Regionale ontwikkeling in sub-Sahara Afrika

25 november 2016
Auteurs:
Griet Steel
Universiteit Utrecht
Paul van Lindert
Universiteit Utrecht
Dit artikel is verschenen in: geografie november/december 2016
economie
Afrika
Kennis
regionaal
FOTO: RBAIRDPCCAM
De palmolieteelt genereert lokale spin off-activiteiten

Zes aanbevelingen voor beleid

In veel landen van sub-Sahara Afrika blijft economische groei beperkt tot de grote steden terwijl de kleine boerenhuishoudens op het platteland nog vaak op de rand van het bestaansminimum balanceren. Een pleidooi voor een regionaal ontwikkelingsbeleid dat de versterking van stad-plattelandrelaties centraal stelt.

 

Ruraal ontwikkelingsbeleid in Afrika – voor zover al aanwezig – gaat tot nog toe te veel uit van een sectorale benadering die zich bijvoorbeeld richt op landbouw, onderwijs of gezondheidszorg. Onlangs afgerond onderzoek naar rurale bestaanswijzen (livelihoods) in Ghana, Kameroen, Rwanda en Tanzania toont aan dat er behoefte is aan een regionale aanpak die de sociaaleconomische dynamiek tussen de stad en het platteland stimuleert. Kleine steden en dienstencentra zijn bij uitstek geschikt om de ruraalurbane relaties verder uit te bouwen en te versterken. Ze bieden nieuwe werkgelegenheid in activiteiten die gerelateerd zijn aan de landbouw, maar ook in tal van kleine ondernemingen in de bouw, transport, handel en diensten. Dit bevordert de diversificatie van de lokale economie sterk. Vanuit deze achtergrond presenteren we hier zes concrete aanbevelingen waarmee lokale overheden positief kunnen bijdragen aan regionale ontwikkeling.

1. Diversificatie van  economische activiteiten

De productie van cashcrops is belangrijk voor de economische groei in de regio. Uit ons onderzoek blijkt echter dat sommige gewassen in dit opzicht meer potentieel hebben dan andere. Het gaat er dan vooral om in hoeverre landbouwproducten mogelijkheden bieden tot diversificatie van de lokale economie. Zo verdwijnen de Tanzaniaanse sesam en de Ghanese rubber bijna integraal naar de exportmarkten in China en Europa, terwijl palmolie en aardappelen veel meer lokale spin-off-activiteiten genereren. In Ghana maken bijvoorbeeld nogal wat huishoudens zeep en andere schoonheidsproducten van palmolie, die ze vervolgens op de lokale markt verkopen. In Kameroen en Tanzania leidt de piek in de aardappelproductie tot een scala aan lokale activiteiten, van vrouwen die aardappels schillen of chips maken en lokaal verhandelen tot mannen die de aardappelen op motorfietsen naar de regionale groothandelaren rijden. Zo verdienen velen behalve in de landbouw nog iets extra met afgeleide activiteiten. Lokale overheden kunnen daarop inspelen door het beleid met name te richten op de bevordering van de teelt van producten die een groot lokaal of regionaal multipliereffect hebben.

2. Verbetering van de transportinfrastructuur

Een ander belangrijk aandachtspunt voor regionaal beleid is de uitbreiding en verbetering van het lokale wegennetwerk. In Kameroen is het transportnetwerk op nationaal niveau redelijk goed georganiseerd met goed onderhouden, geasfalteerde wegen die de grote steden in het hele land met elkaar verbinden. Op regionaal niveau laat de infrastructuur echter nog veel te wensen over. Zo verbouwen de boeren op het vruchtbare Bamboutosplateau het hele jaar door een waaier van tuinbouwproducten, die ze in de droge tijd op de stedelijke markten van Douala en Yaoundé en zelfs de buurlanden verkopen. Maar in het regenseizoen zijn de onverharde wegen nauwelijks geschikt voor zwaar transport. Daardoor gebeurt het vaak dat de oogsten in vastgelopen vrachtwagens bederven en nooit een markt bereiken. Verdere uitbouw van het transportnetwerk in dit gebied is dan ook van vitaal belang. Het biedt de lokale boeren de mogelijkheid om op stedelijk, continentaal en zelfs wereldniveau te participeren en een bredere afzetmarkt voor hun producten te creëren. Bovendien maken verbeteringen in transportsystemen rurale gebieden ook aantrekkelijk voor allerlei investeringen in en buiten de landbouw. Zo kan men de verbindingen tussen de stad en het platteland verder versterken en de fysieke toegang tot sociale en financiële diensten verbeteren.

