Golf in de verdrukking

1 juni 2015
Auteurs:
Dit artikel is verschenen in: geografie juni 2015
recreatie
Nederland
Kennis
geluksindex VS
FOTO: DELFLAND GOLF
De Championship Course van Golfbaan Delfland, een commerciële nv, opgezet volgens het pay-en-playconcept. Pal naast de baan wordt momenteel de verlengde A4 aangelegd.

Met meer dan 375 duizend geregistreerde en vermoedelijk nog zo’n 25 duizend niet-geregistreerde spelers en 240 golfbanen is golf een recreatieve, maatschappelijke én ruimtelijke factor van betekenis.

 

Na voetbal en tennis is golf nu de derde sport van ons land geworden. In 1990 waren er vijftigduizend beoefenaars op 110 banen, anno 2015 zijn dat er zo’n vierhonderdduizend op 280 courses. De groei van golfbanen is daarmee groter dan die van het aantal spelers. Hierdoor loopt de bezettingsgraad van banen terug (in drie jaar: van 46 procent naar 40 procent). Daarmee komt ook de financiële basis van banen onder druk te staan: er is meer concurrentie en er komen minder spelers (minder greenfees en contributies).

Al is het elitaire karakter langzamerhand verdwenen, in ons land wordt golf toch voornamelijk door ‘blanke’ recreanten beoefend. En de aanwas betreft voornamelijk vijftig-plussers. Jongeren voelen zich veel minder aangetrokken tot deze traditievolle sport. Het ledenbestand van verenigingen kalft af. In totaliteit is er nog sprake van groei, onder andere via virtuele golfclubs als de LoyalTee Clubs en ANWB Golf. Dat jongeren zich minder snel aangetrokken voelen tot deze sport – en helemaal niet tot een lidmaatschap – heeft te maken met een mix van overwegingen: het imago van de sport, de relatief kostbare golfuitrusting (tas, clubs, ballen, kleding) en de regels en etiquette. Voeg daarbij de meer algemene tendens zich minder makkelijk aan te sluiten bij verenigingen, en het sommetje is vlug gemaakt.

Omdat iedereen – al dan niet voorzien van een golfvaardigheidsbewijs (GVB) van de inmiddels Koninklijke Nederlandse Golffederatie (NGF) – vrijwel overal terecht kan om te spelen of te oefenen, is het veel interessanter lid te worden van de golftak van de ANWB, waardoor je vrijwel overal kunt spelen.

Verdienmodellen

De exploitatie van golfbanen – er gaat jaarlijks 500 miljoen euro in deze sector om – hangt nog steeds voor een belangrijk deel samen met de contributie van leden (voor een 18-holes baan gemiddeld 950 euro) en verplichte participaties in de vorm van aandelen (700 tot 5000 euro). Dat maakt deze sport relatief duur, wat zich in perioden van economische recessie vlug laat voelen, temeer daar er alternatieven zijn in de vorm van virtuele clubs en ‘vrije’ golfers zonder lidmaatschap, nu al 53 procent van het totaal.

Golfbanen zijn dan ook driftig op zoek naar nieuwe mogelijkheden en verdienmodellen. Recente GOSTA-rapportages (GOlfbaanSTAtistieken) en trendanalyses van Van Spronsen & Partners laten bijvoorbeeld zien dat de nettowinst op golfbanen weliswaar aan het toenemen is, maar dat dit vooral komt door de horecaomzet, hogere lidmaatschapsgelden en greenfees (toegangsbewijzen).

Om te overleven zal het serieuze karakter van de golf(recreatie) sport deels moeten wijken, ook al zullen daarvoor heilige huisjes omver gaan. Er moet ook het nodige gebeuren aan marketing en organisatie. In dat licht zijn discussies over het al dan niet invoeren van een golfpas en het afvoeren van het NGF-examen niet meer dan hobbels in het golflandschap. De initiatieven daartoe kwamen van enkele commerciële golfgrootmachten en niet vanuit het meer traditionele verenigingsleven. En dat is veelzeggend.

FOTO: BEN VAN WATERSCHOOT
Het elitekarakter is aan het verdwijnen, maar In Nederland wordt golf toch voornamelijk door blanke recreanten beoefend, veelal 50-plus, getuige ook het publiek op de Duinzicht invitational, een jaarlijks golftoernooi tussen professionals (golfleraren en spelers).

