Landen en regio’s op zoek naar ‘brede welvaart’

1 april 2021
Auteurs:
Gert-Jan Hospers
Universiteit Twente
Dit artikel is verschenen in: geografie april 2021
ontwikkeling
Kennis
FOTO: HUUB ZEEMAN/FLICKR
Geluk voorbij corona.

Van bruto nationaal geluk tot Wellbeing Budget

‘Welzijn belangrijker dan welvaart in coronacrisis’, kopte Greenpeace in april 2020 naar aanleiding van een peiling van Kieskompas. Dat het om meer gaat dan economische groei, daarover zijn de meeste deskundigen het al langer eens. ‘Brede welvaart’ gaat verder, maar is niet eenvoudig te meten.

 

Wereldwijd oogst Nieuw-Zeeland lof voor het daadkrachtige nationale coronabeleid. Vanaf het begin van de pandemie nam premier Jacinda Ardern strenge maatregelen die verspreiding van het virus sterk afremden. Maar ook in de periode vóór corona keken veel landen al met interesse naar Nieuw-Zeeland. In 2019 presenteerde de regering Ardern namelijk een alternatief economisch programma met bijbehorende rijksbegroting, het Wellbeing Budget. Niet langer gaat het de regering om het vergroten van de welvaart, maar om het welzijn van de bevolking. En dat betekent naast aandacht voor economie ook veel oog voor sociale en ecologische doelen. Werk en inkomen worden niet langer beschouwd als zaligmakend voor het geluk van de Nieuw-Zeelanders. Gezondheid, gemeenschapszin en de natuurlijke omgeving tellen ook mee. In de rijksbegroting voor 2020 werd daarom veel geld gereserveerd voor mentale gezondheid, het welzijn van kinderen en herbebossing.

Meer dan bbp

Ter onderbouwing van het Wellbeing Budget verwijst Nieuw-Zeeland naar het Better Life Initiative van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Sinds 2011 pleit de denktank van rijke landen ervoor het welvaartsbegrip te verbreden. Wakker geschud door de kredietcrisis in 2008 realiseerden de OESO-landen zich dat puur vertrouwen op alom geaccepteerde economische ambities, indicatoren en cijfers z’n beperkingen kent. Zou het niet zinvol zijn de blik te verruimen? Vooral het bruto binnenlands product (bbp) als richtsnoer voor welvaart, ‘het machtigste getal in de geschiedenis van de mensheid’, aldus de Duitse politiek econoom Philipp Lepenies, moet het ontgelden. De OESO krijgt bijval van prominente economen als Nobelprijswinnaars Joseph Stiglitz en Amartya Sen. Ze wijzen erop hoe belangrijk het is om bij economische groei ook rekening te houden met de sociale en ecologische ontwikkeling van een land. Welvaart van de ene groep kan immers ten koste gaan van andere groepen, en welvaart nu betekent niet automatisch dat komende generaties er ook op vooruitgaan.

Natuurlijk klinkt al langer de roep om verder te kijken dan het bbp en economische groei als maatstaven voor ontwikkeling. De ‘uitvinder’ van het bbp als welvaartsindicator, de Amerikaanse econoom Simon Kuznets, was zich terdege bewust van de smalle insteek. Hij rekende in 1934 als eerste het ‘nationaal inkomen’ van de Verenigde Staten uit door alles wat in een jaar geproduceerd, verkocht en geconsumeerd werd bij elkaar op te tellen. Kuznets zelf zou gezegd hebben dat zijn methode wetenschappelijk gezien gebrekkig was en dat zijn metingen niet overeenkwamen met de ‘echte’ welvaart. Desondanks is zijn indicator omarmd: je kunt het bbp meten, het maakt vergelijkingen in de tijd en met andere landen mogelijk en geeft politieke leiders houvast. Als het bbp toeneemt, groeit de economie en stijgt de welvaart, zo is de gedachte. In 1972 waarschuwde de Club van Rome in het rapport De grenzen aan de groei hoe eendimensionaal die denktrant was. Ook het milieu doet ertoe! In 1979 verkondigde de koning van Bhutan dat hij het bbp als maatstaf voor de ontwikkeling van zijn land vervangen had door het ‘bruto nationaal geluk’. En vanaf eind jaren 1990 hadden zelfs bedrijven het niet meer alleen over profit, maar ook over planet en people.

Dat het bij welvaartsontwikkeling om meer draait dan louter materiële welstand, is steeds meer gemeengoed. Voor een goed leven hebben mensen niet genoeg aan een baan, een redelijk inkomen en spaargeld op de bank. Niet-economische factoren zoals iemands gezondheid, de kwaliteit van de leefomgeving en relaties met anderen zijn óók belangrijk. Alles wat mensen waardevol vinden draagt bij aan welvaart. Daarmee wordt het ‘smalle’ welvaartsbegrip in feite opgerekt tot welzijn of geluk. Uit studies blijkt dat economische groei zelfs afbreuk kan doen aan het bruto nationaal geluk. Zo signaleren onderzoekers in het World Happiness Report 2017 een ‘Chinese paradox’. Al is de materiële welvaart in China de laatste decennia gestegen, de gemiddelde Chinees is er niet gelukkiger op geworden, integendeel zelfs. Weliswaar maakte de Chinese economie tussen 1990 en 2015 een enorme groei door, maar de kloof tussen rijk en arm nam fors toe en een kleine groep vergaarde enorme rijkdom. De happy few zetten daarmee de standaard voor het geluk van de doorsnee Chinezen, die hun leefomstandigheden veel minder snel zagen verbeteren. Meer materie is niet altijd beter. Blijkbaar bestaat er ook zoiets als ‘ongelukkige groei’.

