Bielefeld
De stad die wel/niet bestaat
Wie uit Bielefeld komt, heeft wat uit te leggen. Ondanks zijn bleke imago heeft de Duitse stad een hoop te bieden: interessante bedrijven, een uniek woonzorgconcept en veel cultuur en natuur.
Bielefeld, das gibt’s doch gar nicht? Bielefeld, dat bestaat toch niet? De inwoners van de stad in het noordoosten van Noordrijn-Westfalen kunnen het niet meer horen. Sinds twintig jaar trekken Duitsers die lollig willen zijn het bestaan van de plaats in twijfel. De Bielefeldverschwörung (Bielefeld-samenzwering) is een uit de hand gelopen grap van een stel informaticastudenten van de universiteit van Kiel die sinds 1993 claimen dat Bielefeld niet bestaat. Ze waren nooit in Bielefeld geweest, hadden nog nooit een Bielefelder ontmoet en kenden bovendien niemand die de stad ooit had bezocht. In hun ogen was Bielefeld dan ook een complot van SIE (zij) die de stad ondanks zijn non-existentie promoten. De grap is een eigen leven gaan leiden: aan de Bielefeldverschwörung zijn diverse websites en boeken gewijd en in 2010 is er een bioscoopfilm over gemaakt. Twee jaar geleden refereerde bondskanselier Angela Merkel er zelfs aan toen ze tijdens een prijsuitreiking Bielefeld noemde en eraan toevoegde ‘als het überhaupt bestaat’. Alleen al om het tegendeel te bewijzen is het interessant de Duitse stad eens te bezoeken.
Textielstad
Aan de grootte van Bielefeld kan het niet liggen: met bijna 330 duizend inwoners is het de 18e stad van Duitsland. De plaats aan de rand van het Teutoburger Wald ligt 65 kilometer ten oosten van Münster, dat kleiner maar bekender is. Bielefeld is niet alleen groot, maar ook oud. Dit jaar viert het zijn 800-jarig jubileum. In de 17e eeuw groeide de stad dankzij de productie van linnen, die met de opening van de Ravensberger Spinnerei in 1857 grotendeels werd geïndustrialiseerd. Binnen Duitsland ontwikkelde Bielefeld zich tot een textielstad van formaat. De plaats kwam gehavend uit de Tweede Wereldoorlog, krabbelde snel overeind, maar kwam in de jaren '60 – net als de meeste West-Europese textielsteden – in een langdurige crisis terecht. Om het tij te keren, kreeg de stad in 1969 een universiteit, die nu zo’n 21.500 studenten telt. Waarom is juist Bielefeld slachtoffer geworden van een vermeend complot? Is het louter toeval, of leent Bielefeld zich er beter voor dan andere Duitse steden? Wetenschappers van de Universiteit Bielefeld menen het laatste. Volgens hen is de stad slecht ‘leesbaar’. Aan de hand van modellen en experimenten laten ze zien dat mensen zich in Bielefeld moeilijk kunnen oriënteren. Je zoekt er als argeloze bezoeker tevergeefs naar duidelijke landmarks en knooppunten. Natuurlijk heeft de stad herkenningspunten, zoals de Sparrenburg (middeleeuwse burcht) en het universiteitscomplex, maar die vinden we allemaal buiten het centrum. De belangrijkste stadswijken zijn onopvallend en liggen bovendien geïsoleerd. De A2 – een drukke snelweg die als belangrijke beelddrager voor de stad zou kunnen fungeren – loopt door de buitenwijken. Ook mist Bielefeld een rivier, kanaal of groot m er waaraan je de stad eventueel zou kunnen herkennen.
Voor de beeldvorming van Bielefeld is het evenmin gunstig dat de omliggende regio, Ostwestfalen-Lippe, kleurloos is. Het is een samengevoegd gebied zonder veel identiteit. Binnen ‘OWL’ met 2 miljoen inwoners heeft Bielefeld een centrumfunctie. Zo’n 40 procent van de mensen die in Bielefeld werken, is pendelaar. Driekwart van de beroepsbevolking heeft een baan in de dienstverlening, met zorg en onderwijs als grote werkgevers. Bielefeld kent ook een hoop ondernemingen, waaronder veel familiebedrijven. Sterke bedrijfstakken zijn de voedingsmiddelenbranche, machinebouw en informatie- en communicatiesector. Om het imago van de stad op te vijzelen, vent de gemeente onder het motto Made in Bielefeld uit wat hier allemaal vandaan komt. En dat is niet niks: de stad heeft een aantal mooie uithangborden.