zwaar transport
FOTO: PAUL VAN LINDERT
In het regenseizoen zijn de onverharde wegen nauwelijks geschikt oor zwaart transport, zoals hier in Bamboutos, Kameroen

3. Bevordering van transparante grondmarkten

Cruciaal in de bestaansstrategieën van de rurale bevolking is de toegang tot landbouwgrond. In al onze onderzoeksgebieden wordt de schaarste aan land als groot probleem ervaren. Als gevolg van de traditionele erfsystemen en de komst van externe investeerders is de beschikbare landbouwgrond zeer gefragmenteerd en zijn de percelen waarop de boeren hun gewassen verbouwen steeds kleiner geworden. Vanwege de toenemende vraag naar land en de grondspeculatie is er een grote behoefte aan transparante grondmarkten. Lokale overheden kunnen hierin faciliteren en bijvoorbeeld lokale ontmoetingsplaatsen creëren waar vraag en aanbod op elkaar worden afgestemd. Een digitaal platform kan een ander effectief instrument zijn. Kleine boeren in acute financiële nood zijn enorm gebaat bij meer transparantie, omdat het hun positie in de onderhandelingen met potentiële kopers en huurders aanzienlijk versterkt. Een goed werkend leasing systeem kan armere boeren direct financiële middelen opleveren zonder dat zij hun grond hoeven te verkopen. Zulke creatieve systemen werken echter alleen als sprake is van eerlijke en transparante overeenkomsten.

Succes in de tomatenteelt 
tomaten

In antwoord op de wereldwijde koffiecrisis in 1980 heeft de Tanzaniaanse overheid met succes de teelt van tomaten bevorderd: in 2004 exporteerde het land ruim 1 miljoen ton tomaten. Boeren zijn massaal op het succes van de tomatenteelt gesprongen. Velen bouwden een startkapitaaltje op door eerst als arbeider op andermans land te werken of zelf tijdelijk een informeel bedrijfje op te zetten. De tomatenteelt heeft meerdere oogsten per jaar en levert snel geld op. Door de groeiende vraag naar tomaten in de steden hebben vele vrouwen besloten tomaten op lokale markten te verkopen. De grote massa gaat rechtstreeks naar opkopers en groothandelaren; de vrouwen staan op de markt met wat er overblijft. In tijden van het jaar dat ze geen eigen oogst hebben, kopen ze tomaten op van andere boeren. De mannen hebben vaak ook nog land in andere delen van Tanzania, of ze trekken in het laagseizoen van Noord-Tanzania naar Iringa, waar de teelt een andere cyclus kent. Zo heeft de tomatenteelt een waaier aan economische mogelijkheden gecreëerd voor jong en oud, en man en vrouw.

4. Creatie van extra en flexibele arbeidsmogelijkheden

De meeste rurale huishoudens combineren familiearbeid met een tijdelijke inschakeling van betaalde arbeidskrachten. De landbouw in de onderzoeksregio’s trekt veel extra mankracht gedurende de zaai- en oogstseizoenen. Dit zijn meestal arbeidsmigranten die na de piekperiodes naar een landbouwgebied elders in het land of buitenland trekken. Regionaal beleid kan inspelen op de circulatie van arbeidskrachten in de regio door de migranten ook in het laagseizoen huisvesting aan te bieden en extra mogelijkheden om een inkomen te verwerven. Ze kunnen ingeschakeld worden bij het vaak broodnodige onderhoud van het wegennetwerk, constructiewerk of werkzaamheden om de openbare voorzieningen te verbeteren. Ook kunnen lokale overheden een klankbord bieden voor informatie over vraag en aanbod op de arbeidsmarkt in de regio.