Brede welvaart in de regio

Ook Nederland is aangesloten bij het Better Life Initiative van de OESO. In lijn daarmee introduceerden de Universiteit Utrecht en de Rabobank in 2016 de term ‘brede welvaart’. Sindsdien kom je het begrip steeds vaker tegen in rapporten, beleidsstukken en de media. De Rabobank schermt ermee, de planbureaus in ons land (PBL, SCP en CPB) doen er onderzoek naar en de Sociaal-Economische Raad (SER) heeft er een visie op. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) houdt een regionale monitor Brede Welvaart bij en Bureau Louter stelt op verzoek van gemeenten ‘profielen brede welvaart’ op. Sinds dit jaar heeft Tilburg University zelfs een eigen leerstoel Brede welvaart in de regio. Intussen vindt het concept zijn weg in het beleid. Zo zijn de Regio Deals, waarin de rijksoverheid met regio’s werkt aan regionale opgaven, erop gericht de brede welvaart in het gebied te bevorderen. En ondernemersorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland hebben hun nieuwe visie (februari 2021) de titel Ondernemen voor brede welvaart meegegeven.

De term brede welvaart in plaats van welzijn (waarvoor Nieuw-Zeeland met het Wellbeing Budget opteerde) is slim gekozen. Door het economische begrip welvaart te handhaven, weet je zeker dat politici en media er aandacht voor hebben – economie ‘verkoopt’ nu eenmaal goed. Eerder zagen we dat ook bij populaire concepten als human capital, sociaal ondernemerschap en circulaire economie. Maar hoe mooi brede welvaart ook klinkt, het is een veelomvattend en ingewikkeld begrip. In een position paper van het Planbureau voor de Leefomgeving, Bevorderen van brede welvaart in de regio: keuzes voor beleid, uit 2020 valt te lezen: ‘Brede welvaart gaat in essentie over het welzijn van mensen, en de mate waarin dat welzijnsniveau ook in de toekomst kan worden behouden [….] Het omvat alles wat mensen van waarde vinden voor het leiden van een goed leven.’ In het ideale geval, zo stellen de PBL-onderzoekers, kijk je bij brede welvaart naar alle aspecten van het welzijn, niet alleen van de huidige inwoners (‘hier en nu’), maar ook van toekomstige inwoners (‘later’) en in relatie tot andere gebieden in de wereld (‘elders’). Maar dat is nogal wat.

Werkgeversorganisatie VNO-NCW vroeg ondernemers eind 2020 wat zij onder brede welvaart verstaan. Ze associëren het vooral met duurzame groei, een gezond en prettig leefklimaat en toegang tot goed onderwijs. In de nieuwe visie van VNO-NCW en MKB-Nederland gaat brede welvaart dan ook over (het bevorderen van) drie samenhangende pijlers: productiviteit, leefklimaat en inclusiviteit. Dat is een perspectief waar niemand op tegen kan zijn. Ondanks alle kretologie claimen de Universiteit Utrecht en Rabobank brede welvaart in één indicator te kunnen vangen: de Brede Welvaartsindicator (BWI). De BWI is opgebouwd uit elf dimensies: inkomen, baanzekerheid, persoonlijke ontwikkeling, gezondheid, werk-privébalans, sociale contacten, maatschappelijke betrokkenheid, subjectief welzijn, huisvesting, veiligheid en milieu. Aan de hand van variabelen die gekoppeld zijn aan de elf dimensies en een bepaalde weging meekrijgen, is de brede welvaart van ons land en regio’s te berekenen. Zo heeft RaboResearch de brede welvaart in Oost-Nederland onder de loep genomen en heeft het CBS een monitor met veertig indicatoren op gemeentelijk niveau opgezet, met daarin een onderscheid tussen ‘hier en nu’ en ‘later’.

Waardevol, maar weerbarstig

De zoektocht naar een bredere blik op de welvaart van landen en regio’s is toe te juichen. Zeker in deze tijd van klimaatverandering en maatschappelijke uitdagingen is het waardevol verder te kijken dan economische indicatoren alleen. Ook is het positief dat de regio telkens als relevant schaalniveau in het onderzoek naar voren wordt gebracht. Of zoals Joks Janssen, de kersverse hoogleraar ‘Brede welvaart in de regio’, het in VNG Magazine (19 februari 2021) zegt: ‘Brede welvaart gaat over kwaliteit van leven en kwaliteit van de leefomgeving, en de interactie tussen de twee. De regio is eigenlijk de maat van ons dagelijks bestaan.’ Niet alleen voor geografen is dat goed nieuws, maar ook voor sommige regio’s in ons land, zoals Friesland, Noord-Overijssel en de Achterhoek. Nu sociale contacten, milieu en huisvesting opeens meetellen in de analyse, blijken de regio’s veel ‘welvarender’ dan je op basis van de economie zou verwachten.

