Noord-Zuidlijn op het eindexamen: verrassend maar incompleet
Donderdag 21 mei maakten duizenden 5 havoleerlingen tijdens hun examen aardrijkskunde een opgave over de Noord-Zuidlijn. Als docent aardrijkskunde en voormalig raadslid voor Amstelveen en de Vervoersregio vond ik het een leuke verassing. Het is een onderwerp waar ik tussen 2010 en 2018 over mee mocht praten en tegenwoordig als Statenlid nog wel eens mee geconfronteerd word.
Het onderwerp Leefomgeving, waar deze opgave bij hoort, is de afgelopen tien jaar inhoudelijk nauwelijks aangepast. De discussie wat leerlingen moeten leren van schoolaardrijkskunde en wat ze daar aan moeten hebben wordt weinig gevoerd. Wat mij betreft tonen de Noord-Zuidlijnopgave en het antwoordmodel dat erbij geleverd wordt, aan dat dit wel nodig is. De relatie tussen stad en regio of regionale samenwerking heeft een betere plek nodig.
De relatie tussen stad en regio of regionale samenwerking heeft een betere plek nodig
Een vraag uit de opgave stelt dat één van de stations aan de Noord-Zuidlijn zich kan ontwikkelen tot een van de grootste stations van Nederland. Kandidaten moeten Station Zuid noemen en twee redenen geven waarom het om dit station gaat. Het antwoordmodel geeft aan dat er meerdere juiste redenen kunnen zijn, maar dat de overstapfunctie van Zuid en de werkgelegenheid rondom de Zuidas in ieder geval goed zijn. De werkgelegenheid rondom de Zuidas is natuurlijk prettig, maar is echt niet genoeg reden voor de honderden miljoenen die de verbouwing van Station Zuid gaan kosten. De groei van Station Zuid wordt voor een belangrijke deel ingegeven door de beperkte en dure groeimogelijkheden bij Centraal Station, de verwachtte reizigerstoename voor Amsterdam als geheel en de eisen die gesteld worden aan nieuwe perrons voor internationale treinen. Het gaat om ontwikkelingen waar jarenlang over is nagedacht en die in samenhang zijn gepland. De toekomstige groei van station Zuid en de ontwikkeling van de Zuidas zijn ook bestuurlijke en politieke keuzes geweest. Andere locaties zijn daarbij afgevallen. Het was interessant geweest om daar bij stil te staan. Het geeft een eerlijker beeld van de planologische realiteit in Nederland en vergroot het bewustzijn van leerlingen dat dit zaken zijn waarover ze mee kunnen praten.
In de eerste vraag van de opgave moeten kandidaten twee oorzaken noemen voor de stelling dat de Noord-Zuidlijn de bereikbaarheid van Amsterdam-Noord vanuit de rest van Amsterdam verbeterd heeft. De ‘rest van Amsterdam’ is nogal een gebied, en het is maar de vraag of de stelling echt klopt. Nergens in de opgave wordt genoemd dat de ingebruikname van de Noord-Zuidlijn samenviel met een stevige bezuiniging van Rutte II op het openbaar vervoer waardoor veel buslijnen geschrapt werden en fijnmazig OV verdween. En terwijl er inderdaad gemiddeld minder reizigerskilometers worden gemaakt, moet er wel vaker en door meer mensen worden overgestapt en moeten reizigers een grotere afstand afleggen naar de dichtstbijzijnde halte. Daar komt bij dat ook de regio om Amsterdam hier veel van heeft gemerkt. Voor regionale buslijnen die eerst de stad in gingen, werd na ingebruikname van de Noord-Zuidlijn een eindhalte bij Noord of Zuid gecreëerd. Dat werd niet alleen gedaan om minder bussen in de stad te hebben, maar hogere reizigersaantallen droegen zo ook bij aan de noodzakelijke rendabiliteit van de Noord-Zuidlijn. Het schaalniveau waar de vraag op zinspeelt, is nauwelijks relevant voor de ontwikkeling die de vraag adresseert. Het beeld dat het hier zou gaan om stedelijke ontwikkelingen doet de relatie tussen stad en regio tekort. Dat zie je terug in deze opgave, maar ook in veel methodes is weinig ruimte voor een kritische beschouwing van regionale samenhang.
In veel methodes is weinig ruimte voor een kritische beschouwing van regionale samenhang
Het grootste probleem heb ik echter met de vragen over het aantrekkelijker worden van wijken met metrostations aan de Noord-Zuidlijn. Volgens het antwoordmodel heeft de verbeterde bereikbaarheid een positief gevolg voor de waarde van woningen en worden wijken nu ineens aantrekkelijk voor hoger opgeleiden. Huizenprijzen zijn in heel Amsterdam al jaren torenhoog. Die ontwikkeling is echt nauwelijks gekoppeld aan de ligging van metrostations. Er zijn ook allang geen wijken meer die door hoger opgeleiden gemeden worden. Amsterdam en de regio hebben een stevige achterstand in hun woningbouwopgave, betaalbaarheid is een grote opgave.
De Noord-Zuidlijn is een prachtig onderwerp om examenvragen over te stellen. Het geeft ruimte om kritisch na te denken over oorzaken en gevolgen op diverse schaalniveaus. Mijn havokandidaten uit Amsterdam zuidoost moeten volgend jaar mee kunnen praten over onderwerpen als woningbouw, ruimtelijke ordening en openbaar vervoer. Ze moeten toekomst kunnen geven aan hun omgeving en daarvoor de gevolgen van ontwikkelingen op diverse schaalniveaus kunnen overzien en kunnen waarderen. Die vaardigheden zou ik graag getoetst zien.