborough (kuuroord en badplaats)? En hoe zit dat met Baden-Baden, een van de Great Spas of Europe?

Meervoudige deprivatie 

Harrogate en Scarborough hebben beide een verleden als kuuroord, maar in sociaaleconomische status zijn het werelden van verschil. Harrogate, zo’n 25 kilometer ten noorden van Leeds, is voor een Noord-Engelse stad verrassend welvarend en elegant, met bijvoorbeeld chique tearooms als Bettys. Het aan de noordoostkust gelegen Scarborough oogt daarentegen wat armoedig en volks, gelet op winkeletalages en het aantal dikke mensen. Gegevens van het Office for National Statistics bevestigen deze indrukken. Het ‘Britse CBS’ heeft van 326 local authority districts in Engeland en van de 32.844 wijken waaruit deze districten bestaan, de score op de index of multiple deprivation berekend; het laatst in 2015. De achterliggende gedachte is dat armoede veel meer is dan alleen een gebrek aan geld. Het gaat ook over geen of slecht betaald werk, een povere woning en woonbuurt, een wankele gezondheid, een lage opleiding en weinig kansen om wat van het leven te maken. Uit gegevens over werk, inkomen, gezondheid, opleiding, misdaad, leefomgeving, bereikbaarheid van voorzieningen en toegang tot de woningmarkt stelden statistici een deprivatiescore samen. Scarborough staat op plaats 289 van de 326 districten; slechts 37 zijn er nog slechter aan toe. Dat zijn vooral Noord-Engelse industriesteden en overigens ook een andere badplaats: Blackpool. Van de 71 wijken waarin Scarborough is verdeeld, behoren er 9 tot de 10 procent wijken in Engeland met de meeste deprivatie. Harrogate vertoont het omgekeerde beeld: dit kuuroord staat op plaats 90 van de 326 districten; van Harrogates 104 wijken behoren er 29 bij de beste 10 procent. 

BEELD: © GEOGRAFIE & B.J. KÖBBEN 2018
Locatie badplaatsen

Harrogate: succesvolle transitie 

Het verschil in welzijn is historisch bezien goed te verklaren. Harrogate was van oudsher een agrarisch gebied, nabij het middeleeuwse marktstadje Knaresborough, waar vanaf de 17e eeuw steeds meer minerale bronnen werden ontdekt. Uiteindelijk bleken het er 88 te zijn. 

Zonder zich al te zeer te bekommeren om empirische onderbouwing schreven (veelal belanghebbende) personen het water geneeskrachtige kwaliteiten toe. Het effect bleef niet uit: het (medisch) toerisme kwam op gang. In 1687 opende de eerste herberg zijn deuren, gevolgd door badhuizen, medische praktijken en hotels voor de well-to-do. Een serieus onderzoek van de artsapotheker Charles Scudamore naar de samenstelling van het water in Harrogate in 1820 bevestigde de geneeskrachte reputatie ervan. Een lokale alliantie van Improvement Commissioners beijverde zich vanaf 1841 om allerlei voorzieningen te realiseren – een 19e-eeuws voorbeeld van wat tegenwoordig heet een growth coalition en urban entrepreneurialism. De spoorwegen brachten vanaf 1848 nog meer badgasten, nu ook mensen uit de Noord-Engelse middenklasse. De industriële revolutie had er nieuwe welgestelden voortgebracht. 