Toch is het spannend waar de zoektocht naar brede welvaart precies zal eindigen. De wetenschappers vestigen hun hoop op nog meer variabelen, een betere weging van de dimensies en mooiere datasets. Maar krijg je door dat ‘tellen, turven en toetsen’ echt een beter beeld van wat mensen van waarde vinden in een land of regio? Hoe ga je dit precies meten – zeker als je dat ook in relatie tot andere gebieden en met het oog op de toekomst wil doen? Het risico bestaat dat je alleen rekening houdt met aspecten die meetbaar zijn. Of zoals een aan Albert Einstein toegeschreven uitspraak luidt: ‘Niet alles wat geteld kan worden telt en niet alles wat telt kan worden geteld.’ Bovendien spelen er een hoop individuele elementen mee – ook in de Brede Welvaartsindicator. Neem persoonlijke ontwikkeling, de werk-privébalans en subjectief welzijn: waar de een gelukkig van wordt, moet de ander niet aan denken.

‘Niet alles wat geteld kan worden telt en niet alles wat telt kan worden geteld’ (Einstein)

Ten slotte worstelen de brede-welvaartexperts zelf met de vraag wat de uitkomsten van hun onderzoek voor het beleid betekenen. Brede welvaart bestaat uit zo veel dimensies en trade-offs (bijvoorbeeld een afruil tussen economie en milieu) dat een overheid in een concreet geval een reeks keuzes zal moeten maken. Iedereen tevreden stellen kan nu eenmaal niet. Voor wie wil je als beleidsmaker de brede welvaart bevorderen en welke norm hanteer je daarbij? Wil je achterstanden van een regio of groepen daarbinnen wegwerken? Ligt de focus op het hier en nu of op later? En moet je je daarbij spiegelen aan het landelijk gemiddelde? Grote kans dat politici door de bomen het bos niet meer zien en teruggrijpen op het bbp of andere vertrouwde economische indicatoren. Dat zien we ook in Nieuw-Zeeland, waar de coronacrisis ertoe noopte in de rijksbegroting voor 2021 toch weer de basis (lees: economie) prioriteit te geven. Brede welvaart, we zullen er ongetwijfeld de komende jaren nog veel over horen. Zelfs voor geografen, die bekend staan om hun brede blik, blijft het een weerbarstig begrip.

FOTO: SICCO2007
‘Nationale’ sport in Friesland: iedereen kaatst
mee. Friezen zijn de gelukkigste inwoners
van Nederland, terwijl de provincie juist laag
scoort op economische indicatoren.
De Friese paradox

De tegenhanger van de Chinese paradox vinden we in Friesland. Daar ontdekte het Fries Sociaal Planbureau in 2019 de ‘Friese paradox’: de Friezen zijn de gelukkigste inwoners van ons land, terwijl hun provincie juist laag scoort op economische indicatoren zoals inkomen en opleiding. In de Volkskrant (12 juni 2019) geeft onderzoeker Wilma de Vries de volgende verklaring: ‘Dat het economisch iets minder gaat, wordt ruimschoots gecompenseerd door ruimtelijke en sociale factoren.’ Denk daarbij niet alleen aan de rust en ruimte in de provincie en de sociale samenhang in de dorpen. Dat de inkomensverschillen in Friesland minder groot zijn dan in de rest van het land, zou ook een rol kunnen spelen.

BRONNEN

  • Berg, van den J. (2019, 12 juni). Het grote geluk in de krimpregio: Friezen zijn de meest tevreden inwoners van Nederland. De Volkskrant.
  • Brede Welvaartsindicator, Universiteit Utrecht.
  • Easterlin, R., Wang, F., & Wang, S. (2017). Growth and happiness in China 1990-2015. In J. Helliwell, R. Layard & J. Sachs (Eds.) (2017). World Happiness Report 2017. New York: Sustainable Development Solutions Network.
  • Evenhuis, E., Weterings, A., & Thissen, M. (2020). Bevorderen van brede welvaart in de regio: keuzes voor beleid (position paper). Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving.
  • Lepenies, Ph. (2013). Die Macht der einen Zahl: eine politische Geschichte des Bruttoinlandsprodukts. Berlin: Suhrkamp Verlag.
  • Mudde, L. (2021). De menselijke maat: nieuw kompas voor brede welvaart. VNG Magazine, 19 februari.
  • Tokmetzis, D. (2013). Hoe meten we economische welvaart? De Correspondent, 11 oktober.
  • VNO-NCW & MKB-Nederland (2021). Ondernemen voor brede welvaart: naar nieuw Rijnlands samenspel. Den Haag: VNO-NCW/MKB-Nederland.