On the move - Beweging op vele fronten
Ook dit jaar was de inschrijflijst weer overtekend en waren 900 docenten op de KNAG-Onderwijsdag. Voor wie afgelopen november niet kon of zich afvraagt wat je daar als docent aan hebt, belicht Hans de Jong drie lezingen rond het thema ‘On the move’.
‘Wie wil een nieuwe iPhone ruilen voor een flesje water?’ De bijna volle zaal kijkt verbaasd naar de spreker. Maar Piebe Hoeksma meent het. Het blijft stil in de zaal. ‘Jullie zitten hier allemaal opgesloten, je kunt er niet uit.’ Stilte. ‘Na zeven uur dan?’ Weer geen reactie. ‘Na twaalf uur?’ Langzamerhand beseffen de docenten in de zaal wat Hoekstra bedoelt: we kunnen niet zonder water!
De titel van Hoeksma’s lezing luidt: ‘Klimaatverandering en migratie’. Hij heeft enkele jaren gewerkt op de Nederlandse ambassade in Cairo en is daar geconfronteerd met de schaarste aan drinkwater en water voor irrigatie, terwijl de Egyptische bevolking explosief groeit. En die leeft op een relatief klein oppervlak langs de Nijl en in de Nijldelta. Water is er van levensbelang.
Migratiestromen
Piebe Hoeksma ziet bijna letterlijk de migratiestromen op gang komen. Hij werkt nu op het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag. ‘We staan voor wereldwijde uitdagingen’, stelt hij. ‘We moeten conflicten zien te voorkomen en de duurzaamheid stimuleren.’ Het beleid van minister Kaag is: voorkomen, investeren en verdienen. Dat betekent een einde maken aan armoede, zorgen voor schoon drinkwater en de klimaatverandering aanpakken. De focus ligt op Noord-Afrika, de Sahel en de Hoorn van Afrika. Grondoorzaken van de migratie daar zijn de droogte en conflicten. Pullfactoren om naar Nederland te komen zijn de hoge ontwikkeling en veiligheid.
Bij zijn betoog over ‘investeren en verdienen’ ontstaat er wat gemor in de zaal. Is het verdienmodel geen slechte basis voor hulp? Hoekstra pareert dat Nederland beschikt over hoogwaardige kennis van projecten die met water te maken hebben. ‘Nederland vermarkt die kennis in de vorm van bemiddelen en adviseren over beheer, drinkwater, waterproductiviteit en stroomgebiedenbeheer. Dit alles is gerelateerd aan voedselproductie. Voedselprijzen worden ten dele bepaald door waterconflicten.’ Op de vraag of de Syrische burgeroorlog en meer in het algemeen wereldconflicten direct een gevolg zijn van de droogte, moet Hoeksma het antwoord schuldig blijven; hij heeft geen bewijzen voor een rechtstreeks verband.
Klimaat
Een andere lezing, of eigenlijk waarschuwing, die aankomt, is van Reinier van den Berg: ‘Klimaatverandering: letterlijk en figuurlijk grensoverschrijdend’.
‘Weerman’ Van den Berg heeft al vaak bewezen een voortreffelijk presentator te zijn. Hij neemt je mee in zijn passie voor weerverschijnselen en heftige weersomstandigheden. Op de Onderwijsdag breekt hij eerst een lans voor aardrijkskunde. ‘Het is een wereldvak: in de aardrijkskundeles komt alles samen. Aardrijkskunde zou een verplicht vak in het eindexamen moeten zijn!’ In de zaal vol geografen oogst hij natuurlijk bijval. Om te vervolgen: ‘Een derde van de leerlingen gaat werken in een klimaatrelevant beroep.’
Dan: ‘De wereld overleeft de klimaatverandering wel. Maar het is vijf over twaalf.’ Hij laat een filmpje zien over de kracht van de tropische orkanen Irma en Maria. Die kracht is gerelateerd aan de hoge temperatuur van de oceaan in de tropische gebieden. En die temperatuur loopt op. De global warming wordt namelijk opgeslagen in de oceanen. De zeewatertemperatuur is inmiddels opgeklommen van 27 naar 30°C. En dat besef is nog lang niet overal doorgedrongen, aldus Van den Berg.
Hij maakt duidelijk dat een warme en/of droge zomer niets zegt over klimaatverandering, maar dat de uitzonderlijk warme zomer van 2018 de nieuwe norm zal zijn voor de zomers vanaf 2040. En op basis van metingen van het KNMI sinds 300 jaar stelt hij dat ‘het bewezen is dat er opwarming plaatsvindt’. Verder kunnen we een toename van de neerslag verwachten, maar ook meer droge perioden. Door de opwarming neemt de verdamping toe, waardoor het zomertekort aan water in Nederland zal stijgen. Tot slot wijst hij op het grote gevaar van zeespiegelstijging. ‘Die zou wel eens 180 cm kunnen zijn in 2100’, terwijl ons land zich grotendeels in een delta onder de zeespiegel bevindt.
Geologie
In ‘Breken met het breukgebergte’ rekent Bernd Andeweg, fysisch geograaf aan de VU in Amsterdam, af met een aantal veel voorkomende, vaak hardnekkige misverstanden over geologische processen in aardrijkskundemethoden. Hij begint met een voorbeeld dat de boel letterlijk op z’n kop zet: de in de geologie beroemde Glarner Hauptuberschiebung in Zwitserland. In plaats van de normale opeenstapeling van sedimenten van jongere op oudere lagen, zie je hier juist de omgekeerde volgorde: donker gesteente van 270 miljoen jaar oud (Perm) ligt op kalkgesteente van 115 miljoen jaar (Krijt). Dan vervolgt hij zijn verhaal over de soms onbegrijpelijke fouten in schoolboeken over de beweging van horsten en slenken. Hij begint met de (foutieve) term breukgebergte: ‘Een gebied met breuken is geen gebergte. Het terrein ter plaatse kan er uitzien als niveaus van verschillende hoogte, maar er zijn geen bergtoppen.’ Dan wijst hij op het misverstand van slenken die dalen, en horsten die stijgen. ‘Onzin: horsten dalen ook, alleen trager.’ Hij haalt het voorbeeld aan van de Bovenrijnse Laagvlakte als slenk tussen het Zwarte Woud en de Vogezen. Die laatste twee zijn geen horsten, maar zogeheten riftschouders, ontstaan door de veranderingen bij slenkvorming in het evenwicht van de aardkorst. Slenken ontstaan door rek. Hij toont een foute tekening in een schoolboek met een stijgende horst. Tot slot krijgen de docenten in de zaal een vel papier met een opdracht over dit evenwicht. Voor velen blijkt het een hele puzzel. Maar Andewegs aansporing om kritisch te zijn op een te eenvoudige of foute uitleg van geologische verschijnselen komt wel aan.
‘On the move’ bleek een passende titel voor een congres waar zo veel gemotiveerde docenten in groten getale naartoe kwamen. De dag zette aan tot in beweging komen, kritisch zijn op je eigen gewoonten in het lesgeven, maar ook op de middelen die je gebruikt. Aardrijkskunde is een veelzijdig schoolvak. We moeten er rekening mee houden dat alles voortdurend verandert. Dat vraagt van docenten een kritische blijk op afbeeldingen en woorden die gauw ouderwets of achterhaald raken. Zo kan de Onderwijsdag een vast punt zijn in een wereld van verandering.