Puddingtown
Wat Philips is voor Eindhoven, is Dr. Oetker voor Bielefeld. Het bakpoeder dat Dr. August Oetker in zijn Bielefeldse apotheek ontwikkelde, verkocht hij vanaf 1891 in kleine zakjes onder de naam Backin. Het was het begin van een voedingsmiddelenconcern waar wereldwijd ruim negenduizend mensen werken. Nog altijd wordt de onderneming vanuit Bielefeld door de familie Oetker aangestuurd. Het bedrijf is bekend om z’n bakproducten, puddingen, diepvriespizza’s en tussendoortjes die het in meer dan veertig landen verkoopt. Voor Bielefeld is Dr. Oetker niet alleen belangrijk als werkgever. Het concern schonk de stad ook een hoogwaardige concertzaal en kunsthal. Wie thuis een Miele-stofzuiger gebruikt, heeft ook een Bielefelds kwaliteitsproduct in handen. Al staat het hoofdkantoor van de huishoudelijke apparatenproducent in het nabijgelegen Gütersloh, de stofzuigers van Miele worden in Bielefeld gemaakt. Jaarlijks verlaten 1,5 miljoen apparaten de fabriek om over de hele wereld verkocht te worden.
Van de textielindustrie in Bielefeld is niet veel meer over. Bij woonstoffenproducent JAB Anstoetz werken echter nog zevenhonderd mensen. Ze verwerken de 3000 kilometer aan stof uit het magazijn tot gordijnen, tapijten en woondecoraties, in zo’n twintigduizend kleuren en dessins. Enkele kledingbedrijven hebben de textielcrisis ook overleefd, zoals modehuis Windsor en overhemdenfabrikant Seidensticker. De kleding wordt ontworpen in Bielefeld, maar elders in de wereld geproduceerd. Sinds 2003 heeft de stad echter weer een textielfirma waar alle processen ter plekke plaatsvinden: het modebedrijf Puddingtown, een naam die aan Dr. Oetker refereert. De eigenaresse, ontwerpster Friederike von Müller, studeerde in Bielefeld, werkte zeven jaar in New York, maar keerde vanwege de liefde terug naar de stad van Dr. Oetker. Daar begon ze het label Puddingtown dat kleurrijke damesmode op maat maakt. Het bedrijf loopt goed. Bielefeld is natuurlijk geen New York, maar Friederike von Müller heeft het naar haar zin. Ze waardeert het kleine in het grote, of zoals ze het zelf zegt: ‘Bielefeld heeft kenmerken van een grote stad én van een dorp’.
Ouderenbeleid
Bielefeld mag ook trots zijn op zijn woonzorgconcept voor ouderen. Overal in Duitsland is het Bielefelder Modell gekopieerd. Met een bevolkingsaandeel van 20 procent 65-plussers is Bielefeld voor Duitse begrippen niet eens extreem vergrijsd. Dat de stad toch een inspiratiebron is op het gebied van ouderenbeleid, heeft te maken met de vooruitziende blik van beleidsmakers. In de jaren '90 heeft het stadsbestuur met woningcorporatie BGW en een lokale zorgaanbieder een uniek woonzorgconcept ontwikkeld. Het uitgangspunt is dat ouderen in hun eigen wijk blijven wonen en de thuiszorg inkopen die ze nodig hebben. De wooncomplexen van de corporatie hebben aangepaste huizen en een inloopcafé dat openstaat voor de hele buurt. Anders dan in een verzorgingstehuis zijn de bewoners niet een vast bedrag aan zorg kwijt; ze hoeven alleen de zorgactiviteiten te betalen die ze daadwerkelijk afnemen. Daarvoor kunnen ze een beroep doen op een zorgpunt in de wijk dat 24 uur per dag geopend is en waar ook andere buurtbewoners met vragen en problemen terecht kunnen.
Een succesfactor van het Bielefelder model is dat alle woningen in de wijk levensloopbestending zijn, of zoals de Duitsers het zeggen: barrierefrei. Die term staat voor het zodanig (ver)bouwen van huizen dat bewoners zich er zonder hulp van anderen kunnen redden. Denk aan het vermijden van drempels, trappen en andere barrières en het aanbrengen van handgrepen, hogere toiletten en huisautomatisering. In het Bielefelder model spelen niet alleen wonen en zorg een rol, maar ook de wijk, zodat contacten die ouderen in de buurt hebben opgebouwd in stand kunnen blijven. De Bielefeldse ouderenaanpak op wijkniveau voldoet bovendien aan het Stadt der kurzen Wege-principe, de gedachte dat de afstanden tussen wonen, werk, voorzieningen en zorg in de stad zo klein mogelijk moeten zijn. Deze Duitse variant op het idee van functiemenging bestaat al sinds de jaren '80 en bewijst in een wijk vol immobiele ouderen zijn nut.