De stad groeide en bloeide. Zo verrees in 1903 een theater, de Kursaal (in de Eerste Wereldoorlog herdoopt in Royal Hall). En in 1910 werden de Royal Baths uitgebreid met moderne faciliteiten en behandelingswijzen zodat, schreef het medische tijdschrift The Lancet in 1910, patiënten voortaan echt niet meer naar het buitenland hoefden. Waarschijnlijk geen badplaats ter wereld had ‘zo’n aantal en variëteit aan minerale bronnen op zo’n beperkt gebied’, aldus het gezaghebbende blad. Bij de opening van de vergrote Royal Baths hield de burgemeester een rede waarin hij trots meldde dat in 1909 maar liefst 628.000 waterdrinkers en 116.000 baders zijn stad bezocht hadden. Die aantallen lijken erg hoog; waarschijnlijk gaat het om verkochte bekers water en baden. Maar toch: in een stad met pakweg 30.000 inwoners maken die cijfers indruk. Na de speech, en voordat ze aanschoven bij een banket, mochten de uitgenodigde artsen de nieuwe faciliteiten inspecteren. Harrogate heeft zich altijd goed weten te verkopen. Na de Tweede Wereldoorlog ging het geleidelijk maar onherroepelijk bergafwaarts met de badeconomie. Britse medici verloren hun geloof in de therapeutische kwaliteiten van het water. De Duitse dachten er anders over, zoals verderop zal blijken. Bezoekers die voor hun ontspanning in Harrogate kwamen, prefereerden voortaan de mediterrane zon boven de Noord-Engelse regen. De stad moest zich heruitvinden en is daar wonderwel in geslaagd. In 1969 sloten de Royal Baths als laatste badgelegenheid hun deuren. Alleen de Turkse baden (gevestigd in het complex) houden als wellnesscentrum voor de inwoners nog stand. Het aantal verkochte badsessies, jaarlijks 14.000, is een fractie van dat van een eeuw geleden. Het gebouw bleef behouden en heeft nu een horecafunctie. De aangrenzende Kursaal/Royal Hall overleefde de neergang ternauwernood. Dat is voor een groot deel te danken aan de inzet van één vrouw: Lilian Mina. Het gebouw was rond 2000 zo vervallen dat sloop voor de hand lag. Er was wel enig budget voor restauratie, maar niet voldoende. Dankzij Mina werd het ontbrekende bedrag bijeengebracht. Ze stierf aan kanker vijf dagen voordat de geheel gerestaureerde Royal Hall in 2008 werd heropend. Prins Charles eerde haar in zijn openingsspeech. 

Harrogat ontvangt jaarlijks ruim 300.000 business tourists, die de lokale economie een forse injectie geven

De stad heeft er verstandig aan gedaan niet vast te houden aan de functie van kuuroord, die ooit haar ontstaansreden was. Harrogate koos ervoor – eerst min of meer bij toeval, later doelbewust – zich te ontwikkelen tot een congreslocatie. Hotels waren er immers al, alleen moesten er moderne faciliteiten voor meerdaagse congressen komen. In 1982 werd die verschuiving van medisch naar zakelijk toerisme bekroond met de opening van het Harrogate Convention Centre (tot 2017 bekend als Harrogate International Centre). Het maakte een flitsende start: in het openingsjaar vond hier het Eurovisie Songfestival plaats. Sindsdien ontving het talrijke wetenschappelijke, zakelijke en politieke congressen. Harrogate wordt jaarlijks bezocht door ruim 300.000 business tourists – overwegend big spenders die de lokale economie een forse injectie geven. 

Succesrijk zijn ook de in Groot-Brittannië populaire Crime Writing Festivals; in Harrogate worden die sinds 2003 georganiseerd. De claim to fame van Harrogate is dat Agatha Christie zich in 1926 na een huwelijkscrisis elf dagen verborg voor de buitenwereld in het nog steeds bestaande hotel The Old Swan. Verder draait het kernwinkelgebied uitstekend en maken het woonmilieu (veel parken en bloemen) en de mooie landschappelijke omgeving (vlakbij liggen Nidderdale Area of Outstanding Natural Beauty en Yorkshire Dales National Park) Harrogate aantrekkelijk voor forensen uit de nabijgelegen fabriekssteden Leeds en Bradford. Topattracties heeft de locatie niet; dagjesmensen hebben de vakantiegangers vervangen. Het Royal Pump Rooms Museum trekt jaarlijks 30.000 bezoekers, en kunstmuseum Mercer Gallery zo’n 75.000. Het zijn bescheiden aantallen. Desondanks kent de stad, met nu zo’n 75.000 inwoners, een solide economie en een hoog welzijnsniveau.