De druk van de financiële crisis heeft de exploitatie van golfbanen in ieder geval professioneler gemaakt. Veel golfbaaneigenaren en -besturen hebben inmiddels een strategie ontwikkeld die een hoger rendement levert. Maar ondanks dat valt er nog veel te doen en te verbeteren. Zo is golf in Nederland vaak te ‘goedkoop’ in verhouding tot de investeringen. Om een indruk te geven: een 18-holes golfbaan met enkele voorzieningen zoals een clubhuis en oefenfaciliteiten, van in totaal 50 hectare vergt een investering van zo’n 18 miljoen euro.

Pogingen om golf en golffaciliteiten beter te integreren in de samenleving door clubhuizen open te stellen voor andere doelgroepen en activiteiten, leveren nog te weinig respons op voor een gezonde exploitatie.

Ruimtevreter

Daarbij is golf een ruimtevreter. Een golfbaan met 18 holes heeft al gauw een oppervlak van 40 hectare. Het totale oppervlak van golfbanen en de daarbij behorende voorzieningen bedraagt inmiddels zo’n 100 vierkante kilometer. In totaal gaat het om zo’n 0,3 procent van het Nederlands oppervlak, met een lage gebruikersdichtheid. Wat dat betreft is deze tak van sport koploper boven alle andere sporten.

Het gemiddeld aantal golfers per golfbaan is 1832 (cijfer voor 2013). En ondanks pogingen om golfbanen op een milieuvriendelijke wijze in te richten en te beheren – zoals het verbod van chemische bestrijdingsmiddelen en beperkt gebruik en hergebruik van water – is de spanning tussen deze recreatiesport en andere mogelijke functies zoals woningbouw, bedrijfsterreinen, natuur en landbouw voelbaar. Gemeenten weten dikwijls niet goed raad met initiatieven tot aanleg of uitbreiding van golfbanen, waardoor vaak juridische strijd tot aan de Raad van State toe wordt geleverd om initiatieven te blokkeren. Jaarlijks treffen voor- en tegen standers elkaar daar gemiddeld zo’n 25 keer, waarbij de inzet vaak de inpassing van een baan bij een vigerend bestemmingsplan – met als hoofdbestemming ‘recreatie’ – is. Vaak voeren milieuverenigingen daar met succes actie tegen, zoals in het verleden tegen de komst van een golfbaan in de Brabantse gemeenten Geldrop en Son.

Niettemin blijken milieuorganisaties niet (altijd) mordicus tegen de aanleg van golfbanen te zijn. De Brabantse Milieufederatie bijvoorbeeld ziet golfbanen als een middel om lelijke, uitgeklede landschappen op te knappen, waarbij natuurwaarden kunnen toenemen. Mooie voorbeelden zijn golfbanen op oude vuilstorten, zoals Meerendonk bij ’s-Hertogenbosch, en Gulbergen bij Nuenen. Een belemmering kan ook de beperkte toegankelijkheid van een golfbaan zijn. Alleen al om veiligheidsredenen is het niet gewenst dat wandelaars of fietsers het terrein doorkruisen; wel zijn er arrangementen voor excursies op bepaalde dagen van het jaar.

FOTO: AMSTERDAM OLD COURSE
In de Randstad raken steeds meer golfbanen ingesloten, zoals de Amsterdam Old Course, waar de sneltram letterlijk overheen raast.

Door de oprukkende verstedelijking raken steeds meer golfbanen ingesloten. De Amsterdam Old Course, achter de Arena, is daar een voorbeeld van. De sneltram gaat er letterlijk overheen en een belangrijk deel van de oorspronkelijke holes zijn opgeofferd aan de nieuwe infrastructuur. Een deel van de vereniging verhuisde naar het westelijk havengebied waar voortdurend vliegtuigen overheen scheren, wat de concentratie van de golfers niet zal bevorderen. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor het onlangs geopende The International, dicht bij Schiphol. Het is en blijft woekeren met de kostbare ruimte. Door de aanleg van de nieuwe A4 moest een deel van de holes van de Leidschendamse golf vereniging Leeuwenbergh worden verplaatst naar de ‘oksel’ van het drukke verkeersknooppunt Prins Claus-plein. Een operatie die veel kritiek opleverde, niet alleen uit de hoek van golfliefhebbers.

