Griekenland: steile hoogtes, brede vlakten
In Europa komen over relatief korte afstanden aanzienlijke hoogteverschillen voor. Als Nederlander heb je dat niet zo in de gaten, maar in Griekenland zijn daar legio voorbeelden van. Dat heeft alles te maken met tektoniek.
De landschappen van subcontinent Europa zijn over relatief korte afstanden veel afwisselender dan elders, met lokaal grote hoogteverschillen. Uitgestrekte vlakten zoals in Noord-Amerika vind je hier niet of nauwelijks. Zelfs de enorme Noord-Duitse en Poolse laagvlakte is klein vergeleken met die in Noord- en Zuid-Amerika. In Europa kun je binnen een dag veel verschillende landschappen bewonderen.
Neem de bergruggen in Midden- en Zuid-Europa, die langs beide zijden van de Middellandse Zee slingeren. Hoge bergen en lager gelegen delen wisselen elkaar daar over relatief korte afstanden af. De meeste reliëfrijke streken en hoogste berglandschappen liggen in de Alpen van Zwitserland, Oostenrijk, Zuidoost-Frankrijk en Slovenië, met telkens andere namen.
Maar ook in Zuidoost-Europa vind je landschappen met grote hoogteverschillen. In Griekenland steekt de uit de klassieke oudheid bekende Olympos als een reusachtige, steil oprijzende klomp steen uit boven twee omringende laagvlakten, de Pedias Thessalonikis aan de noordkant en de Pedias Thessalias ten zuiden ervan. Niet voor niets kozen de oude Grieken de Olympus als woonplaats voor hun goden. Met 2917 meter hoogte trekt de berg de bliksem aan. De Grieken zagen daarin de hand van oppergod Zeus. De sterke afwisseling in reliëf, met laagvlakten tussen hoge bergen, vind je ook op het schiereiland Peloponnesos. En de meeste eilanden in de Egeïsche Zee zijn in feite bergen op de zeebodem.
- Onbeperkt toegang tot artikelen op geografie.nl
- Ontvang 9 keer per jaar het tijdschrift Geografie
- Aantrekkelijke aanbiedingen voor boeken en andere publicaties
- Korting op deelname aan activiteiten van het KNAG
- Blijf in contact met vakgenoten