Ansichtkaart van het Grand Hotel in Scarborough in de jaren 1890.
De gouden jaren

Vichy, Aix-les-Bains, Karlsbad (tegenwoordig Karlovy Vary), Mariënbad (Mariánské Lázně), Evian-les-Bains, Tunbridge Wells, Bath, Bad Ischl: vanaf de 18e eeuw ontstond een nieuwe categorie steden en stadjes rondom minerale waterbronnen. Engelsen spreken van watering-places en spa towns (een geoniem van het Belgische Spa), de Fransen van villes thermales en villes d’eaux, Duitsers van Badeorte, als subcategorie van Kurorte. In de 19e eeuw, toen de oorden spoorwegstations kregen, werden ze plekken waar veel publiek én privaat geld werd geïnvesteerd in badhuizen, medische praktijken, hotels, villa’s, casino’s, restaurants, promenades, theaters, parken, fonteinen, orkesten, renbanen, muziekpaviljoens, tennisbanen en winkels. Dit ensemble van voorzieningen moest de toenmalige maatschappelijke elite, die leed aan echte dan wel ingebeelde kwalen, of wilde ontsnappen aan de dagelijkse sleur, verleiden tot een langdurig verblijf van minimaal een maand. De dagen stonden er in het teken van baden en/of bronwater drinken (in een precies voorgeschreven volgorde en hoeveelheid, op vaste tijdstippen), kranten lezen, dineren, dansen, wandelen, een concert bezoeken, rusten, gokken, lanterfanten, roddelen, flirten en af en toe een uitstapje. De verveling lag op de loer en werd met kracht bestreden door het management van het kuuroord, soms in de persoon van een speciaal aangestelde ceremoniemeester. Per slot van rekening moesten de gasten hun kuur – die ongeacht de kwaal altijd bestond uit een langgerekte reeks van baden – wel afmaken.

De concurrentie tussen de kuuroorden was fel. Hoe fel, laat de Franse schrijver Guy de Maupassant zien in de roman Mont-Oriol (1887). In het zieltogende badplaatsje Enval in de Auvergne wordt een nieuwe bron ontdekt, en een toevallig aanwezige bankier, William Andermatt, besluit het groot aan te pakken. Binnen een jaar verrijzen er hotels, thermen en casino’s. Artsen van naam die bereid zijn te verklaren dat het water van de nieuwe bron superieur is voor een breed scala van ziekten – hoe breder, des te beter – en hun patiënten voortaan naar Mont-Oriol sturen en niet naar elders, krijgen er villa’s cadeau. De befaamde geneesheren zijn uiteraard niet omkoopbaar, oordeelt Andermatt, maar hebben als iedereen hun zwakke plekken en een wijs man maakt daar gebruik van. En in de Parijse dagbladen moet het weerbericht beter weer voorspellen in Mont-Oriol dan in andere badplaatsen. Een van de romanpersonages zegt (de vertaling is van Margot Bakker): ‘Ongelooflijk, die badplaatsen. De enige sprookjesoorden, die er op aarde nog bestaan. (…) Je zou waarlijk zeggen, dat het geen minerale maar betoverende bronnen zijn. En het is overal elders het zelfde, te Aix, Royat, Vichy, Luchon en ook in de badplaatsen aan zee, Dieppe, Etretat, Trouville, Biarritz, Cannes en Nice. Je ontmoet er allerlei slag mensen uit alle landen … en de zonderlingste avonturen beleef je er. De vrouwen zijn er vlot en gemakkelijk voor een grap te winnen. Te Parijs verzetten zij zich, in badplaatsen bedenken zij zich geen ogenblik.’

De man in kwestie is een opportunistische vrouwenjager, die vanwege hoog opgelopen gokschulden op zoek is naar een rijke echtgenote, dus niet representatief voor de ‘gemiddelde’ badplaatsbezoeker. En toch: hedendaagse onderzoekers beamen wat Maupassant de rokkenjager in 1887 laat zeggen. In vakjargon: kuuroorden en badplaatsen gelden als liminal spaces, plekken die liggen buiten het leven van alledag, buiten de gewone wereld met haar vaste sociale orde, ingesleten routines en onwrikbare waarden en normen. Liminal spaces bevinden zich aan de rand van de maatschappij, soms ook letterlijk aan de geografische rand: aan kusten of op perifere plekken. In zulke plaatsen kon rond 1900 (en kan?) meer dan elders: je openlijk met een minnaar of minnares vertonen, een homoseksuele relatie aanknopen, gokken (veelal beschouwd als een verderfelijke activiteit; casino’s waren lang niet overal toegestaan), of een informeel diplomatiek overleg hebben.

