De middelbarescholieren van nu zijn de inwoners, buren, werkenden en beslissers van de toekomst. In de leerlingenwedstrijd ‘De wijk van de toekomst’ verbeelden zij hun ideeën voor een duurzame en verbindende leefomgeving – te beginnen op wijkniveau. Kom het zien in Leeuwarden.
Nederland is een dichtbevolkt, welvarend land met een relatief klein oppervlak. Een land waar de 20e eeuw nog volop aanwezig is. We wonen in naoorlogse woningen, koken op gas en werken op bedrijventerreinen langs snelwegen. Toch staat Nederland op het punt ingrijpend te veranderen. We nemen afscheid van olie en aardgas en proberen ons aan te passen aan een veranderend klimaat. We weten heel goed wat we niet meer willen (fossiele energie), maar veel minder goed wat dan wel. Hoe bewegen we in de toekomst en wat voor transportsystemen passen daarbij? Groeten we onze buren nog? En hoe bouwen we steden die ecologisch duurzaam zijn én waarin verschillende sociale groepen elkaar tegenkomen en samenleven?
Deze vragen zijn des te urgenter nu Nederland op de schop gaat. Volgens de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) komen er vóór 2040 een miljoen woning bij. Waar zetten we die neer en op zo’n manier dat ze bijdragen aan een wenselijke toekomst?
In de wedstrijd ‘De wijk van de toekomst’ is deze vraag voorgelegd aan middelbarescholieren. Zij zijn in 2040 dertigers, oftewel: zij zijn de bewoners, buren, geliefden, ouders, carrièrejagers, hulpgevers en -vragers van de toekomst. De wijk is belangrijk voor de grote opgaven van deze tijd. De wijk is niet alleen groot genoeg om het verschil te maken, hij is ook klein genoeg om echte verandering tastbaar en voorstelbaar te maken voor het dagelijks leven. De ideale combinatie tussen servet en tafellaken.
Maquettes
In 2017 werden docenten en leerlingen opgeroepen een voorstelling te maken van hoe het leven er in een duurzame toekomst uitziet. Mavo-, havo- en vwo-klassen van 33 scholen uit heel Nederland deden mee. Zij maakten op basis van een lesmodule van de Geo Future School (zie kader Lesmateriaal) in kleine teams maquettes over hun wijk van de toekomst met uitleg in een brief of vlog. De jury koos uit de inzendingen zes finalisten: leerlingen van het Drachtster Lyceum, het Twents Carmel College in Oldenzaal, het Wartburg College locatie Guido de Brès in Rotterdam, het Willem de Zwijgercollege in Bussum, het Sondervick College in Veldhoven en het Lyceum Sancta Maria in Haarlem.
Toekomstfilm
Met hulp van ontwerpers en onderzoekers zijn de 39 finalisten aan de slag gegaan als ware regisseurs, scriptschrijvers, setdressers en acteurs. Doel: een korte film vanuit de toekomst. Voor het opnemen en editen van de beelden gebruikten ze hun eigen smartphones met apps als Magisto en Snapchat. In clips van maximaal 1,5 minuut richten zij zich vanuit de toekomst (2050) tot het publiek en leggen ze uit waarom het leven in de toekomst de moeite waard is en wat er allemaal veranderd is. Alle maquettes en films zijn nu te zien op de expositie Places of Hope in Leeuwarden.
Lessen uit de wedstrijd
Het is niet gebruikelijk middelbare scholen te betrekken in de planvorming voor toekomstige verstedelijking. Wat kunnen we hiervan leren voor onderwijs? We vroegen het aan deelnemende leerlingen en aan Marc Mantz, aardrijkskundedocent en finalist, Sondervick College, Veldhoven.
‘Concreet’
Werken aan een concreet eindproduct blijkt veel meerwaarde te bieden. Zo zegt Fien (14, Willem de Zwijgercollege, Bussum): ‘Het leukst en leerzaamst is om echt iets te maken. Eerst de maquette en daarna de video. Bepalen wie wat gaat doen, wat je wilt vertellen, hoe je gaat filmen, wat je ideeën daarbij zijn en wat je eraan kunt verbeteren.’
Docent Marc ziet hier een mooie didactische kans: ‘Leerlingen blijven vaak aan de oppervlakte. In deze wedstrijd was dat anders, omdat ze werden gedwongen heel concreet te zijn en onderwerpen helemaal te doordenken. Bovendien durven leerlingen veel meer te zeggen als ze ergens omheen staan en samen knippen, bouwen en filmen. Eigenlijk net als bij een gesprek in de auto: doordat je elkaar niet aankijkt, is het makkelijker te zeggen wat je denkt.’
‘Beter doordacht’
Leerlingen betrekken bij ontwikkeling in de praktijk lijkt een ander groot pluspunt. Marije (14, Twents Carmel College, Oldenzaal): ‘We hebben veel vooronderzoek gedaan. Daardoor weet je al wat er gebeurt en wat er komen gaat. Daar denk je normaal niet over na.’ Ook Rick (13, Guido de Brès, Rotterdam) ziet nu in dat je veel kunt bedenken, maar een echt goed idee uitwerken ‘is veel moeilijker dan het lijkt’.
Voor Marc biedt dit een cruciaal inzicht. ‘Toen ik mijn leerlingen confronteerde met bestaande stadsontwikkelingen, zagen ze in dat hun ideeën niet zo vernieuwend waren. Maar juist toen ze zich bewust werden dat technologische veranderingen echt gebeuren, begon de betekenis ervan serieus door te dringen. Bovendien kwamen ze door deze confrontatie uiteindelijk tot veel beter doordachte ideeën. Mijn leerlingen hadden een heel slimme kijk op het gebruik van de ondergrond en bovengrond in hun wijk. Daardoor gingen ze zien dat hun idee nog weleens werkelijkheid zou kunnen worden. Dat was heel waardevol.'