5. Stimulering van collectieve inzet van remittances

Het geld en de goederen die migranten naar hun thuisbasis zenden, zijn van enorm belang voor de individuele rurale huishoudens. Naast deze individuele remittances is er in sommige landen ook sprake van collectieve geldzendingen van migrantenorganisaties naar hun achterban. Met name in onze onderzoeksgebieden in Kameroen en Ghana is dit gebruikelijk. Het gaat dan om organisaties van migranten die vanuit de grote steden in binnen- en buitenland contacten met de gemeenschappen in de herkomstgebieden onderhouden en geld investeren in gezamenlijke ontwikkelingsprojecten. Voorbeelden zijn de aanleg en renovatie van publieke infrastructuur zoals wegen, waterleiding, elektriciteit, en de bouw van scholen, ziekenhuizen en markten. Vaak ervaren de migrantenorganisaties daarbij tegenwind van lokale overheden. Een betere samenwerking kan zorgen dat migranteninvesteringen ook op lange termijn hun vruchten afwerpen. De overheid kan de duurzaamheid van deze projecten bevorderen door bij te dragen aan operationele kosten voor onderhoud en aanstelling van personeel bij gerealiseerde projecten.

6. Ontwikkeling van ict

Mobiele telefonie en andere nieuwe informatie- en communicatietechnologie winnen razendsnel terrein in Afrika. Tegelijkertijd bestaan er nog grote regionale verschillen in toegang tot de netwerken. In het algemeen ziet de rurale bevolking veel voordelen in het toenemende gebruik van ict. Het heeft de communicatie tussen kopers en verkopers versoepeld. Boeren kunnen sneller inspelen op fluctuaties in vraag en aanbod en veranderende marktprijzen. Door mobiel bankieren (zie kader M-Pesa) worden geldtransacties virtueel uitgevoerd. Ook in dit opzicht kunnen overheden een belangrijke stimulerende ontwikkelingsrol voor het platteland en de bevolking vervullen. Het begint met het inzicht en de erkenning dat mobiele telefonie en bankdiensten (mobile money) een belangrijke bijdrage leveren aan de lokale economie. Dat vergt de verbetering van netwerkverbindingen en de bevordering van online economische bedrijvigheid. Lokale overheden kunnen de toegang tot computers en internet bijvoorbeeld verbeteren door computerruimtes met gratis internetverbinding aan te bieden. In die ruimtes kan men ook voorzien in het aanbieden van ict-training en capaciteitsopbouw.

M-Pesa
m-pesa

In 2007 werd in Kenia een geldtransactiesysteem geïntroduceerd waarbij snel en eenvoudig geld van de ene mobiele telefoon naar een andere kan worden overgemaakt. Daar kwam geen bankrekening aan te pas. Het systeem werd M-Pesa gedoopt (M voor mobiel en Pesa is Swahili voor geld) en maakte vanwege zijn succes een razendsnelle intrede in vele andere Afrikaanse landen. De boeren uit ons onderzoek in Tanzania zijn bijvoorbeeld fervente mobile money-gebruikers. Het is voor hen veel gemakkelijker geworden om zaken te doen, omdat de transactiekosten tussen verkoper, koper en transporteur aanzienlijk zijn verminderd. Ondernemers in Ghana benadrukken dat het gebruik van mobile money hun veiligheid aanzienlijk heeft verbeterd. Een meubelmaker in Ghana vertelt bijvoorbeeld dat hij onlangs nog voor een opdracht naar een ander dorp moest reizen en dat hij vroeger altijd opzag tegen de terugreis, omdat de route berucht is vanwege de overvallen en berovingen. Om veilig naar huis te kunnen reizen besloot hij het geld dat hij verdiende met zijn opdracht, op zijn telefoon te zetten. Ook in de andere Afrikaanse landen is mobile money van cruciaal belang voor de circulatie van kapitaal, omdat het systeem zowel overdracht als sparen bevordert. Migranten zenden nu snel en gemakkelijk geld naar de thuisbasis.

FOTO: RACHEL STROHM

Geld overmaken van het ene mobieltje naar het andere