In Scarborough bijvoorbeeld waren ondeugende liedjes in omloop vol seksuele toespelingen: koud zeewater kon impotente echtgenoten genezen, en zo niet, dan had je nog andere mogelijkheden om er zwanger te worden. Het is ook de rode draad in Mont-Oriol. Of lees de verhalenbundel In a German Pension (1911), geschreven door ervaringsdeskundige Katherine Manfield, die in 1909 verbleef in Bad Wörishofen, Beieren, kampend met een beginnende tuberculose (waaraan ze in 1923 zou sterven).

Scarborough: neergang 

Scarborough (52.000 inwoners) is een ander verhaal. Het afgelegen vissers- en havenstadje aan de Noordzee ontving de eerste bezoekers toen in de 17e eeuw een kilometer ten zuiden ervan mineraalwaterbronnen werden ontdekt. Een simpel badhuis verrees aan de kust. Het volgende stapje – van spa town tot seaside resort – was bescheiden. Want waarom zou drinken van en baden in bronwater wel gezond zijn, en zeewater niet? De aristocratie ontdekte de zee, en Scarborough – dubbel gezegend met bronén zeewater – ontwikkelde zich tot zeebadplaats, misschien wel de eerste in Europa. In de jaren 1730 verschenen badkoetsjes op het strand, tachtig jaar voordat ze ook opdoken in Scheveningen, Nederlands oudste badplaats. Tegen het einde van de 18e eeuw was het strandtoerisme in Scarborough veel belangrijker dan het spatoerisme. De plaats had inmiddels landelijke faam. Bijvoorbeeld op geografische bordspelen die destijds in omloop kwamen, stond Scarborough als enige zeebadplaats altijd vermeld als reisdoel (en Bath als enige kuuroord). Spelers, vooral kinderen, deden zo enige aardrijkskundige kennis op. Hun reis door Engeland (altijd eindigend in Londen) over het kartonnen bord werd bepaald door een tol (een teetotum) die als dobbelsteen fungeerde. 

In de 19e eeuw werd Scarborough een zeebadplaats van allure, al bleef het een amalgaam van rijkdom en armoede. Ruimtelijk van elkaar gescheiden, dat wel, net zoals in Scheveningen het badstrand rond het Kurhaus los van het vissersdorp tot ontwikkeling kwam. In 1871 hekelde de Sanitary Commmision in The Lancet de povere sanitaire voorzieningen in het oude stadje, met bijbehorende hoge sterftecijfers. Een paar honderd meter verderop lag een andere wereld. Daar had vier jaar eerder het Grand Hotel zijn deuren geopend, destijds volgens zeggen het grootste in Europa. Het gebouw zit vol symboliek: de V-vormige plattegrond is een eerbetoon aan koningin Victoria, de 4 torens verwijzen naar de seizoenen, de 12 verdiepingen naar de maanden, de 52 schoorstenen naar de weken, en de 365 kamers naar de dagen in het jaar. Een deel van die kamers is inpandig, zonder raam, ooit bedoeld voor meereizende dienstmeisjes. 

Behalve welgestelde hotelgasten trok Scarborough rond 1870 ook al veel dagjesmensen. De North Eastern Railway zette speciale excursietreinen in. Voor 3 shilling kon je in alle vroegte per trein uit het binnenland naar Scarborough reizen; om half zes ’s avonds bracht de trein je weer terug. ‘Overdekte wagons’ stond als extra aanbeveling op de affiches. Voor het eerst kwamen er ook veel kinderen naar het strand. 

Ondanks renovaties is het Grand Hotel nu vergane glorie. De kamers gaan er voor spotprijzen weg. Het voormalige badhuis, nog iets verder zuidwaarts aan de kust, staat er wat beter voor. Het is omgebouwd tot een plek voor muziek, toneel en ontspanning. Jaarlijks trekt Scarborough zo’n zes miljoen dagjesmensen en één miljoen hotelgasten, zo schat het rekenmodel van het regionale bureau voor toerisme, Welcome to Yorkshire. Als vakantiebestemming heeft het stadje het afgelegd tegen zonnige oorden; als dag- en weekendbestemming gaat het redelijk. Langs de boulevard rijgen de speelhallen, souvenirwinkels en fish & chips-tenten zich aaneen. En op het zandstrand maken kinderen een ritje op een ezel.