Cultuur en natuur
Al hebben de meeste mensen geen beeld bij Ostwestfalen-Lippe, dat geldt niet voor architectuurliefhebbers. Zij kennen de regio vanwege een aantal bijzondere bouwwerken. Zo is het Museum Marta in Herford ontworpen door sterarchitect Frank Gehry, terwijl Mario Botta het Harting-Gebäude in Minden ontwikkelde. En Bielefeld is beroemd om de Kunsthalle, een creatie van de Amerikaanse toparchitect Philip Johnson. Volgens artieste Yoko Ono, die er in 2008 exposeerde, ‘het mooiste museum dat ik ooit heb gezien’. Het museum voor moderne kunst is gebouwd tussen 1966 en 1968 en wordt alom geprezen om de wijze waarop de kunstwerken in het gebouw tot hun recht komen. Ook over de Rudolf-Oetker-Halle in het westen van Bielefeld zijn kenners lyrisch. Vanwege de perfecte akoestiek wordt de zaal gerekend tot Europa’s beste concertzalen voor klassieke muziek. Bielefeld is daarnaast bekend om zijn Mondscheinkino (maneschijnbioscoop) in het Ravensberger Park. Elk jaar worden ’s zomers voor een groot publiek films vertoond in de openlucht.
Bielefeld ligt niet aan water, maar heeft wel veel groen. Waar je je in de stad ook bevindt, binnen vijf minuten ben je in een stadspark of bos. De botanische tuin en Japanse tuin van Bielefeld zijn druk bezocht. Daarnaast profi teert menigeen van de nabijheid van het Teutoburger Wald. De gemeente telt 4800 hectare aan bosgebied en door de stad loopt 580 kilometer aan wandelpaden. Bielefeld is dan ook een eldorado voor hardlopers. Elk jaar eindigt de Hermannslauf, een grote hardloopwedstrijd op de laatste zondag van april, op de Sparrenburg. Ook de Universiteit Bielefeld, op 5 kilometer van het stadscentrum, is omgeven door natuur. Met 410 meter lengte is het hoofdgebouw van de universiteit een van de grootste aaneengesloten bouwwerken van Europa – een studeermachine te midden van het groen.
Bielefeld bestaat!
Het is de nachtmerrie van elke citymarketeer: een running gag waarin wordt getwijfeld aan het bestaan van je stad. Het overkwam Bielefeld in 1993 en de plaats heeft er nog steeds volop mee te maken. Tot overmaat van ramp is het imago van de stad en regio weinig uitgesproken. Met Made in Bielefeld probeert de gemeente het tegendeel te bewijzen: Bielefeld bestaat en heeft van alles in de aanbieding. Wie de moeite neemt om de stad te bezoeken, ontdekt inderdaad interessante dingen. Dat is het voordeel van steden als Bielefeld: ze vallen nooit tegen. Inmiddels hebben de citymarketeers zich neergelegd bij de Bielefeldverschwörung. Ze zijn een hoop tijd kwijt aan het afh andelen van mails waarin het bestaan van de stad ter discussie wordt gesteld. Maar ze realiseren zich ook dat je er handig op kunt inspelen. Met een knipoog naar de complottheorie prijst de stad zich tijdens dit jubileumjaar aan als Bielefeld, das gibt’s doch gar nicht! Dat betekent niet alleen ‘Bielefeld, dat bestaat toch niet!’, maar ook ‘Bielefeld, dat kan toch niet waar zijn!’
BRONNEN
- Beaugrand, A. (red.) 2013. Stadtbuch Bielefeld 1214-2014. Bielefelder Verlag, Bielefeld.
- Hallaschka, A. (red.) 2014. Merian Bielefeld und Ostwestfalen-Lippe. Jahreszeiten Verlag, Hamburg.
- Halle, K.H. von 2013. Gibt es Bielefeld oder gibt es Bielefeld nicht? Eichborn Verlag, Keulen.
- Krawczyk, L. 2014. Farbenfrohe Kleidung aus der Puddingstadt, Westfalium, 49: 22-28.