Vele golflocaties zijn nu interessant, zeker voor woningbouw in het luxere segment. Er worden pogingen gedaan om in het kader van gebiedsontwikkeling ‘nieuwe stijl’ – dat wil zeggen: kleinschaliger, met meer partners dan gemeente en projectontwikkelaar (dus bijvoorbeeld ook met een golfvereniging of milieugroep) en gebaseerd op realistische doelstellingen – dergelijke locaties een nieuwe toekomst te geven. Maar de belangstelling houdt nog niet over. Wel zijn er allerlei nieuwe ad-hocsamenwerkingsmodellen waarin medegebruik en multifunctionaliteit voorop staan. Natuurbeheer en golf hebben zich inmiddels bewezen als logische partners en er zijn ook sportvelden waarop zowel golf als hockey kan worden gespeeld, zoals bij Groen Geel in Wassenaar.

Landschappelijk zijn golfbanen vaak Fremdkörper. Golfbaanarchitecten hebben dikwijls weinig oog voor de natuur, de landschappelijke en oorspronkelijke structuur, waardoor allerlei forse (en vaak onherstelbare) inbegrepen worden gedaan om het voor de golfer zo aangenaam mogelijk te maken. Dat gaat ten koste van de natuurbeleving, iets wat gelukkig steeds meer erkend wordt. Vele golfbanen zijn, onder andere in het kader van de committedto-green-doelstellingen, bezig het oorspronkelijke landschappelijke karakter terug te brengen. Dat gebeurt deels op aandrang van natuur- en milieuorganisaties, maar vooral omdat verenigingen zich realiseren dat juist het min of meer natuurlijke karakter een sterk marketingpunt is.
 

Milieuorganisaties voeren met succes actie tegen de aanleg of uitbreiding van golfbanen
Golf wereldwijd

Eind jaren '90 nam de mondiale populariteit van golf flink toe. Maar sinds enkele jaren is daar vooral in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië behoorlijk de klad in gekomen. Golfbanen worden er omgezet in bouwlocaties of natuurgebieden. Volgens onderzoek van de overkoepelende golforganisatie de Royal Ancient in St. Andrews zijn er nu wereldwijd 34.011 golfbanen in 206 landen (waarvan 45 procent in Amerika). De huidige groei vindt vooral plaats in landen als Macedonië, Azerbeidzjan en Sao Tome & Principe.

Krimp

Ook in de golfsport komen krimpscenario’s en -gebieden voor. Enkele golfbanen – onder andere in Noord-Brabant – kwamen in een faillissement terecht, andere werden overgenomen door commerciële organisaties als BurgGolf en Golfk ring Het Rijk. Recentelijk gebeurde dat met Welschap Eindhoven, Naarderbos en Maastricht International, die nu in handen zijn van de Golf Management Groep.

Aan de andere kant blijven er nieuwe golfcomplexen bijkomen, zoals de prestigieuze Th e Dutch (Spijk) en het eerdergenoemde Th e International bij Schiphol. Bestaande golfbanen vernieuwen zich of breiden uit van 9 holes tot 18 en zelfs tot 27, zoals recentelijk in Winterswijk en Maasduinen.

Creatieve en structurele vernieuwingen zullen de golfsport weer aantrekkelijk en betaalbaar moeten maken. Zo is de opmars van (kortere) pitch- & putt-courses een teken dat golf veel meer als recreatieve dan als sportieve activiteit wordt beschouwd. Ook indoor- of screengolf – waar 24 uur per dag virtueel op simulators zeer realistisch geoefend en gespeeld kan worden op elke baan van de wereld – is zo’n innovatie. Boerengolf en urban golf lijken qua belangstelling over hun hoogtepunt heen, maar FlingGolf is in opmars, met regels die vergelijkbaar zijn met die van het golfspel, maar waar een bal met een FlingStick wordt geworpen in plaats van geslagen.

Ook de huidige golfregels, die voor topgolfers wel logisch zijn, maar voor amateurs en recreanten niet, kunnen worden vereenvoudigd en aangepast aan moderne lifestyles. Denk aan achterhaalde kleding- en etiquettevoorschriften en nauwelijks uit te leggen spelregels en -soorten. Ook zal kritisch gekeken moeten worden naar de golfcourses. De baanlengte is onder invloed van het verbeterde materiaal (ballen en vooral clubs) vergroot, terwijl senioren juist behoeft e hebben aan ingekorte banen.