Baden-Baden: nog steeds exclusief 

‘Baden-Baden is so nice, that you have to name it twice’, heeft Bill Clinton ooit gerijmd bij zijn bezoek aan het stadje in de uitlopers van het Zwarte Woud. De wortels van de naamsverdubbeling stammen uit 1535, om het plaatsje te onderscheiden van andere kuuroorden met ‘Bad’ of ‘Baden’ in de naam. Deze vroege citymarketing heeft Baden-Baden geen permanente voorspoed gebracht. Politieke onrust en oorlogen leidden tot een neergang in de 17e en 18e eeuw. Het was uitgerekend een Fransman die Baden-Baden tot leven wekte in de 19e eeuw, vooral door het opzetten van een gokindustrie. 

Jacques Bénazets exploiteerde diverse casino’s in eigen land, maar zijn imperium stortte ineen toen Frankrijk in 1830 het gokken verbood. Daarom trok hij in 1837 naar Baden-Baden, werd pachter van het Kurhaus en startte er een casino. Onderdeel van de overeenkomst was dat hij zou investeren in het toen weinig dynamische stadje met zo’n vijfduizend inwoners. Bénazets maakte er samen met zijn zoon Edouard een plaats van internationale allure van. Er werd een theater gebouwd, een paardenrenbaan aangelegd, en de kuurbaden kregen een opknapbeurt. Veel aandacht en geld gingen naar de aanleg van de Lichtentaler Allee: een ruim 2 kilometer lang landschapspark in Engelse stijl langs het riviertje de Oos, van het stadscentrum naar het klooster Lichtental. Er is altijd wel iets in bloei en de rozen- en dahliatuinen zijn wereldwijd bekend. 

FOTO: BEN DE PATER
Jacques Bénazet en zoon Edouard maakten van Baden-Baden een plaats van internationale allure. Dit theater is gemodelleerd naar de Opéra in Parijs.

Aan de allee liggen imposante hotels, zoals het Atlantic Parkhotel. Het heette aanvankelijk Hotel d’Angleterre en was in 1863 het toneel van het Dreikaisertreffen tussen Frans-Josef I van Oostenrijk, tsaar Alexander II van Rusland en Napoleon de Derde van Frankrijk. Het Duitse kuuroord gold als neutraal terrein; in Frankrijk gebruikt men daarvoor de term diplomatie thermal. Vader en zoon Bénazets richtten zich aanvankelijk vooral op de Franse markt. Menukaarten kregen een Franstalige pendant, en Franse journalisten kregen wat je tegenwoordig ‘een georganiseerde persreis’ noemt aangeboden. Voor 60.000 frank werd een Franstalige reisgids ingehuurd, die duidelijk maakte dat Parijs de hoofdstad van Europa in de winter was, maar Baden- Baden zonder twijfel de zomerhoofdstad. Beroemde schrijvers en componisten werden uitgenodigd en konden zich in alle rust wijden aan hun artistieke leven. Baden-Baden pronkte graag met zijn beroemde gasten, zoals Johannes Brahms, Leo Tolstoj, Fjodor Dostojewski, Nikolaj Gogol, Victor Hugo, Clara Schumann en Richard Wagner. 

Een van de fraaiste bouwwerken is de Trinkhalle uit 1840. Tijdens het rondkuieren in het 90 meter lange gebouw konden gasten heilzaam mineraalwater drinken: dat kostte minder tijd dan urenlang in een bad zitten, en ze konden zo toch genezen van allerlei kwalen. Ondertussen konden ze een blik werpen op veertien wandschilderingen van regionale sagen en legenden, die bedoeld waren om ook de aantrekkelijke locaties rondom de stad te promoten. Voor de Trinkhalle staat de buste van koning Wilhelm I van Pruisen, die na de Duitse eenwording van 1871 de eerste Duitse keizer zou worden. Dat Wilhelm en zijn vrouw veertig jaar lang graag geziene gasten van Baden-Baden zouden zijn, heeft de reputatie van Baden-Baden ongetwijfeld versterkt. In 1861 overleefde Wilhelm een moordaanslag; de kogelinslag in een boom was lange tijd een toeristische attractie. 

