Is ook Rob Jetten het spoor bijster?

In het huidige politieke klimaat verbaas ik me bijna nergens meer over. Maar nu lijkt zelfs D66-voorman Rob Jetten, die ik toch wel enige hersens toedicht, het zicht op de werkelijkheid te hebben verloren. In het Algemeen Dagblad van 12 april beweert hij dat het taboe op ‘bouwen in het groen’ eraf moet. ‘Met alleen het volbouwen van open ruimtes binnen de bebouwde kom of het aanleggen van extra woonwijken aan de rand van bestaande gemeenten zal het niet lukken om snel genoeg nieuwe woningen te bouwen.’ In plaats daarvan moeten er tien geheel nieuwe woonplekken worden aangewezen. Dit naar Engels voorbeeld, waar een vergelijkbaar plan wordt gerealiseerd. Net als Trump lijkt ook Jetten nu enkel publiciteit te willen genereren. Dat is in elk geval gelukt. Marcel van Roosmalen schrijft in zijn column in NRC Handelsblad (14 april) dat dit erg lijkt op het groeikernenbeleid van de jaren 1970. Om vervolgens fijntjes vast te stellen dat groeikernen als Lelystad, Purmerend en Nieuwegein ‘stuk voor stuk plaatsen zijn waar het gemiddelde D66-lid nog steeds niet dood gevonden wil worden’. Van Roosmalen is net zelf vanuit Purmerend naar Amsterdam gevlucht. ‘Een verhuizing naar nieuwe steden is bijna nooit vrijwillig, maar bedoeld voor iedereen die in zijn favoriete stad geen nieuwe woning kan vinden of betalen. […] Als die tien steden er straks zijn, heeft dit geen impact op het gemiddelde D66-lid, hooguit kan die straks iets sneller en goedkoper terecht in de al bestaande bouw in de Randstad.’ Het is verbijsterend dat Jetten echt lijkt te denken dat het bouwen van tien nieuwe woonplekken tot een prijsdaling van de huizen in de steden zal leiden. Al vele malen is aangetoond dat de woningmarkt geen echte markt is en dat meer bouwen maar beperkt invloed heeft op de prijs van de huizen (zie Geografie 2024-9). Dat Jetten niets zegt over de locatie van de nieuwe steden, spreekt boekdelen. Het is slechts een proefballon die daadkracht moet uitstralen. Ook lijkt Jetten even te zijn vergeten hoe gigantisch duur het is om nieuwe steden uit de grond te stampen. Alleen al de aanleg van infrastructuur is peperduur, dus is het juist veel logischer om te kiezen voor het compacte-stadsbeleid. Jetten weet dondersgoed dat grond in Nederland overal duur is en dat het mede vanwege de door BBB aangevoerde boerenlobby lastig is om tegen een redelijke prijs agrarisch grondgebied te verwerven. De wereldwijde wooncrisis raakt trouwens ook landen met ruimte te over, zoals Australië, Ierland en de Verenigde Staten. Overal torenhoge prijzen. Dat ligt vooral aan de huishoudensexplosie en de ongelijke verdeling van vermogen. Zo berekende economensite Me Judice dat inmiddels meer dan één miljoen Nederlanders tussen de 18 en 60 jaar een latrelatie heeft (2023). Het patroon is overal hetzelfde. Oudere, vermogende mensen investeren in vastgoed voor zichzelf of hun kinderen, en de minder gefortuneerde jongeren komen niet aan de bak. Reinier Kooijmans legt in De sterkste schouders uit dat het ook anders kan. Hij pleit ervoor het huidige complexe en oneerlijke belastingsysteem te vervangen door een vermogensbelasting. Daardoor zouden alle andere vormen van belasting kunnen vervallen. Zo’n stelsel leidt er automatisch toe dat mensen meer gaan werken en minder rentenieren. Deze herverdeling brengt ook eigen woningbezit voor jongeren binnen bereik. Of is dat te optimistisch?
Jetten meldt niet waar die nieuwe steden moeten komen