Was Parijs de hoofdstad van Europa in de winter, Baden0Baden claimde die positie voor de zomer

Een jaar na de eenwording werd in het keizerrijk het gokken verboden, waardoor Baden-Baden een belangrijke inkomstenbron kwijtraakte. Noodgedwongen werden de kaarten nu vol op het kuurwezen gezet. In 1877 verrees het Friedrichsbad aan de voet van de Florentinerberg, waar zich een belangrijke warmwaterbron bevindt. Bij de bouw werden de resten van een Romeins badhuis voor soldaten gevonden (nu een museum). Het Friedrichsbad, met zijn op de Romeinse thermen geïnspireerde interieur, gold als het modernste bad van Europa. Het geniet nog steeds grote faam. Een tweede complex uit die tijd, het Augustabad, verkommerde in de jaren 1930 en werd in 1962 gesloopt. In 1933 wist een delegatie uit Baden-Baden Hitler te overtuigen het gokverbod voor de stad in te trekken en opnieuw een licentie te verlenen. Sindsdien staat Baden-Baden weer op twee benen, met een sterke aantrekkingskracht voor de Duitse en internationale jetset. Vooral Russen zijn prominent aanwezig – als bewoner (volgens officiële statistieken zijn er ongeveer 1000 Russen op een bevolking van 50.000) en als bezoeker. Juweliers en modezaken in het hoge segment maken in etalages duidelijk dat men Russisch spreekt, en je kunt de taal overal om je heen horen. De Russische roots van Baden-Baden zijn te herleiden tot de wens van tsarina Catharina de Grote om de banden met West-Europa te versterken. Haar 15-jarige kleinzoon Alexander mocht kiezen uit twee prinsessen uit Baden: het werd de 14-jarige Louise, die na hun huwelijk de naam Elisabeth aannam. In 1801 kwam Alexander op de troon. De tsarenfamilie betrok na de overwinning op Napoleon het Neuen Schloss in Baden-Baden voor de vakanties. De Russische adel kwam mee, ondanks de tocht per koets die een maand kon duren. Er werd geld ingezameld voor een orthodoxe kerk, die uiteindelijk in 1882 kon worden ingewijd. Onder de prominente Russen bevond zich de schrijver Toergenev, wiens villa uitgroeide tot het culturele centrum van de stad en vaak genoemd werd in zijn werk. Omdat zijn romans verplichte kost waren voor Russische kinderen, was de naam van Baden- Baden in Rusland gevestigd – een reputatie die geldt tot op de dag van vandaag.

Geld mag rollen in Baden-Baden, en dat is af te lezen aan de dure auto’s en de bontjassen in het straatbeeld. De dichtheid van miljonairs is de hoogste van Baden-Württemberg. Op de ranglijst van rijkste Duitse steden (gemeten naar persoonlijk inkomen) staat Baden-Baden op de vijfde plaats. Het casino is vol pracht en praal. Maar Baden-Baden profileert zich ook als stad van de cultuur. Aan de Lichtentaler Allee vinden we het museum voor moderne kunst, genoemd naar de industrieel en kunstmecenas Frieder Burda. In het oude station (en vooral de moderne uitbouw) is nu het Festspielhaus gevestigd. Bij de loketten waar ooit de treinkaartjes werden verkocht, kun je nu terecht voor operakaartjes die honderden euro’s kosten. De concertzaal biedt plaats aan 2500 bezoekers. De akoestiek wordt geroemd, net als de programmering. En dat alles zonder overheidssubsidie, zo wordt daarbij trots aangetekend. Anders dan in Harrogate en Scarborough is er weinig veranderd in Baden-Baden. De stad heeft bewezen zich te kunnen aanpassen aan wisselende omstandigheden, met het casino en de kuuroorden als communicerende vaten. 

Maar in Duitsland is wel wat veranderd. Twintig jaar geleden kon je na een zware griep op kosten van de verzekering nog riant uitzieken in een kuuroord. Die royale regeling is versoberd, waardoor veel kuuroorden hun aandacht hebben verlegd van genezing naar wellness en preventie. Dat ging niet overal even soepel. Baden-Baden had minder last van die omschakeling, omdat het aanbod zich altijd al richtte op de rijkere cliënten, die zich graag laten verwennen.

 

Naast bezoeken aan Harrogate en Scarborough in mei 2018 trokken wij in juni 2018 naar Baden-Baden, op een excursie met dertig studenten. We hadden profijt van de werkstukken die drie deelnemers daarover schreven: Sophie de Kroon, Jelle Weijer en Elina Schrijvers.
Voorts raadpleegden we de officiële sites van de besproken plaatsen: www.harrogate.gov.uk, www.scarborough.gov.uk, www.baden-baden.de. Alles over de deprivatie van Engelse plaatsen (exclusief die in Wales en Schotland) is te vinden op www.gov.uk/government/statistics.

 

BRONNEN

  • Brodie, A. 2012. Scarborough in the 1730s – spa, sea and sex. Journal of Tourism History 4, 125-153.
  • Cuthill, V. 2004. Little England’s global conference centre: Harrogate. In: M. Sheller & J. Urry (eds.), Tourism mobilities: Place to play, places in play. London: Routledge, 53-62.
  • Dove, J. 2016. Geographical board game: promoting tourism and travel in Georgian England and Wales. Journal of Tourism History 8, 1-18.
  • Economic impact of tourism in Yorkshire in 2008. Welcome to Yorkshire; Yorkshire.com
  • Fletcher, J.S. 1920. Harrogate and Knaresborough. London: Society for Promoting Christian Knowledge.
  • Förderer, A. 2010. Playgrounds of Europe. Europäische Kurstädte und Modebäder des 19. Jahrhunderts. Vergleichsstudie im Auftrag der Stadt Baden-Baden. Baden-Baden: Industrie- und Handelskammer Karlsruhe.
  • Furness, R. 2010. Poster to poster. Railway Journeys in Art, volume 2: Yorkshire & the North East. York: National Railway Museum (www.postertoposter.co.uk).
  • Gordon, B.M. 2012. Reinventions of a spa town: the unique case of Vichy. Journal of Tourism History 4, 35-55.
  • The Grand Scarborough Hotel History, www.brittanniahotels.com.
  • Hallaschka, A. 2010. Baden-Baden: reiche, schöne und Russische Stadt. Merian (themanummer Schwarzwald), https://www.merian.de/europa/deutschland/artikel/reiche-schoene-und-russische-stadt
  • Harrogate Town Centre Strategy baseline report, 2014, www.harrogate.gov.uk
  • Hembry, P. 1990. The English Spa 1560-1815. A social history. London: Athlone Press.
  • Maupassant, G. de 1983. De badplaats Mont-Oriol. Amsterdam : L.J. Veen/Atlas Contact.
  • Report of The Lancet Sanitary Commission of the State of Scarborough, The Lancet 23 december 1871, 898-899.
  • Schmude, J. & M. Bischof 2018. Tourismus im deutschen Alpenraum – Strukturen, Herausforderungen, Trends. Geographische Rundschau 5, 24-30.
  • Scudamore, Ch. 1820 (2013). A chemical and medical report of the properties of the mineral waters. Fotografische herdruk: Cambridge University Press, 2013.
  • Shields, R. 1991. Places on the margin. Alternative geographies of modernity. Londen: Routledge.
  • Speech by HRH The Prince of Wales at the opening of the Royal Hall, Harrogate, 22 January 2008; www.princeofwales.gov.uk
  • Stallibrass, C. 1980. Seaside resorts and the holiday accommodation industry: a case study of Scarborough. Progress in Planning 13, 103-174.
  • The extension of the Royal Baths at Harrogate. The Lancet 9 juli 1910, 124-126.
  • Walton, J.K. 2012. Health, sociability, politics and culture. Spas in history, spas and history: an overview. Journal of Tourism History 4, 1-14.